22-09-2018

HET IS MAAR EEN FILM

Filmregisseur Alfred Hitchcock werd in 1899 geboren in een voorstad van Londen, als zoon van een groente - en vishandelaar. Zijn ouders voedden hem orthodox katholiek op, wat betekende dat hij op een jezuïetenschool terechtkwam. Zijn karakter en deze katholieke invloeden zullen ertoe bijgedragen hebben dat hij van jongs af angstig was, vooral voor autoriteiten, en een ongewone belangstelling aan de dag legde voor schuld en boete. Film, revue en theater hoorden voor hem tot het alledaagse leven. Omdat hij altijd te dik was, zat Alfred vaak en observeerde alles en iedereen.  Rond zijn twintigste wist hij een baantje te bemachtigen bij een bedrijf dat voor zijn stomme films een tekenaar voor de tussenteksten zocht. Hij zou de filmwereld nooit meer verlaten.

Het ging hard met zijn carrière. Gesteund door zijn vrouw Alma, aan wier oordeel hij veel waarde hechtte, ontwikkelde Hitchcock een eigen stijl. Hij was sterk visueel ingesteld; beelden moeten het verhaal vertellen, pratende hoofden dienden vermeden te worden. En die beelden welden automatisch bij hem op als hij een scenario las. Toen hij met Alma enkele jaren in Duitsland werkte, ontmoette hij F. W. Murnau. Deze expressionist leerde hem hoe hij met licht en donker sfeer kon oproepen, waardoor hij in staat was een onvoorspelbare en gevaarlijke wereld te creëren. Humor kan daarin de spanning enigszins verlichten. Een minder fraai trekje: het tonen van mannelijke onverschilligheid en wreedheid tegenover vrouwen. Tamelijk klein (1.71m), dik (soms zelfs 146 kilo), vroegtijdig kalend, wist hij dat hij fysiek onaantrekkelijk was. Te veel eten en drinken zullen zijn lustgevoelens bevredigd hebben, en zijn enorme fantasie kon hij dus in zijn films uitleven.

Halverwege 1927 was Hitchcock de best betaalde regisseur in Engeland, dankzij publiekstrekkers als The Lodger en The Ring. Ook toen al was hij slechts in een pakkend verhaal geïnteresseerd, niet in de personages, niet in hun morele problemen. Alleen een treffend beeld, een spannende scène, was belangrijk. Hij schiep ook geen realistische wereld, maar een voortreffelijk gefilmde schijnwereld, waarin elke beweging, elk kledingstuk, elke gelaatsuitdrukking kunstmatig was, bedacht door de oppergod: de regisseur. 

In 1939 vertrekt Alfred met vrouw en dochter naar de Verenigde Staten. Daar werkt hij voor diverse filmmaatschappijen, waar hij telkens weer de adem van de heren bestuurders in zijn nek voelt blazen, want film moet geld opleveren, veel geld. Dat lukt hem vaak, want hij weet hoe hij het publiek moet bespelen. Thrillers worden zijn handelsmerk, met de grote sterren uit die dagen: James Stewart, Cary Grant, Ingrid Bergman, Grace Kelly. Uiterlijk koele, blonde dames behoren tot zijn favorieten, maar vrouwen die pittig en (ordinair) grappig zijn, zoals Carole Lombard, bevallen hem misschien wel het meest. Echt contact heeft hij overigens met niemand, daarvoor is hij te gereserveerd.

Een thriller moet de mensen meeslepen, in vervoering brengen. Dus geen whodunit, want dat is vooral nadenken. Een moord, achtervolgingen, iemand die ten onrechte van iets verdacht wordt (dan identificeert het publiek zich gemakkelijker met hem), grappige beelden ter afwisseling, dat is het recept. Logica is saai, iets onwaarschijnlijks mag, want dat kan voor bizarre situaties zorgen. Amusement, daar gaat het om. Nee, zijn films hebben geen boodschap, placht hij te zeggen. Neem ze vooral niet te serieus, het is maar een film. Hij zag zich ook niet zozeer als een kunstenaar, wel als een goed vakman. Dat hij macht over mensen kon uitoefenen  die in Parijs, Tokio, Melbourne dezelfde emoties toonden, daar genoot hij van.

Welke films springen er nog steeds uit? Natuurlijk Vertigo (1958), in 2012 gekozen tot beste film aller tijden. Zijn meest persoonlijke film, want hij weet wat het is om door een vrouw geobsedeerd te worden. De fraaie, herfstachtige beelden weerspiegelen het doodsmotief. Psycho (1960) is pure horror, zeer populair in die dagen, en Alfred dacht commercieel genoeg om op die trend mee te liften. Het succes was, met name in V.S. ongelooflijk: bioscoopbezoekers die elkaar vanaf het begin vastgrepen, die schreeuwden, huilden, krijsten. Sommigen sprintten van opwinding over het gangpad heen en weer. Shadow of a doubt (1943) gaat over een vreemdeling die in een provinciestad komt, iedereen door zijn charme verovert, later achterdocht oproept en sommige inwoners angst inboezemt. Beklemmend, zoals zoveel werk van de grote meester.

Zijn laatste jaren waren onplezierig. Zijn vrouw kreeg een ernstige hersenbloeding, hijzelf had allerlei ouderdomskwalen, terwijl filmmaatschappijen ook niet meer op Hitchcock zaten te wachten. Hij stierf in 1980; Alma overleed twee jaar later.
Peter Ackroyd, Alfred Hitchcock. Groot - Britannië, 2015. Nederlandse vertaling Arie Storm. Amsterdam - Antwerpen, 2016. 301 blz.

16-09-2018

ZO RUSTELOOS ALS DE WIND

"Morgen ga ik van je weg", zei de vriendin van Gerrit. "Ik hou van je, maar ik wil meer avontuur in mijn leven." Verrast was Gerrit niet, hij kende zijn Carla. "Dan breng ik je op tijd naar het station", beloofde hij. Het bleef die avond wel heel erg stil tussen hen.

De volgende ochtend stond Gerrit vroeg op om een uiterst smaakvol ontbijt samen te stellen. Toen Carla beneden kwam, kon ze een zucht van bewondering niet onderdrukken. Ze aten beiden langzaam, af en toe een enkel woord sprekend. Gerrit vroeg haar niet waar ze naartoe wilde. Hij wist dat die vraag haar zou ergeren.

Het afscheid voor het station was kort. Ze kusten elkaar kuis op beide wangen, elk oogcontact vermijdend. "Je wil niet blijven?" vroeg Gerrit voor de vorm. "Maak het niet nog moeilijker", antwoordde Carla. Ze pakte haar koffer op en liep zonder om te kijken weg.

Een maand later was ze weer terug. Ze vertelde niet waarom, maar Gerrit merkte aan haar dat ze het prettig vond een vertrouwde omgeving om zich heen te hebben. Of ze hem ook gemist had, wist hij niet. Slechts een vluchtige omhelzing was zijn deel. En hoewel hij haar met de uiterste zorg omringde, nam haar onrust al gauw weer toe. Favoriete tijdschriften bleven ongeopend liggen, vriendinnen werden niet bezocht, haar uiterlijk verwaarloosde ze. Kennelijk lonkte de horizon. "Breng me volgende week maar naar Schiphol", verzocht ze uiteindelijk.

Op de avond voor haar vertrek met opnieuw een onduidelijke bestemming dekte Gerrit de tafel met hun fraaiste bestek en hun duurste servies. De maaltijd die hij liet komen, was van uitzonderlijke kwaliteit, en werd afgesloten met haar 'guilty pleasure': een onafzienbare berg roomijs. Veel praten deden ze overigens niet.

Het afscheid, in één van die reusachtige hallen van Schiphol, was emotioneler dan hij had verwacht. Hij zag tranen in haar ogen en haar omhelzing was teder genoeg om hem hoop te geven. Die nacht voelde hij zich eenzamer dan ooit.

Twee maanden later trof hij haar in hun huis aan, bezig met het uitpakken van haar koffer. Ze liep neuriënd rond, maar stopte daarmee toen ze hem zag. Hoewel slonzig gekleed en onopgemaakt, bleef ze voor hem de aantrekkelijkste vrouw ter wereld. Maar toen Carla een half jaar daarna meldde dat ze een reis met een passagiersschip had geboekt, namen gevoelens van onmacht en moedeloosheid bezit van hem. Hij besloot geen enkele verleidelijke actie te ondernemen.

Het afscheid verliep anders dan de vorige keren. Hij mocht niet mee tot aan het schip; het lange laatste stuk wilde Carla alleen afleggen. Er lag een vastberaden trek rond haar mond, die hij niet eerder bij haar gezien had. Ze keek hem indringend aan, streelde zijn haar, zei zacht: "Dàg." En plotseling liep ze van hem vandaan, haastig, als iemand die een plicht te vervullen heeft. Gerrit bleef haar nakijken totdat ze oploste in de menigte.



09-09-2018

DE VIERDE KENNEDY

Als er iemand met een gouden lepel in de mond geboren is, dan wel Ted Kennedy (Boston; 1932 - 2007). Vader Joseph werd schatrijk door te handelen in aandelen, vastgoed en alcohol (tijdens de drooglegging in de jaren dertig). Hij was een afstandelijke, hardvochtige man, die graag veel in de Amerikaanse politiek wilde betekenen. Hij droomde ervan dat tenminste één zoon van de vier president zou worden. Helaas regen de familiedrama's zich aaneen: Joseph jr. was in de Tweede Wereldoorlog de piloot van een vliegtuig dat explodeerde, John werd als president tijdens zijn eerste ambtsperiode doodgeschoten, en Bobby trof, in zijn functie als minister van Justitie, hetzelfde lot. Dus Ted, inmiddels jurist, bleef over.

Van die gouden lepel had Ted toch vooral veel last. Zijn oudere broers beschikten nu eenmaal over meer charisma en talenten dan hij, terwijl pa Joseph vaak luid en duidelijk uitriep dat Ted "nooit een groot man "zou worden. Ted bleek een vechter; hij wilde per se laten zien dat hij wel degelijk wat in zijn mars had. In 1962 werd hij namens de Democratische partij gekozen als senator voor Massachusetts. Toen Bobby in 1968 stierf, wees iedereen in zijn richting: de laatste zoon van Joseph had een plicht te vervullen en een vaderlijke wens te eerbiedigen.

In juli 1969 rijdt Ted 's avonds weg van een feestje dat georganiseerd is voor alle campagnemedewerkers van Bobby Kennedy. Hij bevindt zich op het eilandje Chappaquiddick, bij de kust van Massachusetts. Naast hem zit de campagnestrateeg, de briljante, 28 -jarige Mary Jo Kopechne. Ted tracht een brug op te rijden, maar de auto raakt te water. Hij weet zich te redden; Mary Jo lukt het niet uit de wagen te komen en verdrinkt. Pas na negen uur meldt Ted het ongeval bij de politie.

De raadsels, onduidelijkheden en verdachtmakingen zijn talrijk. Hoe kwam Ted uit de auto? Waarom heeft hij de raad van twee vrienden niet opgevolgd en meteen de politie gewaarschuwd? Had hij gedronken? Was er sprake van een affaire met Mary Jo? Waarom zei hij aanvankelijk dat zíj reed?

De film The Last Son laat van Ted weinig heel. Hij schakelt zijn vader in, die vervolgens komt aanzetten met een bataljon juristen om veel te ontkennen of in twijfel te trekken, terwijl er ondertussen allerlei mannen gebeld worden die dubieuze klusjes dienen op te knappen. Hij denkt voortdurend aan zijn kiezers en maakt zich zorgen over zijn image. Mary Jo komt nauwelijks ter sprake. Ted zal nog tot aan zijn dood senator voor Massachusetts blijven, maar een presidentschap zit er absoluut niet meer in. Een eerlijke film, zonder gemoraliseer of effectbejag, waarin de feiten voor zichzelf spreken, met een goede rol van Jason Clarke als Ted, en een opmerkelijk optreden van Bruce Dern als de nare pa.
The Last Son. Regisseur: John Curran. Acteurs/actrices: Jason Clarke, Kate Mara, Ed Helms, Bruce Dern. Land: Verenigde Staten, 2017.