19-02-2021

LIEVER ALLEEN

 De ouders van Klaartje vroegen zich weleens af waarom hun oudste dochtertje zo teruggetrokken was, maar ze vergaten dan naar zichzelf te kijken. Hun manier van opvoeden bestond er toch vooral uit constant te corrigeren, te berispen en te straffen. Dat maakte het meisje schichtig en bangelijk. Bovendien waren pa en ma beiden krachtige persoonlijkheden met luide stemmen, die zich door hun partner niets lieten zeggen. Als Klaartje 's avonds al vroeg naar bed moest, kroop ze geregeld diep onder de dekens om de ruzies die van onderen tot haar doordrongen, vooral niet te hoeven horen.

Veel buiten spelen, dat was haar redding; in de jaren vijftig kon dat dan ook volop. Hinkelen, touwtje springen, zwemmen, Klaartje was overal voor in. Toen haar buurmeisje ging hockeyen, meldde ze zich ook aan bij de club, en ook daar lukte het aardig. Maar vriendinnen mee naar huis nemen...nee. Moeder wilde vooral rust en orde; Klaartje lachte en praatte met iedereen, fietste hier en daar met iemand mee op, en dat was het dan. Thuis las ze heel veel, luisterde naar de radio, tekende. Vervelen deed ze zich nooit. 

Ook op de middelbare school leefde ze haar eigen leventje, met voldoende oppervlakkige contacten om zich niet eenzaam te voelen. Daarnaast zonk ze geregeld weg in een fantasiewereld vol dromen,  lievelingsboeken, favoriete films en door haar bewonderde acteurs en actrices. Was ze misschien toch ook bang voor de superkritische mening van haar moeder en de cynische grappen van pa dat ze daar nooit over praatte? Vriendinnen die langs kwamen bleven een zeldzaamheid. 

En de jongens? Ze zag ze op school, ze ontmoette ze op dansles, en aanvankelijk bloosde ze vooral als ze tegen haar spraken. Maar Klara had geluk met haar uiterlijk. Lang, 1.80 m, blond, fraai gebit, leuke lach, hoefde ze niet zo heel veel moeite te doen. De jongemannen kwamen toch wel, en bleven na enige tijd, tot haar grote opluchting, weer weg. Die kerels wilden altijd bij je zijn! Afspreken, ergens naartoe, altijd hand in hand, zo opdringerig allemaal. Klara vond het benauwend. Lekker alleen, met niemand rekening hoeven houden, gaan en staan waar en wanneer je wil...wat is er mooier dan dat?  Zo op haar vijfentwintigste ontdekte ze dat relaties, samenwonen, constant met mensen optrekken aan haar niet besteed was. "Je bent een einzelgänger", zei haar vader eens afkeurend.

Toen kwam Gerrit in haar leven. Hij was net zo solistisch als zij, maar had wel een zwak voor vrouwelijk schoon. Een knappe, lieve man zo af en toe om je heen beviel Klara ook wel, dus zochten ze naar een een manier van samenleven die bij hen paste. Dat werd dus een latrelatie, en die zou, tot beider tevredenheid, vele jaren duren. Nee, nee, natuurlijk geen kinderen.

Nu zit ze in een soort verzorgingshuis met vooral vrouwen die net weduwen zijn. Lotgenoten dus, ieder is een eenling, je moet het zelf allemaal opknappen. Dat kan Klara best, ook al mist ze Gerrit. En straks in de hemel, als Petrus haar binnenlaat, zal hij haar ongetwijfeld een plekje aanwijzen waar ze, los van alle anderen, behaaglijk plaatsneemt in een stil hoekje met een prachtig boekje.


05-02-2021

BERGEN, SNEEUW EN VROUWEN

Het grootste eiland van Japan is Honshu, waarop u ook Tokio en de slapende vulkaan Fuji  kunt vinden. Wie weg wil vluchten uit de jachtige, overbevolkte hoofdstad, trekt naar het Ougebergte in het noorden. Shimamura, gehuwd, kinderen, financieel onafhankelijk, heeft in de winter een week door de bergen gezworven en reist per trein naar een dorpje waar warme bronnen zijn en plekken om te skiën. In de trein ontmoet hij een jong, bloedmooi meisje, met prachtige ogen en een opvallend warme stem. Ze blijkt Yoko te heten en stapt in hetzelfde dorp uit. Koud is het daar; 's winters kan het wel twintig graden vriezen en er vallen pakken sneeuw van wel twee of drie meter. Bij een pittige sneeuwstorm vluchten fazanten en hazen de huizen van de bewoners binnen. 

De bergen, de sterren, de sneeuw: ze hebben een speciale uitwerking op de nietsnut, zoals Shimamura zich vaak voelt. De natuur overweldigt hem, reinigt hem, want hij heeft een uitgesproken gevoel voor schoonheid; daarom is hij ook een groot liefhebber van dans en toneel. Je kunt hem een dromer en een estheet noemen, maar aardse genoegens schuwt hij niet: in het dorp leert hij een jonge geisha kennen, Komako, die haast obsessief verliefd op hem wordt.

 Nee, geachte lezer, een geisha heeft niets met prostitutie te maken. Ze wordt uitgenodigd op feestjes, danst en maakt muziek. Ze moet de gasten entertainen, daar wordt ze voor betaald. Wel is het zo dat Komako zich graag laat omringen door mannen met geld, dat ze vaak dronken thuiskomt en al vrij snel het bed deelt met Shimamura. Drie jaar lang reist hij één keer per jaar naar het dorpje om haar te bezoeken. Maar is hij verliefd? Nee, want daar is hij niet toe in staat. Of, om auteur Yasunari Kawabata te citeren: "De hele Komako stroomde naar hem over, maar het leek uitgesloten dat er van Shimamura ook maar iets naar háár uit zou gaan. Een geluid als klopte Komako tegen holle wanden weerklonk op de bodem van zijn hart en hoopte zich daar op als gestadig vallende sneeuw." Ja, dit soort pareltjes treft u in Sneeuwland veelvuldig aan.

Hoofdpersoon Shimamura staat tussen twee vrouwen: één die hem hartstochtelijk liefheeft maar hem niet boeit, en één die hij nauwelijks kent maar hem intrigeert. Ik vind dat de schrijver met het personage Yoko te weinig gedaan heeft, haar te schimmig heeft gehouden. Ook over het slot ben ik niet tevreden. Het lijkt wel of hij geen geschikt einde wist te bedenken, en daarom maar zijn toevlucht zocht in een volkomen onverwachte, uiterst dramatische, verschrikkelijke gebeurtenis. Het is vooral een dromerige roman, vol treffende natuurbeschrijvingen, sfeervolle situaties en drie mensen die besluiteloos om elkaar heen draaien.   

Yasunari Kawabata (Osaka, Japan; 1899 - 1972) ontving in 1968 de Nobelprijs voor literatuur.

Yasunari Kawabata, Sneeuwval. Vertaald uit het Japans door Cornelis Ouwehand. Oorspronkelijke druk 1947. Eerste druk Nederlandse vertaling 1979, tiende druk 2020. Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam. 157 blz.