30-04-2020

EEN FILMKLASSIEKER: DONNIE BRASCO

Lefty (Robert de Niro), een wat oudere, niet zo belangrijke crimineel, kan wel een hulpje gebruiken. Iemand die hem rijdt, het gokken op paardenrennen verzorgt, contacten legt. Zijn oog valt op Don, de juwelier, een handelaar die hij in het circuit geregeld tegenkomt. Hij wint informatie over hem in, vraagt hem vervolgens advies over juwelen en laat hem wat klusjes opknappen. Donnie Brasco (Johnny Depp) gaat gewillig overal op in, want hij is in werkelijkheid Joseph D. Pistone, een FBI - agent, die als undercover ingezet wordt. Aanvankelijk voor enkele maanden, maar Pistone blijkt zó getalenteerd, dat hij zes jaar als boef onder de boeven verkeert.

Lefty leert hem hoe je je als wiseguy (geaccepteerd vriend van een gangster) in de maffiawereld dient te gedragen. Je hebt géén portemonnee, maar rolt je geld op met het hoogste biljet aan de buitenkant; je draagt géén spijkerbroek, maar iets fatsoenlijks; je bent altijd respectvol tegen je baas; als je iets verkeerds doet, wordt je baas daar op afgerekend; wordt een bendelid voor straf gedood, dan mag je zijn naam nooit meer uitspreken. Een wiseguy die uitblinkt, kan gepromoveerd worden tot madeguy. Dan zal niet één man, maar de hele bende, "familie", je altijd steunen.

Donnie Brasco blijkt een aanwinst. Hij is loyaal, maar niet onderdanig, schopt, slaat en intimideert dat het een lieve lust is, en komt met goede ideeën. Er ligt echter één zware schaduw over zijn opwindende leventje: zijn vrouw en drie jonge dochters zien hem zelden. Zijn Maggie (Annette Heche) mist haar man, vreest voor zijn leven, ziet hem vervreemden van zijn kinderen. Ze dreigt met een echtscheiding, maakt hem verwijten. Daarbij komt dat Pistone zó opgaat in zijn rol van mafioso, dat hij die slechts moeizaam kan afleggen als hij in een ander milieu verkeert. Zo blaft hij zijn FBI - baas af, gebruikt de taal van de straat, gesticuleert druk en agressief. Als zijn vrouw wat al te lang tegensputtert, slaat hij haar. En dan zegt ze wat hij zichzelf ook opeens bewust wordt: "Je bent één van hen." Ja, het wordt tijd dat het ophoudt. En dat vindt de FBI ook. Uiteindelijk zullen honderd mafiosi veroordeeld worden.

Wat is de kracht van deze film? Pistone, die meegewerkt heeft aan het scenario, schatte dat 85% van de inhoud op waarheid berust. Er wordt niets geromantiseerd, de rauwe werkelijkheid van de mafia komt nadrukkelijk naar voren. Naar boven likken, naar onderen trappen, want een gang kent een krachtige hiërarchie: de hogere in rang heeft altijd gelijk. Wie ongehoorzaam is wordt, meestal, met de dood bestraft. Gangleden dekken elkaar, maar het kan geen kwaad een hinderlijke collega uit de weg te ruimen. En toch ontstaat er oprechte vriendschap tussen Lefty en Donnie. Je zou van een vader - zoonrelatie kunnen spreken. De wetenschap dat Lefty vermoord zal worden als de waarheid aan het licht komt, benauwt Donnie. Wat kan ik nog voor hem doen? vraagt Donnie zich vertwijfeld af, al weet hij dat Lefty in zijn lange carrière 26 moorden gepleegd heeft. De FBI zal hem van zijn gewetensconflict afhelpen.

Voor wie meer over Pistone wil weten: op YouTube staan diverse films en interviews. Bovendien verscheen in 1997  zijn boek, getiteld: Donnie Brasco: My Undercover Life in the Mafia. De Nederlandse vertaling is ook nog steeds verkrijgbaar.
Film: Donnie Brasco. Regisseur: Mike Newell. Acteurs: Al Pacino, Johnny Depp, Michael Madsen, Annette Heche. Land: Verenigde Staten. Uitgebracht: 1997.

17-04-2020

DE ONZICHTBARE MAN

Eindelijk vrij! Toen Gerrit pas gescheiden was en op zichzelf woonde, voelde hij zich aanvankelijk de gelukkigste man op aarde. Geen verwijten meer, geen beschuldigingen, geen controle. Nu hij verlost was van zijn chagrijnige vrouw, kon hij weer gaan stappen met de jongens, kaarten met vrienden, alle voetbalwedstrijden bekijken die op tv uitgezonden werden. Maar na een paar maanden bekroop hem toch een ongemakkelijk gevoel. Zo leeg, zo doelloos, zo vreugdeloos kwam zijn leven hem voor. Bovendien begonnen de mannelijke hormonen te kriebelen. Een gesprek met een aantrekkelijke vrouw maakte hem warm vanbinnen; een glimlachje, een kusje, een aai over zijn wang fleurden hem helemaal op. Hij moest maar eens op pad gaan.

Bemiddelingsbureaus, datingsites, fiets - en wandelclubs voor alleenstaanden, tennis - en golfclubs: overal waar vrouwen kwamen, was Gerrit ook. En tot zijn genoegen merkte hij dat hij nog steeds goed in de markt lag. Ze mochten hem. Gerrit kleedde zich zorgvuldig, kon goed luisteren, was geestig op zijn tijd. En hoewel de enige ware zich nog niet meldde, mocht hij zich geregeld verheugen op een dinertje of een bioscoopje met telkens weer een andere charmante dame.

In dit circuit trof hij Rudolf aan. Ongeveer dezelfde leeftijd, goede baan, nooit getrouwd geweest. Rudolf was niet knap maar ook niet lelijk, niet groot niet klein, ovaal hoofd, te grote bril. Doorsnee dus, dertien in een dozijn. Gevoel voor mode had hij ook niet. Te vaak zag Gerrit hem in onbestemde, fletse. grijze pakken.  Hij trachtte deze kleine handicaps te overwinnen door tegenover vrouwen heel erg vlot te doen, met complimenten te strooien en luid om zijn eigen grappen te lachen. Niets werkte echter. Ze luisterden geduldig naar hem, knikten hem afstandelijk toe en liepen door. Probeerde hij een afspraakje te maken, dan had de desbetreffende dame altijd wel een uitvlucht paraat om niet te hoeven. Ze zagen hem gewoon over het hoofd, hij telde niet mee. Rudolf schoof dan maar weer aan bij de mannen rond de grootste tafel, en bracht de avond vrouwloos en bier drinkend door. Een gevoelige en ontwikkelde man, merkte Gerrit, die graag een praatje met hem maakte.

Op een avond stonden beiden naast elkaar bij de bar. Opeens wendde Rudolf zich tot Gerrit en vroeg: "Mag ik je een serieuze vraag stellen?"
"Ga je gang," antwoordde deze.
"Is het jou weleens gebeurd dat een vrouw laat blijken dat ze jou heel erg aardig vindt?"
"Ja,"zei Gerrit, "dat heb ik wel meegemaakt", daarbij denkend aan Femke, die buiten stond te popelen en van wie hij een spectaculaire avond verwachtte.
Rudolf draaide zijn onopvallende hoofd met die kleurloze ogen achter die te grote brillenglazen in Gerrits richting, en zei, zonder enige dramatiek in zijn stem: "Weet je dat ik dat nog nooit in mijn hele leven heb meegemaakt?"

Toen Gerrit een halfuurtje later gezellig met Femke naar de stad reed, zag hij schuin voor zich een man in een grijze overjas met een vaal hoedje op in zijn eentje de weg oversteken. Rudolf had het wel weer gezien voor die avond.

05-04-2020

DE KOPEREN TUIN

Toen Nol Rieske, het zoontje van de rechter, op zijn achtste de Tuin bezocht, ontmoette hij een meisje, vier jaar ouder dan hij, dat zijn jeugdjaren voor een belangrijk gedeelte zal beïnvloeden. In dat stadspark spelen  koperblazers een mars van Sousa zó meeslepend, dat Nol begint te dansen. Trix loopt op hem toe, houdt zijn handen vast, en danst mee. Een idylle, een romance, een verhaal vol liefdesverdriet is geboren.

Want Trix is allesbehalve een gewoon meisje. Lang, slank, bleek, ongenaakbaar, eigenzinnig. Als kind vecht ze geregeld met jongens wanneer die haar vader uitschelden voor dronkenlap. Tsja, wie zou er niet aan de drank raken in zo'n provinciaal nest als je helemaal bezeten bent van klassieke muziek en opera, en het aandurft om aldaar Carmen van Bizet op te voeren? Nol krijgt van hem niet alleen pianoles, maat Cuperus brengt ook zijn kennis en enthousiasme op de jongen over. Hij noemt hem 'zijn zoon', Nol ziet hem als zijn meester. Af en toe komt hij Trix tegen, die een enorme hekel aan haar vader heeft. Als Nol zeventien is en Trix dus eenentwintig, geven beiden toe verliefd te zijn. Een gewaagde stap van Nol: Trix woont en werkt in een deftige horecagelegenheid, en wordt omringd door geile oudere vrijgezellen van goede komaf.  Als zij zich te min voor Nol voelt, krijgt de affaire een tragische wending.

Simon Vestdijk (1898 - 1971), jarenlang goed voor twee romans per jaar, deed er in de maanden augustus en september van 1949 in zijn woonplaats Doorn slechts zeven weken over om deze liefdesroman te schrijven. Hij mocht graag zijn boeken aan vrouw en vrienden voorlezen, maar deze keer had hij zich zó ingeleefd in zijn hoofdpersoon dat het hem moeite kostte om de dramatische passages aan het slot verstaanbaar voor te dragen.

Toen De koperen tuin in 1950 verscheen, waren de recensies lovend. Diverse drukken volgden; de roman werd in het Engels, Italiaans, Spaans en Roemeens vertaald. Een hoorspel en een tv - serie volgden. Als Vestdijk gevraagd werd wat hij zijn mooiste boek vond, noemde hij dit, al gaf hij later toe dat hij aan Meneer Visser's hellevaart, het verhaal van een pestkop, altijd nog meer plezier had beleefd.

De moderne lezer zal zich moeten inspannen als hij wil genieten van dit boek. Vestdijk schrijft eigenlijk  in een stijl die nu niet meer gangbaar is: lange, uitgesponnen zinnen; uitvoerige beschrijvingen van iemands uiterlijk, die hij dan koppelt aan bepaalde karaktertrekken; verwijzingen die vaak ironisch bedoeld zijn. Bovendien is het wel handig als de lezer over een brede algemene ontwikkeling beschikt. Maar het loont in hoge mate om Vestdijk te lezen. De opbouw is goed doordacht, de personen worden steeds interessanter, de afloop verrast, en vooral: het gaat nadrukkelijk ergens over. Een tragische jeugdliefde, gefnuikt door kleinsteedse mentaliteit, die er ook toe bijdraagt dat een getalenteerd man ten onder gaat. Wat wilt u nog meer?
Simon Vestdijk, De koperen tuin.Verzamelde romans deel 21. 's - Gravenhage - Rotterdam, 1981. 288 blz.