01-06-2024

VAN EEN OUDE DWAAS

 Als je zevenenzeventig bent, diverse lichamelijke ongemakken hebt en toch geregeld overmand wordt door seksuele lusten, dan kun je niet spreken van een zorgeloze oude dag. Gelukkig houdt Utsugi Tokusuke (eerst achternaam, dan voornaam: we bevinden ons in Japan) een dagboek bij. Daarin noteert hij zijn klachten en zorgen, en vertelt hij over zijn obsessies, want hij is meedogenloos eerlijk over zichzelf.

Financiële problemen bestaan er niet voor hem. Hij beschikt over onroerend goed en aandelen, heeft een eigen chauffeur, terwijl er 24 uur per dag een zuster voor hem klaar  staat. Die is ook wel nodig, want hij heeft pijnlijke armen, handen en schouders, en is slecht ter been. Zijn bloeddruk is vaak veel te hoog, terwijl zijn nachtrust vaak onderbroken wordt, omdat hij moet plassen. En ja, hij is impotent, maar dat neemt niet weg dat zijn seksuele aandriften blijven.

Tokusuke is stapelgek op zijn schoondochter Satsuoko. Ze is niet van voorname afkomst, was eens balletdanseres, en weet heel goed hoe ze hem moet bespelen. Hij mag haar in haar hals zoenen en aan haar tenen sabbelen, maar daar moet wel wat tegenover staan. Een prachtige tas bijvoorbeeld, of, vooral, een katoog: dat is een kostbare, opvallend grote ring. Ze laat hem toe als ze onder de douche staat, maar veel is er dan niet van haar te zien. Een vakvrouw: zo kweek je een obsessie.

 Zelfs als hij pijn lijdt, heeft hij seksuele driften. Misschien juist omdat hij pijn heeft. Inderdaad, je kunt dat masochisme noemen. Zo is hij vooral geboeid door vrouwen met een slecht karakter. Soms ontmoet hij dames van wie hij de wreedheid van hun gezicht kan aflezen. Die bevallen hem het meest. Niemand in zijn omgeving heeft ook maar een idee van wat in hem woelt, behalve Satsuoko, die het een en ander vermoedt.

Toch maakt hij zich geen enkele illusie; hij weet dat hij een lelijke, verwelkte, oude man is. Hij heeft geen enkele tand of kies meer, zelfs nauwelijks nog tandvlees.  Als hij zijn lippen plat dicht doet, hangt zijn neus tot op zijn kin. Het voordeel van dit alles is dat hij een mooie vrouw kan benaderen zonder achterdocht te wekken. Zo kan hij haar in contact brengen met een knappe man; het hele huis raakt vervolgens in verwarring en dáárvan geniet hij dan.

Een gecompliceerd man dus, met duistere kanten. Maar ook intelligent: hij houdt iedereen goed in de gaten, doorgrondt vrouw en kinderen, weet waarom ze iets van hem willen. Seks en lekker eten vullen zijn dagen, nachten en gedachten. Hij schrijft wel dat hij na zijn vijftigste niet meer bang was voor de dood, maar dat geloof ik niet. Er is  constant medisch personeel in de buurt dat op hem let. Bloeddruk, hartslag, stoelgang worden telkens gemeten, en op basis daarvan krijgt hij allerlei medicijnen toegediend. De dood moet ver weg blijven. Van die paar vreugdes die er nog over zijn, wil hij met volle teugen genieten. Hij is een dwaas, dat weet hij, maar dat accepteert hij van zichzelf. Nu nog even genieten.

Over Junichiro Tanazaki (Tokio, 1886 - 1965) heb ik op 6 maart 2021 geschreven toen ik in het stukje De vier zusters Makioka zijn roman Stille sneeuwval besprak. In Japan nog altijd een gerenommeerd auteur; in Europa, ook in ons land, wordt zijn werk geregeld herdrukt. In 1988 verscheen de film naar dit boek; regisseur was Lili Rademakers (inderdaad, de vrouw van Fons), scenarist Hugo Claus.

Junichiro Tanizaki, Dagboek van een oude dwaas. Oorspronkelijke druk 1965. Vertaling uit het Japans M. en L. Coutinho. Eerste druk 1968, derde druk 1987. Meulenhoff, Amsterdam. 184 blz.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten