18-03-2014

UNDERCOVER JACK FALCONE

Amerikaanse politiemensen hebben over het algemeen geen hoge dunk van undercoveragenten. Ze worden gezien als oplichters, gerieflijk levende nietsnutten die in protserige auto's rondrijden en copieuze maaltijden nuttigen. Slechts uiterlijke schijn, beweert Jack Garcia, medeauteur van Ik was Jack Falcone (2013; vertaling van Making Jack Falcone). Hij heeft recht van spreken; tenslotte was hij vijfentwintig jaar werkzaam als undercoveragent in dienst van de FBI. Al die tijd waagde hij zijn leven, terwijl hij onderhandelde met oplichters, helers, drugsdealers. Hoe dring je eigenlijk die wereld binnen? Hoe handhaaf je je daar?

Iemand uit de business, gedwongen door de FBI, introduceert je. Je gedraagt je als de gemiddelde crimineel door de juiste houding, taal, kleding. Je hebt dus een  massief gouden Rolex om en rijdt in een grote Mercedes. Om bewijsmateriaal te verzamelen is op je borst een microfoontje geplakt. Voor de veiligheid word je vanuit de verte constant gevolgd door een agent. Jack is goed in zijn vak: door zijn postuur (1.90 m, ruim 120 kilo, Cubaans uiterlijk) ziet niemand in hem een cop; bovendien kan hij acteren. Russische witwassers, Aziatische geldvervalsers, Columbiaanse afpersers: ze gaan allemaal voor de bijl.

Maar Jacks leven wordt een stuk gecompliceerder als op 8 februari 2003 de 71 - jarige Gambinocapo Greg DePalma vrijkomt. Gambino? Capo? De New Yorkse maffia is als volgt georganiseerd. Er bestaan vijf misdaadfamilies: Gambino, Lucchese, Genovese, Bonanno en Colombo. Elke familie beschikt over een baas, onderbaas en consigliere (adviseur). Daaronder bevinden zich de capo's (kapiteins), die over een kleinere groep soldaten heersen. De lagere in rang draagt van alles wat hij verdient een vast percentage af aan de maffiosi die boven hem staan. In ruil daarvoor krijgt hij bescherming van zijn familie.

Voor Garcia wordt de naam Jack Falcone en een daarbij behorende achtergrond bedacht. Hij leert hoe een maffioso praat, loopt, bestelt, zich kleedt, want hij moet nu een Italiaan onder de Italianen zijn. Hij speelt de rol van investeerder in een striptent, en weet het volledige vertrouwen te winnen van de argwanende, doorgewinterde capo Greg DePalma. Tot negen maart 2005 brengt hij elke dag uren door met hem en andere bendeleden. Levensgevaarlijk werk natuurlijk. Maar de misdaad fascineert hem; de spanning obsedeert hem; de wetenschap dat dankzij zijn inspanningen tuig voor jaren opgesloten zit, motiveert hem.

In de belevenissen van Garcia komen opvallend weinig vrouwen voor. Geen callgirls, prostituees, maĆ®tresses, orgieĆ«n. De wereld die hij schildert, wordt bevolkt door bikkelharde mannen die voortdurend met elkaar eten en criminele plannen beramen. Of hoeven Jacks vrouw en dochter ook niet alles te weten? Heeft Jack, toen zijn ghostwriter  Michael Levin plagerige, erotische vragen begon te stellen, hem in het oor gefluisterd: " I make you an offer you can't refuse " ? De lezer leert in ieder geval een totaal andere samenleving kennen, de filmliefhebber ontdekt dat films als Donnie Brasco en Goodfellas dicht op de werkelijkheid zitten.