01-05-2024

RITMEESTER BUAT

 In de harde en onveilige zeventiende eeuw was het ook in de Nederlanden van groot belang dat je beschikte over een krachtige familie en echte vrienden. De staat bood nauwelijks bescherming. Werd je oud of ziek, wilde je geld lenen of artsen raadplegen, dan moest je je wenden tot de mensen van wie je wist dat ze je onvoorwaardelijk zouden steunen. In eerste instantie waren dat familieleden; bleken die onbereikbaar, dan was het erg plezierig als je een hechte vriendenkring om je heen had staan.

Henri de Fleury de Culan, die Buat genoemd werd en tot de lagere Franse adel behoorde, trof het niet. Zijn moeder stierf in het kraambed, zijn vader vocht tien maanden per jaar in het Staatse leger, en zijn zusje werd in Antwerpen opgevoed. Maar hij had het geluk dat pa hem al jong wist onder te brengen in het Pageshuis te Den Haag, dat weer in contact stond met met het hof van Oranje. Hij zal er tot 1640 blijven en de vier vrienden ontmoeten die elkaar eeuwige trouw beloven. "Voor altijd, voor elkaar!" is hun spreuk.

Buat blijkt een uitstekend ruiter te zijn, behendig met de wapens, moedig in de strijd. Hij wil het leger in, wordt aangenomen en belandt in de Garde van Zijne Hoogheid. In die hoedanigheid werkt hij als lijfwacht voor de jonge prins Willem Hendrik van Nassau. Hij zal de Oranjes altijd trouw blijven. Hier ontmoet hij ook de latere Engelse koning Charles II. Buat zal hem enkele diensten bewijzen, waarvoor de Engelsman hem zo dankbaar is, dat hij hem 'zijn vriend' noemt.

Zijn verknochtheid aan het Huis Oranje, en vooral aan Willem Hendrik, leidt ertoe dat de militair Buat in het web raakt van diplomatieke machinaties. Vriend Sylvius bekleedt een functie aan het Engelse hof, en tracht, in het geheim en met anderen, te onderhandelen over vrede met Holland. Gevaarlijk, want Johan de Witt, die al twaalf jaar raadpensionaris van dat gewest is en de Oranjes haat, wenst Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen, en heeft voorlopig helemaal geen interesse in welke vrede dan ook. Soldaat Buat begeeft zich op een terrein dat hij niet kent. De afloop zal u met verbijstering vervullen.

Auteur Jean - Marc van Tol is een veelzijdig man. Tekenaar van Fokke en Sukke, historisch letterkundige, romanschrijver. Buat is het tweede deel van een trilogie die rond Johan de Witt is opgebouwd. Natuurlijk moet je dit boek een historische roman noemen, maar ik zie dit werk vooral als een meeslepende reconstructie van de eerste helft van de zeventiende eeuw en vooral van de jaren 1665 en 1666. Nee, het gewone volk speelt geen rol; de regenten, bestuurders, hoge omes delen de lakens uit, lichten elkaar pootje, werken zich met hun ellebogen naar voren. Van Tol gebruikt authentieke brieven, processtukken, memoires van eenieder die wat gezien, gehoord en meegemaakt heeft. En na lezing zult u het met me eens zijn: vertrouw niemand helemaal. Ik kijk overigens reikhalzend uit naar deel 3.

Jean - Marc van Tol, Buat. Uitgeverij Catullus, Soest. 2023. 541 blz.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten