16-04-2024

TWEE ZUSSEN

In 1878 trouwde Sir Leslie Stephen, schrijver en criticus, met Julia Duckworth - Jackson. Het was voor beiden hun tweede huwelijk; zij kregen samen vier kinderen. De twee zussen Vanessa (1879 - 1961) en Virginia (1882 - 1941) waren in hoge mate creatief; de eerste tekende en schilderde haar hele leven, de andere zal onder de naam Virginia Woolf tot de belangrijkste Britse auteurs van de twintigste eeuw behoren. Het leven van de twee dames werd nadrukkelijk beïnvloed door de Bloomsburygroep, een benaming die overigens pas later aan deze groep van kunstenaars en geleerden gegeven werd. Bloomsbury is een wijk in Londen waar men elkaar in het huis van Virginia en Leonard Woolf geregeld trof. Tot de aanwezigen behoorden o.a. romanschrijver E.M. Forster, econoom John Maynard Keynes, schrijfster Vita Sackville - West.

In haar roman Vanessa & Virginia, fictie dus, maar toch zwaar leunend op gedegen wetenschappelijk onderzoek, bestudeert Susan Sellers de relatie tussen de twee zussen. Vanessa is de vertelster; door haar ogen ziet de lezer wat eerzucht, jaloezie, ijdelheid, maar ook liefde en vriendschap met een mens kan doen.

De meisjes worden opgevoed in een donker, beklemmend huis in Londen, door een serviele moeder en een vader met tirannieke neigingen. Ze behoorden echte dames te worden, maar als kind bleek al waar hun interesses lagen: Vanessa zat urenlang te schetsen, Virginia las al die tijd voor, ook uit eigen werk; toen al kon zij genadeloos mensen typeren. Al gauw duiken gevoelens van concurrentie en jaloezie op. Voor haar verjaardag vraagt Virginia aan haar vader een lessenaar, zodat ze staande kan schrijven. Ze weigert te erkennen dat de schilderkunst van Vanessa lichamelijk zwaarder is.

Aanvankelijk had Vanessa het meeste succes: ze was getrouwd, had geld, mensen wilden haar schilderijen.  Virginia steekt haar jaloezie niet onder stoelen of banken. Maar naar enkele jaren keert het tij, want Vanessa woont met kinderen op het platteland, verkoopt zo weinig dat ze haar modellen niet kan betalen, terwijl haar zus met haar roman Orlando 2000 pond verdiende.

Maar toch, ondanks of misschien juist dankzij de wisselingen van het lot blijven de vrouwen trouw aan elkaar. Geliefde mensen sterven, vrienden blijken tegen te vallen, tegenslagen hopen zich op, maar als het eropaan komt, steunen ze elkaar. Ze vinden beiden dat je als kunstenaar moet blijven scheppen, en daarvoor zijn opoffering en toewijding noodzakelijk.

Vanessa bleek de sterkste. Toen in 1941 in Londen de eerste bommen vielen, werden hun huizen zwaar beschadigd. Virginia, die al jaren eerder een poging tot zelfmoord gedaan had, liep een rivier in en verdronk. Vanessa stierf in 1961. 

Susan Sellers, Vanessa & Virginia. Vertaald door Lucie van Rooijen. Oorspronkelijke druk 2009, herziene Nederlandse vertaling in 2023. Uitgeverij Orlando, Amsterdam. 223 blz.

 

01-04-2024

VROEGER GING HET BETER

 Toen meneer Arthur in de spiegel zag dat zijn slapen begonnen te grijzen, waagde hij het nog één keer. Met vrouwen had hij eigenlijk altijd uitstekend kunnen opschieten, maar uiteindelijk kwam er toch een kink in de kabel, zodat hij nog steeds alleen thuis zat.

Waar het aan lag? Was hij misschien te breedsprakig? Kleedde hij zich wat ouderwets?  Meneer Arthur wist het niet. Maar als hij nog aan een serieuze relatie wilde beginnen,  moest het nú gebeuren. Hij had overigens wel één groot voordeel: ze gingen graag met hem om.

Want met meneer Arthur kon je een goed gesprek voeren. Hij had het niet, zoals die andere mannen, over geld, politiek en auto's, maar vroeg naar de kinderen, stelde belang in je hobby's, had verstand van mode, en zag meteen dat je naar de kapper geweest was. En vooral: je kon met hem lachen. Hij had oog voor grappige situaties, maar liet je als vrouw altijd in je waarde, hij bleef respectvol. En het is toch prachtig wanneer iemand je laat schateren, zodat je je goedverzorgde gebit en je zorgvuldig gestifte lippen kan laten zien? Dat Arthur nooit langdurige relaties was aangegaan, lag aan hemzelf, was de overheersende mening onder de dames van zijn generatie. Te kieskeurig, te zeer verwend door zijn amoureuze successen. 

Meneer Arthur wilde zich niet wagen aan datingsites; hij dacht meer aan dames uit zijn omgeving, aan elegante types die hij nog kende van wat langer geleden. Dus liep hij ze allemaal af: de feestjes, recepties, bijeenkomsten van de tennisclub, de golfclub, de bridgedrives. Maar het viel niet mee. Zijn gesprekjes, bon mots, charmante lachjes, ze deden het niet meer zo. Alsof je niet meer geestig mocht zijn, of hoffelijk. Af en toe kwam de gedachte bij hem op dat hij uit een andere tijd stamde. Het overkwam hem soms zelfs dat een aantrekkelijke dame zich verontschuldigde en even later elders in het vertrek opdook.  Tenslotte stuitte hij op Lucy: tien jaar jonger, gescheiden, moeder van een zoon. Geld had ze trouwens ook. Oh ja: niet echt knap maar zeer verzorgd, en intelligent.

Ze kenden elkaar al jaren oppervlakkig. Als je graag onder de mensen bent en  je woont in een provinciestad, dan bots je onvermijdelijk op elkaar. Deze keer maakte Arthur echt werk van haar. Ze belden, spraken af, gingen naar schouwburg en bioscoop. En ja, de vonk sprong over, tenminste bij Arthur. Lucy bleef wat gereserveerd, maar gaf zich, dacht hij, tenslotte gewonnen. In de stad werden ze als een stelletje gezien.

Meneer Arthur voelde zich gelukkig; hij was zeker van zijn Lucy; hij plande al een gezamenlijke vakantie en droomde voorzichtig van samenwonen, liefst in zijn eigen villaatje. Heel erg enthousiast meewerken deed Lucy echter niet. Ze wilde nadrukkelijk veroverd worden en in de watten gelegd. Gebeurde dat wat weinig, dan had ze haar woordje klaar, want ze beschikte over een snibbig tongetje.

De heropening van de plaatselijke schouwburg ging gepaard met een receptie voor iedereen die meetelde in hun stadje. Lucy en Arthur liepen aanvankelijk hand in hand rond, iedereen begroetend met een kus of een een handdruk, maar tot Arthurs teleurstelling  liet Lucy vrij gauw zijn hand los. Hij stapte op de mannen af met wie hij al jarenlang kegelde; na een halfuurtje ging hij eens op zoek. Met enige moeite worstelde hij zich door de menigte naar haar toe. Ze stond nogal dicht bij één van de wethouders, proostend, lachend en drinkend, en hij hoorde haar zeggen: "O, maar hij is mijn vriend niet, hoor." Toen zag ze hem, maar ze sloeg haar ogen niet neer.

"Heb je het over mij?"

"Ja, dat heb ik. Je bent voor mij maar een passant, een  aardige man zoals er zoveel zijn. " 

Er viel een stilte. De wethouder keek gegeneerd een andere kant op. Meneer Arthur voelde zich koud worden. Hij draaide zich om en liep langzaam weg. Het geluid van klikkende hoge hakjes naderde en een vrouwenstem klonk verontschuldigend, maar hij versnelde zijn pas. Over, uit, voorbij.


16-03-2024

DE FILOSOOF EN DE SLUIPMOORDENAAR

 Zweden had in koning Karel XII (1682 - 1778) een vorst die een grote voorliefde koesterde voor veldtochten en veroveringen. Hij was daarin behoorlijk succesvol, met als gevolg een grote populariteit in eigen land. Gevaar kende hij niet, waarschuwingen sloeg hij schouderophalend in de wind. Het is dus niet helemaal toevallig dat hij tijdens de belegering van de vesting Frederiksten in het zuiden van Noorwegen van dichtbij doodgeschoten werd met een musketkogel. Maar: door wie? 

Iemand die dat in hoge mate interesseert is de jonge Franse filosoof, schrijver en historicus Voltaire (1694 - 1778) die met het plan rondloopt om een biografie van koning Karel te schrijven. Door een gelukkig toeval ontmoet hij in 1722 kolonel Siquier. Deze diende geruime tijd onder koning Karel, voor wie hij sindsdien een grenzeloze bewondering heeft. Alleen: er wordt gefluisterd dat hij de sluipmoordenaar is geweest. En die verdenking heeft hij aan zichzelf te wijten. In de nacht van de moord heeft hij uit een open raam ergens in Stockholm dat zelf geroepen. Dronken? Een koortsaanval? Opschepperij? Of gewoon waar? 

Voltaire gaat op onderzoek uit. Hij weet binnen te dringen in het kringetje dat bestaat uit de kolonel zelf, diens verloofde gravin Oxenstierna, en haar broer. Siquier blijkt in de loopgraaf geweest te zijn waar koning Karel toen rondliep, en geeft toe een uitstekend schutter te zijn. Maar hij ontkent alles. Voltaire stuit op betrokkenen die voortdurend zichzelf en elkaar tegenspreken. De sluipmoord blijft een raadsel, hoeveel vernuftige theorieën Voltaire er ook op loslaat.

Want de ratio kan niet op tegen de emotie. Het irrationele gedrag van de kolonel berust op zijn onvoorwaardelijke trouw aan de vorst. Ook tegen de gravin heeft hij eens gefluisterd dat hij de dader was. Kennelijk ging zijn eerbied zover, dat hij zich tegenover Karel XII overdreven schuldig voelde. Daarom voegt Voltaire hem, om hem op te beuren, aan het slot van de roman toe: "Misschien is dit de verklaring. Wellicht voelen we ons nooit zo schuldig als tegenover wie wij onze genegenheid hebben geschonken." De mens is nu eenmaal een gecompliceerd wezen.

Mocht het bovenstaande als moeilijk en hoogdravend overkomen, dan is dat niet de schuld van Simon Vestdijk, maar van mij. Deze roman is spannend, geestig, leerzaam, en dus onderhoudend. Terecht spreekt Maarten 't Hart, groot Vestdijkkenner, van "een van de parels in het oeuvre van Vestdijk."

Simon Vestdijk, De filosoof en de sluipmoordenaar. Eerste druk 1961. Verzamelde romans, deel 35. Nijgh & Van Ditmar, 's - Gravenhage - Rotterdam, 1980. 166 blz.



01-03-2024

WILLEM DIE MADOC MAAKTE

 In het voorjaar van 1196 zagen kustvissers een schip vergaan in de branding van de Noordzee. Tot hun grote verbazing zagen ze hoe een enorme bruinvis met een kind op zijn rug hun richting uitkwam. Door God zelf gestuurd, wisten ze. Het jongetje blijkt kostbare kleding te dragen; hij moet dus uit een voorname familie geboren zijn. Dat is één.

De abt van de dichtbij gelegen abdij Sint - Odulfus bij Brugge eist het kind op. De wonderbaarlijke redding wijst op Gods hand; bovendien hoopt hij op rijke, adellijke familieleden die het kind terug willen, want het armlastige klooster kan extra inkomsten uitstekend gebruiken. Het jongetje, dat Beda wordt genoemd, groeit aldaar op. Al jong leert hij lezen, schrijven en Latijn. Het ligt in de bedoeling dat hij de geloften aflegt, zodat hij officieel monnik wordt, maar dat weigert hij. Beda twijfelt in hoge mate aan de leer van het christendom. Als vervolgens een oudere monnik, Elmus,  hem en ook andere jongens aanrandt en soms verkracht, neemt hij wraak. Beda laat hem bewusteloos achter en vlucht. Dat is twéé. 

Beide gebeurtenissen zullen Madoc, zoals hij nu heet, geregeld achtervolgen. Dankzij zijn zin voor avontuur, zijn doorzettingsvermogen en intelligentie komt hij in de meest uiteenlopende situaties en milieus terecht, waar hij zich telkens weer weet te onderscheiden. Maar bazen en vriendinnen, voor - en tegenstanders, vragen hem vroeg of laat: "Wie ben je?" " Wat is je afkomst?" En omdat hem ten onrechte de dood van Elmus in de schoenen geschoven wordt, jaagt men op hem. 

Hij komt dus overal en maakt veel mee. Een greep: tussen de hoeren in een armzalig dorp bij Brussel; de rechterhand van de machtige graaf Hincmar; een duel met een bruut dat hij wint; een dochtertje dat jong sterft en een zoon bij de echtgenote van de graaf; een relatie met Hadewych, de befaamde dichteres en mystica; rechterhand van een landheer bij Gent, die hij schatrijk maakt door hem op de handel in turf te wijzen.

De grote vijanden zijn de vertegenwoordigers van de Rooms - Katholieke Kerk. Voor hem en voor vele anderen, want de macht van de paus en de inquisitie reikt zeer, zeer ver. Uiting geven aan je ongeloof is letterlijk levensgevaarlijk. Ze krijgen hem dan ook te pakken, maar op een volstrekt onwaarschijnlijke manier weet hij toch te ontsnappen. Nee, ik weiger u te vertellen hoe. Maar herinnert u zich nog die bruinvis aan het begin? Er is méér tussen hemel en aarde. Zelfs onze hoofdpersoon, die zich later Willem gaat noemen, begint aan zijn ongeloof te twijfelen.

Deze historische roman heeft duidelijk picareske trekken. Een picareske of schelmenroman kenmerkt zich door een hoofdpersoon die rondzwerft en allerlei avonturen beleeft. Dat geldt ook voor Madoc/Willem. Zo'n ronddolende figuur heeft daarom ook iets tragisch: hij staat overal alleen voor, verblijft een tijdje ergens, en moet dan toch weer verder. Tja, is afscheid nemen niet de essentie van het leven?

Dit is een geweldig boek. Het is spannend, leerzaam en zet aan tot nadenken. Over het geloof, over de jaren die we hier doorbrengen. Mooi toch? 

Nico Dros, Willem die Madoc maakte. Van Oorschot, Amsterdam, 2021. 584 blz.




16-02-2024

PERFECT DAYS

 Elke dag wordt Hirayama gewekt door het geluid dat opklinkt als zijn buurvrouw haar straatje schoonveegt. Hij woont in een uiterst eenvoudig flatje aan de rand van een wereldstad die dan nog slaapt. De openbare toiletten moet hij gaan schoonmaken, en hij doet dat uitermate zorgvuldig.

Elke dag verloopt eender, met slechts af en toe kleine wijzigingen. Na het wassen, scheren en snor bijknippen haalt hij beneden uit een drankenautomaat een blikje dat hij in zijn oude auto opdrinkt. Ja, het ontbijt slaat hij over. Op weg naar zijn werk luistert hij naar cassettebandjes met Engelstalige hits uit de jaren zeventig en tachtig. 's Middags eet hij in een parkje zijn boterhammen en fotografeert op dezelfde plek en hetzelfde tijdstip de kruin van dezelfde boom. En zo rolt de dag probleemloos en voorspelbaar verder. Spreken doet hij nauwelijks, contact met anderen zoekt hij niet. 

Is Hirayama zielig? Integendeel; hij glimlacht geregeld als er weer een klusje geklaard is en steekt een helpende hand toe als men hem nodig heeft. 's Avonds leest hij een boek. Wanneer hij dat weglegt en we dan zien dat het van William Faulkner is, weten we dat het hier niet gaat om een gewone schoonmaker. Faulkner is geen eenvoudige kost. Als wat later een nichtje en de modieus geklede zus van Hirayama in beeld komen, wordt dit vermoeden min of meer bevestigd.

Hij heeft zich kennelijk uit de veeleisende, moderne maatschappij teruggetrokken. Waarom weten we niet, maar wel is duidelijk dat hij zich gelukkig voelt. Eenvoudig en toch noodzakelijk werk, geen sociale verplichtingen, lekker op jezelf zijn, geen gezeur van al die anderen. Zijn dagelijkse handelingen zijn als rituelen, die de schoonheid van het alledaagse uitstralen en aan de dag een aangenaam ritme verlenen. 

Daarom eindigt de film met het beeld van de hoofdpersoon achter het stuur, die constant de jaloerse kijker toelacht. Hirayama heeft weer een perfecte dag achter de rug en verheugt zich op de avond, met een mooi boek onder de leeslamp.

 Eindelijk eens een film zonder geweld, zonder seks, zonder actie. Heerlijk!

Perfect Days. Regisseur: Wim Wenders. Acteur: Koji Yakusho. Land: Japan en Duitsland. Uitgebracht in: 2023.


01-02-2024

DE ABDIJ VAN NORTHANGER

 Zo rond 1800 was het uitgesloten dat een vrouw uit de Engelse gegoede burgerij alleen een wandeling kon maken. Ze moest altijd door een heer begeleid worden. Het was evenmin geoorloofd dat zij in het gezelschap van enkele mannen als enige dame in een open rijtuig zou plaatsnemen. Die onbehouwen, arrogante John Thorpe, overduidelijk verliefd op onze Catherine, formuleert openhartig hoe mannen in zijn tijd  over het huwelijk denken: "In het huwelijk wordt de man verondersteld de vrouw te onderhouden, de vrouw om het huis aangenaam te maken voor de man; hij moet de kost winnen, zij glimlachen."

 Een goed huwelijk vormde voor deze jonge vrouwen de basis voor een geslaagd leven. De ideale huwelijkskandidaat moest uit een zo voornaam mogelijke familie stammen, uitstekend opgeleid zijn, liefst huizen en landgoederen bezitten, een flinke som geld erven. Van haar werd dan weer verwacht dat haar vader voor een stevige bruidsschat zorgde. Maar natuurlijk speelde het uiterlijk een rol, en vanzelfsprekend mocht je als vrouw, zeker als je zo aantrekkelijk en jong (zeventien jaar) was als Catherine, een kandidaat afwijzen. John Thorpe maakte geen kans en wraakzucht zal bezit van hem nemen.

Catherine brengt enkele weken door in Bath, dat aan het begin van de negentiende eeuw bekend staat als een deftige badplaats. Onze auteur, Jane Austen (1775 - 1817), heeft er ook nog enkele jaren gewoond. Ze bezoekt bals, leert mensen kennen, gaat op theevisite, krijgt aanbidders. Ze wordt door de vader van één van hen, generaal Tilney, te logeren gevraagd. Hij ziet namelijk dat zijn zoon Henry verliefd is én hij denkt  dat dit mooie meisje over vermogen beschikt. Helemaal mis!  Die paar weken dat ze mag logeren in de Northanger Abbey, een abdij waar een woonhuis van is gemaakt, zijn beslissend voor haar leven en haar kijk op mensen. 

De kracht van Jane Austen is dat ze het kleine sociale milieu waarin haar romans zich afspelen uit eigen ervaring kent; dat ze een goed oog heeft voor typerende situaties en kwetsbare personen; dat ze het voor de vrouw vanwege haar kwetsbare positie opneemt. Zelf is ze overigens nooit getrouwd geweest.

 Wanneer u denkt dat Jane een romantische ziel was, vergist u zich. Daarvoor kon ze te goed kijken. Een man wordt pas verliefd op een vrouw als zij duidelijk belangstelling voor hem heeft getoond, vond ze. Inderdaad, de vrouwen kiezen, de mannen volgen, ook al hebben ze dat zelf niet in de gaten. Bereid u voor op lange zinnen die toch heel helder zijn, vleugjes spot en ironie, schalkse terzijdes naar de lezer toe, en u zult beloond worden. En onthoud: Jane Austen is een schrijfster die u serieus moet nemen, want ze heeft nadrukkelijk wat te melden.

Jane Austen, De Abdij van Northanger. Vertaling door Sophie Brinkman en Maarten Spierdijk. Oorspronkelijke titel: Northanger Abbey (1818). Rainbow, Amsterdam, 2022. 255 blz.


16-01-2024

DE WEGEN DER VERBEELDING

 Weleens 's nachts met een vrachtwagenchauffeur meegereden? Ook zo gegriezeld bij zijn spookachtige verhalen? Het overkomt Maja als ze met haar drie kinderen naar Zuid - Frankrijk moet liften. Joop, die chauffeur, had het over raar uitziende lifters die beslist bij een kerkhof wilden uitstappen; een oud vrouwtje dat truckchauffeurs meelokt naar een groot, verwaarloosd huis, waar ze dronken gevoerd worden; een andere vrachtrijder die door een vrouw van middelbare leeftijd in haar Ferrari naar een bos gereden wordt, waar ze hem bedwelmt. Nog tijdens haar vakantie zal Maja zijn vijf verhalen keurig in een schrift opschrijven.

Ook haar man Klaas is met verhalen bezig. Om te beginnen breekt hij zich het hoofd over het auteurschap van drie bundels gedichten die hij prachtig vindt, maar waarvan hij, als medewerker aan een cultureel tijdschrift, niet kan achterhalen wie ze nu geschreven heeft. Hele theorieën heeft hij bedacht over de inhoud, samenhang en achtergrond van deze fascinerende poëzie, maar het zou toch geweldig zijn om met de geheimzinnige auteur van gedachten te wisselen. Daar komt nog bij dat Klaas van zijn nieuwe chef een plot moet bedenken van een ouderwetse, onvervalste thriller, waar de lezers van het tijdschrift mee aan de slag kunnen. Allerlei ideeën dwalen door zijn hoofd, maar niets bevalt hem. En laat nu net rond hun vakantiehuisje daar in Zuid - Frankrijk iets raars aan de hand zijn met de onzichtbare eigenares en haar norse toezichthouder...

Verhalen, verhalen, verhalen... ze spuiten naar buiten, ze rollen over elkaar heen, ze bedwelmen de lezer. Wat een creativiteit! Maar ze vertonen wel degelijk een samenhang: de angst voor de vrouw. Waar er een vrouw in voorkomt, wordt de sfeer onheilspellend. Joop heeft een ongelukkig huwelijk, zijn vrouw is obsessief met huis en haard bezig, hij is blij dat hij met zijn truck eropuit kan. Het huwelijk van Klaas en Maja is in de versukkeling geraakt, ze weten niet wat in de ander omgaat, ieder leidt zijn  eigen leven.  

Maar dan bestaat er nog zoiets als verbeelding, fantasie, de lust om verhalen te vertellen. Dat werkt louterend, verhelderend, geeft rust en ontspanning. Want verhalen leggen bloot wat in onszelf huist: onze angsten, verlangens, talenten. Als je daardoor jezelf en de ander leert begrijpen, kun je weer tot elkaar komen. Klaas en Maja gaat dat lukken, daar ben ik zeker van.

Spannend, amusant, complex, deze roman van Hella Haasse. Voor haar was het een van haar dierbaarste werken. De Nederlandse kritiek was terughoudend, in het buitenland werd het boek alom geprezen. Terecht.

Hella S. Haasse, De wegen der verbeelding. Eerste druk 1983, achtste druk 2005. Meulenhoff, Amsterdam. 143 blz.


02-01-2024

VAN EN OVER HELLA HAASSE

 Eén van de beste schrijfsters die Nederland ooit voortgebracht heeft, wordt geboren in Batavia, Nederlands - Indië, op 2 februari 1918. Haar vader is ambtenaar, haar moeder een klassiek pianiste. Het ontbreekt Hella en haar jongere broer Wim aan bijna niets. Er zijn altijd bedienden, ze bezoeken uitstekende scholen, financiële problemen kennen ze niet.  

Maar gezellig is het thuis niet. Vier individualisten die hun eigen gang gaan, ouders die nooit knuffelen en afstandelijk blijven. Hella zal altijd iedereen vriendelijk, maar gereserveerd tegemoet treden. Dat houdt in dat ze nergens echt bij hoort en er vanzelfsprekend van uitgaat dat ze alles alleen moet zien op te lossen. Vluchten in de fantasie is dan een uitkomst.

Hoewel Hella op de middelbare school allerlei rollen in toneelstukken speelt, wordt eind jaren dertig schrijven steeds meer een hoofdbezigheid. Ze voelt hevig de drang in zich om creatief te zijn; verhalen en gedichten lenen zich daar heel goed voor. In juni 1938 slaagt ze voor het eindexamen gymnasium alfa; ze reist vervolgens naar Utrecht af om daar te gaan studeren. Acht jaar zal ze haar ouders niet meer zien. 

Iedereen vond altijd al dat Hella Haasse een uitgesproken mooi meisje was. Die mening is ook Jan van Lelyveld toegedaan, een student rechten die met zijn opvallende lengte (twee meter) door Hella beschouwd wordt als "een mooie man". In februari 1944 trouwen ze. maar een gelukkig huwelijk wordt het niet.

Jan is afstandelijk, op het autistische af, zeer kritisch, sarcastisch, jaloers. Aan seks heeft hij een hekel; Hella komt veel tekort. Het liefst sluit hij zich op in zijn studeerkamer; hij werkt aanvankelijk als griffier bij een rechtbank, later als rechter in Amsterdam.

Hella moet u nu niet idealiseren. Graag speelt ze in het huwelijk de slachtofferrol, om dan vervolgens moedig haar lot, voor iedereen zichtbaar, te dragen. Ze kon zo goed acteren, weet u wel? Haar twee dochters verwijten haar later dat ze weinig liefde en aandacht toonde. Ze begreep zelf heel goed dat het moederschap haar niet echt lag. Wat doe je dan? Vluchten in de fantasiewereld van het boek bijvoorbeeld. 

Voor de Boekenweek 1948 mag Hella het geschenk schrijven. Het wordt Oeroeg, het meest vertaald, het meest omstreden, omdat diverse critici niet konden accepteren dat een voorname, blanke, Europese vrouw zich wilde verplaatsen in de situatie van een Indische jongen. Dat kàn ze helemaal niet! Dat ze talent heeft, ziet iedereen.

Er volgen positief besproken, goed verkochte historische romans: Het woud der verwachting (1949), De scharlaken stad (1952). Hier kondigt zich een thema aan dat telkens weer in haar werk zal opduiken: de onmogelijke liefde in een moeizaam huwelijk. In o.a. Cider voor arme mensen (1960) verbreedt ze dit gegeven: illusies over vrijheid in een relatie, die toch al zo ingewikkeld is. Wat doen mensen elkaar toch aan!

Hella is een creatieve auteur, ze slaat telkens nieuwe wegen in. Heel succesvol is ze als ze feitenmateriaal met fictie gaat combineren. Zo gebruikt ze achttiende - eeuwse documenten over het ongelukkige huwelijk tussen twee historische figuren, namelijk graaf Willem Bentinck en gravin Charlotte Sophie von Aldenburg. Er is een verteller die het verhaal vloeiend laat verlopen. Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarkheid van karakter. Een ware geschiedenis (1978) zal het grote publiek bereiken. Dat geldt al helemaal voor de romans die erna komen en volgens hetzelfde procédé zijn opgezet: Schaduwbeeld of Het geheim van Appelterm. Kroniek van een leven (1989) en Heren van de thee (1992). Een van haar meest dierbare werken is overigens De wegen der verbeelding (1983), dat een totaal ander aspect van haar schrijverschap belicht, namelijk: griezelen! Angstaanjagende voorvallen, huiveringwekkende mensen, vreemd toevallige gebeurtenissen, donkere, hooggelegen oude huizen: ze hebben Hella altijd aangetrokken. Verhalen vertellen altijd iets over onszelf en verbeelding werkt louterend, wil ze toch maar gezegd hebben.

Ze begint bij de grootsten van de Nederlandse letterkunde te horen als ze in 1983 de P.C. Hooftprijs krijgt voor haar hele oeuvre. Eind jaren negentig is het zover. De invloedrijkste critici, de belangrijkste literaire uitgevers en de vooraanstaande auteurs zijn allen van mening dat Harry Mulisch, Gerard Reve, W. F. Hermans vergezeld moeten worden door Hella Haasse.  De Grote Vier! Daarachter bevinden zich dan Jan Wolkers, Hugo Claus, Cees Nooteboom. Het mannenbolwerk is geslecht. De jaren die volgen, staan bol van prijzen en onderscheidingen, toespraken en lezingen. Kortom: Hella is, ook in het buitenland, een gerenommeerd auteur.

Als haar man verzorgd moet worden en in 2008 sterft, begint de eenzaamheid te knagen. Ze mist Jan meer dan ze had gedacht; goede bekenden overlijden, lichamelijk ongemak valt ook Hella ten deel. De 'grande dame' van de Nederlandse literatuur kan niet meer typen en daar lijdt ze onder. Als het lichaam haast overal pijn doet, besluit ze tot euthanasie. Op 29 september 2011 sterft ze.

Wat maakt haar werk nu zo speciaal? Haar briljante stijl van schrijven, roepen haar vertalers in koor. Ze is zo makkelijk te vertalen. Ook haar ingewikkelde zinnen zitten uiteraard perfect in elkaar, en ze zijn meteen te begrijpen. Haar beeldspraak is altijd raak, haar beschrijvingen van mens en natuur uitermate beeldend. Ze gebruikt nieuwe verteltechnieken, waardoor ze blijft verrassen en werpt de lezer kleine brokjes informatie toe, zodat hij door blijft lezen. 

Eens heb ik Een nieuwer testament gelezen (zie 23 - 12 - 2011), binnenkort ga ik aan andere titels van haar beginnen. U hoort nog van mij. 

Aleid Truijens, Leven in de verbeelding. Hella Haasse 1918 - 2011. Em. Querido's Uitgeverij. Amsterdam - Antwerpen, 2022. 598 blz.