10-06-2013

HOTEL VERTIGO

                                   

Je kunt de laatste roman van Kees ’t Hart pas echt omarmen als je ook van Hitchcock houdt. Dat betekent dat je al zijn films diverse malen gezien, nee, opgeslorpt hebt; dat je zijn hoofdrolspelers beschouwt als vrienden en vriendinnen; dat je nauwkeurig op de hoogte bent van Hitchcocks privéleven en gedachtewereld. Tja, en “Vertigo”, met James Stewart en Kim Novak, heb je zo vaak bekeken dat je die film tot je geestelijk eigendom rekent.

Hoofdpersoon Vincent van Zandt, een zestiger, is namelijk zo iemand. Als jongen van zeventien deed hij mee aan een uitwisselingsprogramma van middelbare scholieren. Eén jaar lang woonde de Nijmegenaar in San Francisco. Hij maakte in die tijd alles mee wat nodig is om van jongen tot man te worden: de eerste echte liefde, onverbloemde seks, werken voor de kost, illegale praktijken, vriendschap. Maar vooral: hij ontmoette daar de beroemde filmregisseur Alfred Hitchcock. Een kleine, dikke man met worstvingertjes, die nadrukkelijk geaffecteerd Engels sprak, en Vincent in dienst nam omdat die zo goed kon tekenen.

Als deze naar Nederland terugkeert, blijft Hitchcock jarenlang in hem rondspoken. Hij gaat bouwkunde studeren, raakt verzeild in de wereld van architectuur en stedenbouw. Hij zal over de hele wereld trekken om miljoenenprojecten  binnen te slepen en uit te voeren. Maar daarnaast schrijft Vincent artikelen en houdt hij lezingen waarin hij Hitchcocks ideeën over wonen weet te verbinden met de rol die gebouwen, huizen en straten in diens films spelen. Nu hij een leeftijd heeft bereikt waarop een mens gaat terugblikken, reist hij opnieuw naar San Francisco. Hij neemt zijn intrek in Hotel Vertigo, loopt rond, kijkt, informeert, want hij is op zoek naar iets en iemand.

Bekwaam weeft Kees ’t Hart allerlei Hitchcockiaanse elementen door zijn roman. Zo is Gus Van Sant de naam van de filmproducer die in 1998 een wel zeer nauwkeurige remake van “Psycho” op de markt bracht. Ook Vincent lijdt aan duizelingen, net als James Stewart in “Vertigo”. Alle vrouwen in die film hebben iets hoerigs, vindt Vincent; dat geldt ook voor enkele dames met wie hij vroeger en nu contact heeft, valt de lezer op. Overigens hebben Van Zandt en Hitchcock de neiging om de leden van het vrouwelijk geslacht te idealiseren: zij zien ze als boodschappers, tekenbrengers, tussenpersonen van goden.

Het leukste van de roman “Hotel Vertigo” ( 2012) vind ik de documentaire kant ervan: de werkzaamheden, voorafgaand aan de filmopnames; Hitchcock en architectuur; de geheimzinnige sekte Synanon; het leven op een high school. De intrige zelf is redelijk spannend, soms wat langdradig, hoewel de melancholie die hier en daar doorbreekt het verhaal een aangename glans verleent. Niet iedereen zal het slot waarderen, maar voor mij heeft het einde het aantrekkelijke van een sprookje en de charme van een kleine verrassing.

Hotel Vertigo bestaat overigens echt: zie www.hotelvertigosf.com