25-09-2015

DE KATHEDRAAL VAN RAYMOND CARVER

Verhalenschrijver Raymond Carver (1938 - 1988) mag graag de lezer al  aan de start in zijn nekvel pakken. Liquidering begint zo: "Sandy's man kwam sinds hij drie maanden terug was afgevloeid niet meer van de bank."  En Vitaminen: "Ik had een baan en Patti niet. Ik werkte een paar uur per nacht in het ziekenhuis. Het was een baantje van niks." Niet te vergeten Waar ik vandaan bel: "J.P. en ik zitten op de veranda aan de voorkant van Frank Martins ontnuchteringsoord. Zoals wij allemaal bij Frank Martin is J.P. eerst en vooral een drinker." Kijk vooral ook eens naar De trein: "De vrouw heette juffrouw Dent, en eerder die avond had ze een man onder schot gehouden. Ze had hem voorover in de modder laten smeken om zijn leven." Je weet meteen wat voor hoofdpersonen in welke omstandigheden op je af gaan komen. Over wat en wie schrijft Carver bij voorkeur?

Zijn wereld wordt bevolkt door mensen uit de arbeidersklasse: je ontmoet dakdekkers, bakkers, serveersters, logementhouders. Ze maken lange dagen, verdienen weinig, vrezen voor hun baan. In hun schaarse vrije tijd zitten ze, onderuit gezakt, onafgebroken tv te kijken, blikjes goedkoop bier onder handbereik. Drank is trouwens een probleem: vier van de twaalf verhalen uit Kathedraal spelen zich af in de kringen van alcoholici, of mensen die op weg zijn dat te worden. Dat partners daaronder lijden en huwelijken ontwricht dreigen te raken ligt dus voor de hand.

 Het is een Noord - Amerikaanse samenleving die je voorgeschoteld krijgt. Je ontmoet individuen die er vrijwel alleen voor staan, in hun eentje of met een partner van stad naar stad trekken, dagen onderweg zijn om ergens, waar dan ook, wat dan ook, een baantje te vinden. Geen woord over staatssteun, uitkering of iets dergelijks. Wat hebben we het in Nederland toch goed! Je moet het in Amerika maar zelf opknappen. Hierbij past zijn stijl van schrijven: geen literaire hoogstandjes, maar eenvoudige spreektaal, tamelijk korte zinnen, nuchter, effectief taalgebruik. Want hij stipt alleen aan en houdt van een open einde; de actieve lezer denkt na en vult in. Wat ik wel mis is humor, gevoel voor relativering. Anton Tsjechov, zijn grote voorbeeld, was daarin een meester.

Carver wist waarover hij het had. Zijn vader werkte in een houtzagerij en was alcoholist; ook zijn zoon had een drankprobleem. Raymond zelf trouwde op zijn negentiende en trok de Verenigde Staten door, op zoek naar werk, dromend van een carrière als schrijver.Vanaf 1967 begon hij erkenning te krijgen. Hij publiceerde in tijdschriften gedichten en korte verhalen, die later gebundeld werden. De succesvolle film Short Cuts (1993), geregisseerd door Robert Altman, is gebaseerd op negen verhalen (en een gedicht) van Carver. Tegenwoordig ziet men hem vooral als de man die in de jaren tachtig van de vorige eeuw de short story weer aanzien heeft gegeven. Cathedral (1983) wordt wel als zijn beste bundel beschouwd.
Raymond Carver, Kathedraal. De Bezige Bij, Amsterdam, 2013. Vertaling van Sjaak Commandeur. 239 blz.

24-09-2015

EEN FILMKLASSIEKER: ROSEMARY'S BABY

Mia Farrow had het niet gemakkelijk tijdens de opnames van Rosemary's Baby. Het was natuurlijk geweldig om dankzij haar optredens in de succesvolle tv - serie Peyton Place voor het eerst een echte hoofdrol te krijgen in een heuse Hollywoodfilm, maar manlief zag dat heel anders. Ik doel hier op Frank Sinatra, bezig aan zijn derde huwelijk en bijna dertig jaar ouder dan Mia. Sinatra, gewend om gehoorzaamd te worden, wenste dat zijn vrouw uit die productie stapte en mee ging spelen in de film waar híj net mee bezig was. Mia, een 22 - jarige beloftevolle actrice, liet zich deze kans echter niet ontnemen en weigerde. Roman Polanski, een beroemdheid in Europa en eveneens gezond eerzuchtig, haalde opgelucht adem. Rosemary's Baby, naar een befaamde roman van Ira Levin, was zijn eerste Amerikaanse film; een succes zou voor wereldroem kunnen zorgen. Sinatra echter wilde geen gezichtsverlies lijden en stuurde een advocaat met alle echtscheidingspapieren naar de filmset. "Met tranen in mijn ogen tekende ik alles wat hij me voorlegde," vertelde Mia later.

Haar rol speelt ze overigens met verve. Rosemary trekt met haar echtgenoot Guy, een beginnende acteur, in een ruim New Yorks appartement. Het gebouw heeft een bedenkelijke reputatie; al snel pleegt iemand zelfmoord; soms horen ze spookachtig gezang ergens boven. Rosemary vindt dat hun oudere bovenburen, Minnie en Roman, zich te veel met hen bemoeien, te hulpvaardig zijn, voortdurend met goede raad binnen komen vallen. Dat wordt nog hinderlijker als ze zwanger raakt. Aan Guy heeft ze niets, die bewondert het echtpaar. Rosemary is jong, voor het eerst in verwachting, onzeker, voelt zich voortdurend bedreigd. Natuurlijk ten onrechte, beweert het kleine kringetje van nieuwe bekenden waarin ze zich nu beweegt. Maar Rosemary heeft een helder verstand en kan verbazend scherp observeren. Waarom werd die concurrent van Guy plotseling blind? Waarom raakte haar oudere vriend van vroeger opeens in coma? Is het niet raar dat Guy nu zo vaak gevraagd wordt?

Polanski mag graag appartementen en hun gebouwen gebruiken om te laten zien hoe mensen in deze ruimtes vervreemden, spookbeelden waarnemen, volledig doordraaien. Kijk er Repulsion, Le Locataire (The Tenant), Carnage  maar op na. Hier laat hij een aanvankelijk schuchter, volgzaam meisje zich ontwikkelen tot een zelfbewuste jonge vrouw die uiteindelijk krachtdadig het heft in eigen hand neemt, omdat ze beseft dat je als eenling voor jezelf moet opkomen. Horror, gevoed door occulte krachten met een vleugje Faust: zo staat het allemaal in de roman van Ira Levin, die Polanski, tot grote tevredenheid van de schrijver, zorgvuldig en trouw heeft gevolgd. Toen de film in 1968 werd uitgebracht, waren de kritieken jubelend en stroomde het publiek massaal toe. Roman Polanski werd een sterregisseur en Woonde Allen toonde grote belangstelling voor Mia Farrow. Ook nu nog is Rosemary's Baby een film waar je als toeschouwer klamme handen van krijgt.

09-09-2015

EEN ONGEWONE LIEFDESGESCHIEDENIS

Toen Giacomo Casanova in de zomer van 1749 Henriëtte ontmoette, was hij 24 jaar oud, vol zelfvertrouwen, en in het bezit van een goedgevulde beurs. Voor die tijd en zeker als Italiaan kon je hem met zijn 1.87 m een opvallend lange man noemen, terwijl zijn licht door de pokken aangetaste wangen hem een markant uiterlijk gaven. Seksuele ervaring had hij meer dan voldoende: op zijn twintigste was hij al vijf maal voor een geslachtsziekte behandeld.

Op een morgen hoort hij in zijn herberg te Cesena rumoer in de kamer naast hem. Daar blijkt een Hongaarse officier, een oudere man, de kamer te delen met een jong Frans meisje, dat merkwaardig genoeg mannenkleren draagt. De man wordt belaagd door o.a. de herbergier en een koetsier, die hem kennelijk willen oplichten. Omdat hij alleen Latijn spreekt en Casanova altijd bereid is hulpeloze mensen bij te staan, grijpt hij krachtdadig in en weet hij de boeven te verdrijven. Casanova heeft nog een ander motief. Uit schaamte had het meisje zich onder de dekens verborgen; als ze voor hem staat, beneemt haar schoonheid hem de adem. Hij overziet de situatie. De Hongaar is misschien wel zestig, door zijn taalprobleem converseren ze nauwelijks, ze willen naar Parma. Hij weet ogenblikkelijk wat hem te doen staat: meereizen naar die stad, de officier overreden het meisje aan hem over te laten, haar veroveren.

Dat doe je door geld te laten rollen, luxe aan te bieden. Hij schaft een prachtig rijtuig aan, onderhandelt met de Hongaar, die wel van het meisje af wil, en verklaart op haast theatrale wijze Henriëtte zijn liefde. Hij doet dat op zijn knieën, nederig, zodat zij hem bijna moet dwingen op te staan. Ze geeft zich aan hem over. Henriëtte kent niemand in Parma, heeft geen middelen van bestaan, voor haar is hij een godsgeschenk. Toch blijft ze waardig en beheerst. Wie ìs zij?

Eenmaal in Parma aangekomen, betrekken ze een kamer in een voornaam hotel. Vervolgens bezoekt Casanova een aantal winkels en hij bestelt een schoenmaker en naaisters om zijn geliefde de garderobe te bezorgen die bij haar past: linnen stoffen voor japonnen, bombazijn voor onderrokken en korsetten, zakdoeken, hoeden, jasjes. Ze voelt zich bezwaard, wil niet met dure cadeaus gekocht worden, zegt dat ze ook zonder dit alles van hem houdt. Even krijgt Casanova een inkijkje in haar leven als ze verzucht: "Het is mijn wens je nooit te verlaten. Maar ik ben er zeker van dat men mij zoekt, en ik weet dat zij zich zonder veel moeite van mij meester zullen maken als zij mij hebben gevonden." Een brute echtgenoot, een hardvochtige schoonvader die haar in een klooster wilde plaatsen, meer zal Casanova nooit te weten komen.

Drie gelukzalige maanden leven ze als man en vrouw in Parma. Elke dag is voor beiden één groot feest. Lichamelijke liefde, intellectuele conversatie, hartelijkheid, ze laven zich volop aan elkaar. Ze blijkt scherpzinnig, wijs, geestig. Tijdens een avond met muzikale optredens neemt ze plotseling een cello over en speelt, samen met het orkest, van het blad op virtuoze wijze een stuk na.

Wanneer de hemel de aarde raakt, duurt dat maar even. Wat Henriëtte steeds vreesde, gebeurt ook. Een edelman uit de Provence herkent haar, bezoekt hen, en zij zondert zich uren met hem af om een brief  samen te stellen. Na het antwoord wordt er een vooraanstaande bankier ingeschakeld die haar een grote geldsom ter hand stelt. Casanova krijgt daarvan de helft: ze betaalt hem de onkosten die hij voor haar gemaakt heeft. De bankier zorgt ook voor een rijtuig met twee betrouwbare mannen die haar van Genève naar Frankrijk brengen. Het is over, uit, voorbij. In de laatste vierentwintig uur blijven slechts zuchten, tranen en innige omhelzingen over. Henriëtte is echter ook zakelijk. Hij mag géén navraag naar haar doen, en als ze elkaar nog eens in Frankrijk tegen mochten komen, dan mag hij géén blijk van herkenning geven.

Als het rijtuig wegrijdt, kijkt hij het net zo lang na tot het stipje verdwenen is. De volgende dag krijgt hij een brief met slechts één woord: vaarwel. Op het glas van een raam op zijn hotelkamer blijkt ze gekrast te hebben: "Je zult ook Henriëtte vergeten." Teruggekeerd in Parma overhandigt de Provençaalse edelman hem een troostende brief van Henriëtte, waarin ze de hoop uitspreekt: "Laten we elkaar dus nooit vergeten en laten we vaak terugdenken aan onze liefde om die in gedachten opnieuw te beleven." Casanova zal 73 jaar worden, vele tientallen vrouwen beminnen, en vol weemoed haar raad opvolgen.
Giacomo Casanova, Henriëtte. Deel 3 uit de reeks De geschiedenis van mijn leven. Amsterdam, 1993. Vertaling Theo Kars, 340 blz.