16-06-2024

MORISAKI'S BOEKWINKEL

 In een wijk van Tokio treft u enkele straten aan waar zich vrijwel uitsluitend kleine tweedehandsboekwinkels bevinden. Vaak zijn ze gespecialiseerd; sommige doen in academische werken, in andere kun je alleen toneelscenario's krijgen. Morisaki's boekwinkel, gedreven door oom Satoru, biedt de bezoeker Japanse schrijvers van de vroege twintigste eeuw aan. Hij schat dat in zijn winkel ongeveer 6000 boeken opgeslagen zijn.

Van wie is Satoru de oom? Van Takako, een jonge vrouw van 25, die ons haar levensverhaal vertelt. Na een ongelukkige liefde vlucht ze naar de Japanse metropool, waarin je, afkomstig uit de provincie, zo makkelijk verdrinkt. Haar oom biedt haar kost en inwoning aan in zijn winkeltje. Een klein houten gebouw van ongeveer dertig jaar, met één verdieping en tjokvol boeken achter een glazen winkeldeur. Zij zal anderhalf jaar in een leeg kamertje boven de winkel doorbrengen, waar het altijd klam is en muf ruikt. En toch: een belangrijke, onvergetelijke plek, net zoals dat intieme koffietentje, even verderop.

Want de winkel is een plek vol warmte, ideaal om tot rust te komen. Haar oom is als een vader voor haar en met de schaarse vaste klanten kan ze het opperbest vinden. Het belangrijkste: hier leert ze het genot van boeken lezen kennen. Urenlang kan ze zich bezighouden met al die personen in die talloze Japanse romans. Morisaki's boekwinkel is een schuilplaats voor haar, een plek om de boze wereld van zich af te houden. Maar ze begrijpt heel goed dat ze eens de sprong moet wagen. Iemand moet haar een zetje geven. En dat zal van Momoko komen, de vrouw van Satoru, die na jaren plotseling weer terugkeert.

Jong, onervaren en naïef als Takako is, vergist ze zich geregeld in mensen. Haar stille liefde hééft al iemand, oom Satoru is géén bullebak, tante Momoko is niét oppervlakkig, en tja, Wada, wil hij wat van haar of niet? Inderdaad, het is niet wat het lijkt, mensen dragen vaak een masker, zijn toch dikwijls geheimzinnig. Ik vlei me met de gedachte dat Tatako door veel te lezen heel wat mensenkennis heeft opgedaan.

Een charmante vertelling, deze roman, geschreven in een eenvoudige, trefzekere stijl. Alweer een Japanse schrijver die me bevalt!

Satoshi Yagisawa, Morisaki's boekwinkel. Oorspronkelijke druk 2010. Uit het Japans vertaald door Jacques Westerhoven. Meulenhoff, Amsterdam, 2023. 204 blz. 


01-06-2024

VAN EEN OUDE DWAAS

 Als je zevenenzeventig bent, diverse lichamelijke ongemakken hebt en toch geregeld overmand wordt door seksuele lusten, dan kun je niet spreken van een zorgeloze oude dag. Gelukkig houdt Utsugi Tokusuke (eerst achternaam, dan voornaam: we bevinden ons in Japan) een dagboek bij. Daarin noteert hij zijn klachten en zorgen, en vertelt hij over zijn obsessies, want hij is meedogenloos eerlijk over zichzelf.

Financiële problemen bestaan er niet voor hem. Hij beschikt over onroerend goed en aandelen, heeft een eigen chauffeur, terwijl er 24 uur per dag een zuster voor hem klaar  staat. Die is ook wel nodig, want hij heeft pijnlijke armen, handen en schouders, en is slecht ter been. Zijn bloeddruk is vaak veel te hoog, terwijl zijn nachtrust vaak onderbroken wordt, omdat hij moet plassen. En ja, hij is impotent, maar dat neemt niet weg dat zijn seksuele aandriften blijven.

Tokusuke is stapelgek op zijn schoondochter Satsuoko. Ze is niet van voorname afkomst, was eens balletdanseres, en weet heel goed hoe ze hem moet bespelen. Hij mag haar in haar hals zoenen en aan haar tenen sabbelen, maar daar moet wel wat tegenover staan. Een prachtige tas bijvoorbeeld, of, vooral, een katoog: dat is een kostbare, opvallend grote ring. Ze laat hem toe als ze onder de douche staat, maar veel is er dan niet van haar te zien. Een vakvrouw: zo kweek je een obsessie.

 Zelfs als hij pijn lijdt, heeft hij seksuele driften. Misschien juist omdat hij pijn heeft. Inderdaad, je kunt dat masochisme noemen. Zo is hij vooral geboeid door vrouwen met een slecht karakter. Soms ontmoet hij dames van wie hij de wreedheid van hun gezicht kan aflezen. Die bevallen hem het meest. Niemand in zijn omgeving heeft ook maar een idee van wat in hem woelt, behalve Satsuoko, die het een en ander vermoedt.

Toch maakt hij zich geen enkele illusie; hij weet dat hij een lelijke, verwelkte, oude man is. Hij heeft geen enkele tand of kies meer, zelfs nauwelijks nog tandvlees.  Als hij zijn lippen plat dicht doet, hangt zijn neus tot op zijn kin. Het voordeel van dit alles is dat hij een mooie vrouw kan benaderen zonder achterdocht te wekken. Zo kan hij haar in contact brengen met een knappe man; het hele huis raakt vervolgens in verwarring en dáárvan geniet hij dan.

Een gecompliceerd man dus, met duistere kanten. Maar ook intelligent: hij houdt iedereen goed in de gaten, doorgrondt vrouw en kinderen, weet waarom ze iets van hem willen. Seks en lekker eten vullen zijn dagen, nachten en gedachten. Hij schrijft wel dat hij na zijn vijftigste niet meer bang was voor de dood, maar dat geloof ik niet. Er is  constant medisch personeel in de buurt dat op hem let. Bloeddruk, hartslag, stoelgang worden telkens gemeten, en op basis daarvan krijgt hij allerlei medicijnen toegediend. De dood moet ver weg blijven. Van die paar vreugdes die er nog over zijn, wil hij met volle teugen genieten. Hij is een dwaas, dat weet hij, maar dat accepteert hij van zichzelf. Nu nog even genieten.

Over Junichiro Tanazaki (Tokio, 1886 - 1965) heb ik op 6 maart 2021 geschreven toen ik in het stukje De vier zusters Makioka zijn roman Stille sneeuwval besprak. In Japan nog altijd een gerenommeerd auteur; in Europa, ook in ons land, wordt zijn werk geregeld herdrukt. In 1988 verscheen de film naar dit boek; regisseur was Lili Rademakers (inderdaad, de vrouw van Fons), scenarist Hugo Claus.

Junichiro Tanizaki, Dagboek van een oude dwaas. Oorspronkelijke druk 1965. Vertaling uit het Japans M. en L. Coutinho. Eerste druk 1968, derde druk 1987. Meulenhoff, Amsterdam. 184 blz.