20-01-2018

IN HET HOLST VAN DE NACHT

Wat doet een mens buiten de deur tussen 23.54 en 6.43 uur in een wereldstad als Tokyo? Al die uren dwalen er types door zo'n gigantische stad die juist dan er hun woonplaats van maken, mensen van wie het onmogelijk is om te zeggen wie ze zijn of wat ze doen. Nachtvlinders dus, vaak door de Amerikaanse schilder Edward Hopper in een bar geportretteerd: stil, bleek, alleen, met een halfvol glas voor zich. De ook internationaal befaamde Japanse schrijver Haruki Murakami neemt ons mee naar nachtelijk Tokyo, en volgt er een paar. Het lijkt wel of hij een filmcamera bij zich heeft, want hij zoomt in, werkt met close - ups, presenteert af en toe een totaalshot. Elk hoofdstuk start met de tijdsaanduiding, alles wordt in de tegenwoordige tijd beschreven, wat de lezer tot een ooggetuige maakt.

Het negentienjarige meisje Mari Asai, klein, donker, bebrild en pienter, heeft de laatste trein gemist en wacht op de volgende door in een restaurant demonstratief een dik boek te gaan zitten lezen, want ze wenst niet aangesproken te worden. Dat gebeurt toch en wel door de broodmagere student en amateur - trombonist Tetsuya Takahashi, die haar min of meer van vroeger kent. De altijd weer moeilijke openingszinnen wijdt hij aan haar zusje Eri, een fotomodel van buitenaardse schoonheid. Takahashi en Mari zullen, met tussenpozen, elkaar deze nacht steeds beter leren kennen.

Weet u wat Japanners met een 'love hotel' bedoelen? Stelletjes die met elkaar naar bed willen, melden zich daar aan. Bij de ingang is een galerij met foto's van de kamers. Je kiest de kamer die je leuk vindt, drukt op de knop van het nummer en krijgt de sleutel. Je geeft aan of je één uur blijft of de hele nacht. Je hoeft niemand te zien of te spreken. Door een toeval komt Mari daar terecht. Het verhaal dat een Chinese prostituee haar vertelt over de beroving waarvan ze zojuist slachtoffer is geworden en het leven dat ze moet leiden, grijpt het beschermd opgevoede burgermeisje hevig aan. Inderdaad, de donkere krochten van de samenleving openen zich even voor haar èn de lezer.

Zo heeft ieder zijn eigen levensgeschiedenis. Eenzaamheid, vaak ontstaan door een ongunstige gezinssituatie, verlangen naar vriendschap en geborgenheid, het zijn vooral de jonge mensen die daarmee worstelen. De nachtvlinders kunnen trouwens ook psychopathische trekken hebben: Shirakawa is uiterlijk een keurig getrouwde man met kantoorbaan, maar innerlijk een gewelddadige hoerenloper. Want de nacht verbergt en toont, en Murikama noteert: helder, begripvol, met een toefje magisch - realisme.
Haruki Murakami, After dark. Tokyo, 2004. Nederlandse vertaling Jacques Westerhoven, Amsterdam/Antwerpen, 2006. 218 blz.

06-01-2018

OVER HET GELUK

De Franse arts en filosoof Julien Offray de Lamettrie (1709 - 1751) aarzelde niet om meningen te verkondigen die anderen onwelgevallig waren. Grote filosofen als Aristoteles, Plato en Descartes wees hij af omdat ze alleen maar gebruik maakten van abstracte redeneringen, en zintuiglijke indrukken niet in hun beschouwingen opnamen. Het christendom is gebaseerd op het bestaan van een onsterfelijke ziel, maar Lamettrie geloofde dat alles materie, dus vergankelijk is, en schreef dat ook op in een boek, dat daarom in 1746 in Parijs verbrand werd. Zijn baan als regimentsarts raakte hij kwijt.

Maar hij kon het niet laten, hij bleef heilige huisjes omver schoppen. In een satirisch blad hoonde hij de Franse medische opperhoofden van zijn tijd, en omdat hij nu Kerk en medisch gezag tegen zich had, vluchtte hij rond 1746 naar Leiden. Hoewel Holland bekend stond om zijn liberale houding, slikte men ook daar niet alles. Zijn filosofische werk L'Homme machine, vol met ziel = materie en atheïstische denkbeelden, werd in 1748 verboden en in Den Haag zelfs verbrand. In alle eenzaamheid ging hij er opnieuw vandoor en belandde uiteindelijk in januari 1748 in Potsdam bij koning Frederik de Grote van Pruisen. Deze was blij met deze opgewekte intellectueel met wie hij kon pronken, en die hij alle vrijheid gaf om te schrijven. Daar kreeg Frederik al gauw spijt van. Toen in 1751 Discours sur le bonheur  (Het geluk) verscheen, wierp de koning hoogstpersoonlijk tien exemplaren in het vuur en liet het boek verbieden. Waarom? Waar gaat Het geluk over? 

Lamettrie noemt een kortstondig aangenaam gevoel vreugde, wanneer dat wat langer duurt lust ( plezier, aangename gewaarwording) en als er sprake is van een permanent gevoel van aangenaamheid, dan is hij bereid van geluk te spreken. Niet iedereen is in staat om gelukkig te zijn. Aangezien je lichaam de toestand van je brein bepaalt, moet je over een goede organische structuur beschikken om voor geluk in aanmerking te komen, en bovendien moet je er simpelweg aanleg voor hebben. Intelligentie is niet noodzakelijk. Geregeld wijst Lamettrie erop dat scherpzinnige mensen doodongelukkig kunnen zijn, terwijl  hij op gezette tijden dommig, onnozel volk tegenkomt, dat elke tegenspoed blijmoedig overwint.  Wel is het zo dat je met je een helder verstand sneller doorhebt wat jou persoonlijk het gelukkigst maakt.

 Lamettrie benadrukt hoe persoonlijk het geluksgevoel is. Misdadigers en psychopaten leven op als ze anderen kunnen bedriegen of mishandelen, ze gruwen van goede daden en voelen zich gelukkig bij weerzinwekkende acties. Natuurlijk moet de maatschappij ze vervolgens bestraffen, want ze beschadigen de samenleving, maar we moeten niet de illusie hebben dat straffen echt helpt. Die mensen zíjn nu eenmaal zo.

Volg je gevoel als je gelukkig wil zijn. Trek je vooral niets aan van een filosoof als Seneca en andere stoïcijnen, want zij bederven je humeur. Zij vinden dat je je hartstochten moet beheersen omdat je anders van het ene uiterste (opperste vreugde) naar het andere (dofste ellende) vliegt en dat is niet goed voor een mens. Zij willen ook dat je je vooral op het leven na de dood moet voorbereiden. "Niet doen!" roept Lamettrie. "Je leeft maar eens en dat is nu."

Hij keert zich ook tegen de Kerk en een christelijke opvoeding. Daar komen de schuldgevoelens vandaan die je je hele leven met je meedraagt. Schuld en onschuld, deugd en ondeugd, het zijn allemaal betrekkelijke begrippen. Hun inhoud hangt af van het land waar je geboren bent, de tijd waarin je leeft, de godsdienst die in je omgeving al of niet gangbaar is. Misdaden worden meestal begaan in een vlaag van onbedwingbare hartstocht, bepaalde handelingen ziet de ene paus wel, de andere weer niet als zonde. Schuldgevoelens zijn vooroordelen: schaf ze af en wees gelukkig. Inderdaad, nooit heeft een boek het vrome volk zo geschokt als dit.        
Julien Offray de Lamettrie, Het geluk. Vertaald en bezorgd door Jabik Veenbaas. Oorspronkelijke titel: Discours sur le bonheur (1751). Uitgegeven door Wereldbibliotheek, Amsterdam.159 blz.