02-12-2023

VERRE VRIENDEN

 Waar is het fout gelopen met Eline? Hoogbegaafd, twee klassen overgeslagen, fotografisch geheugen, wie wil dat nou niet? Daar komt nog bij dat ze al op haar zestiende bloedmooi is, en op haar negende 275.000 gulden erft van haar overleden vader. Dankzij de advocaat van haar moeder loopt dat zeven jaar later op tot een miljoen. Een minpunt: die moeder is een kille dame, die van haar dochter alleen maar prestaties wil zien. Rechten moet ze studeren, of economie, en géén kunstgeschiedenis.

En laat dat nu de grootste wens van haar dochter zijn. Toen Olivier, de man die ons zijn verhaal vertelt, vijftien was, mocht Eline, een jaar ouder, logeren in het immense huis van Oliviers ouders. Daar gaf ze, geheel vrijwillig, les over de zeventiende en achttiende - eeuwse Franse schilderkunst aan een een groepje pubers uit de buurt. Voorname families, rijke ouders, een beetje apart, en daar past Olivier goed bij. Hij mag graag in hun enorme tuin rondhangen en in zijn groene pyjama bomen beklimmen. Maar zijn jeugd is, in tegenstelling tot die van Eline, wel gelukkig. 

Er groeit iets moois tussen Eline en Olivier. Als ze met de hele groep een paar dagen in Parijs zijn om schilderijen in het Louvre te bekijken, alles georganiseerd en bekostigd door Eline, kussen ze elkaar zelfs tijdens een spannende nacht. Na een maand moet Eline terug naar huis; veertien jaar later ontmoeten ze elkaar bij toeval weer.

Plotseling ziet hij haar staan in de tram. Als ze uitstapt loopt hij haar achterna en spreekt haar aan. Rode vlekken in haar gezicht, donkere kringen rond haar ogen: waar is dat gave gezichtje gebleven? Als hij zijn naam noemt, reageert ze emotieloos. Ze spreekt onvast, traag. loopt een tikkeltje wankel. Een armoedige indruk maakt ze, en dat geldt ook voor de buurt waarin ze woont en de woning waarin ze leeft. Het ruikt er muf. er staan slechts goedkope meubels. Olivier geeft haar twintig gulden om voedsel te kopen, en maakt een afspraak voor de volgende dag. Dan halen ze herinneringen op aan vroeger, want ze wordt wat toeschietelijker. Maar een museum verveelt haar en een verklaring voor haar deplorabele toestand geeft ze niet. De derde dag komt de politie hem halen. Ze is thuis dood gevonden. 

Olivier gaat op onderzoek uit om nog wat van haar verleden te weten te komen, maar veel levert dat niet op. Misschien is terugdenken aan een tijd belangrijker dan het beleven ervan, vindt hijzelf. De ouderlijke huizen van Eline en Olivier zijn afgebroken, net als het pand waarin Oliviers vader een fotostudio had. Hij moet het vooral doen met herinneringen aan haar in haar witte jurk,  Parijs, oude schilderijen, haar liefkozingen. Misschien heeft een mens maar een handvol gebeurtenissen nodig en een paar aardige mensen, als brandstof voor de rest van zijn leven. 

Ik heb al eens eerder over een roman van Robbert Welagen geschreven  ( Raam, sleutel, schuld, 15 - 11 - 2021) en ook nu beviel me zijn heldere, soms poëtische stijl, en zijn vermogen om iets aan te duiden, zodat de lezer in kan vullen. De waarde van herinneringen, het verstrijken van de tijd en de wisselvalligheid van het lot, daar gaat het in dit interessante boek om. En Eline blijft een raadsel, maar dat geldt voor haast iedereen.

Robbert Welagen, Verre vrienden. Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam, 2009. 220 blz.

16-11-2023

EEN MAN EN ZIJN 4 VROUWEN

 Zoiets overkomt je vooral als je jong bent. Frédéric is achttien jaar als hij een betoverende oudere vrouw, zo rond de veertig, voor het eerst ziet. Ze heeft een prachtige bruine huid, een verleidelijk figuur, een ovaal gezicht met opvallend grote donkere ogen, lange wenkbrauwen en mooi zwart haar. Als een bliksemstraal komt ze bij hem binnen. Mevrouw Arnoux heet ze, getrouwd met een rijke handelaar, die het prima vindt dat Frédéric zich min of meer aan hen opdringt en uiteindelijk een huisvriend wordt. Zo'n  25 jaar zal hij van haar dromen, en ook enkele succesjes mogen beleven.

Want F. komt uit de Franse provincie, maar zoals zovelen trekt hij in 1840 naar Parijs om  avonturen te beleven en carrière te maken. Daar ontmoet hij, zoals dat past in een wereldstad, mensen van allerlei slag: courtisanes, onbetrouwbare zakenlui, kroegbazen, jonge socialisten, artiesten. En op politiek terrein gebeurt er van alles in Frankrijk. Sinds de juli - revolutie van 1830 is de burgerkoning Louis - Philippe aan de macht. Hij moet zijn weg zien te vinden tussen  republikeinen en socialisten, koningsgezinden en bonapartisten. In 1848 komt de arbeidersklasse in opstand; die wordt neergeslagen, zodat eind 1848 Louis - Napoléon eerst tot president en in december 1851 tot keizer wordt gekozen. Na deze staatsgreep weet links dat de deplorabele sociale omstandigheden vooralsnog niet zullen verbeteren. 

Waarom moet de lezer dit weten? Welnu, F. heeft hier alles mee te maken. Zijn mislukte leven, zoals hij het zelf noemt, staat symbool voor de geestelijke ondergang van zijn generatie. Omdat hij al jong een geweldige erfenis mag incasseren, heeft hij geld genoeg om  zakelijke belangen te hebben, en vooral om de ware liefde te vinden. Hij faalt echter omdat hij niet kan kiezen tussen de saaie gevestigde orde en de spannende, onbetrouwbare onderkant van de maatschappij. Terwijl hij Sophie Moreau voorzichtig het hof maakt en bijna trouwt met mevrouw Dambreuse, een schatrijke weduwe, heeft hij al die tijd in de voluptueuze Rosanette, een vrouw van vederlichte zeden, een dankbare maîtresse. Ze schenkt hem zelfs nog een kind. En de vierde vrouw? Dat is Louise, zijn buurmeisje uit het dorp, dat jaren hopeloos op hem verliefd is geweest.

Gustave Flaubert (Rouen, 1821 - 1880) wil wat te veel in deze, vaak geroemde, roman. Zijn hoofdpersoon is eigenlijk geen interessante figuur; hij laat hem, ook om hem wat kleur te geven, in diverse milieus verschijnen die uitvoerig beschreven worden. Er volgen dan uitgebreide politieke beschouwingen en discussies. Er is constant gedoe over geld, leningen, schulden, juridische kwesties. Een strenge redacteur van een solide uitgeverij met een rood potlood had goed werk kunnen verrichten.

Eind maart 1867, bij het vallen van de avond, dient een vrouw zich bij Frédéric aan. Het is mevrouw Arnoux. Glimlachend, zwijgend, staren ze elkaar aan. Dan beginnen ze te praten, over vroeger. Voor de gezelligheid ontdoet ze zich na verloop van tijd van haar mantel en hoed. Het licht van de lamp valt over haar dikke, witte haar. Frédéric is verbijsterd, daarna gelaten. Dit is niet meer die goddelijke vrouw van toen. De tijd verglijdt, alles verandert, benut de jaren die je gegeven zijn zo zorgvuldig mogelijk.  Kijk, daar gaat dit boek nu eigenlijk echt over.

Gustave Flaubert, De leerschool der liefde. Vertaling door Hans van Pinxteren, met nawoord, van L'Education sentimentale (1869). Uitgeverij L.J. Veen Klassiek, Amsterdam/Antwerpen, 2022. 478 blz. 

01-11-2023

DE VROUW DIE VAN HAAR BEEN AFWILDE

Ik was zo'n meisje dat altijd holde, klom en sprong. Mijn ouders deden me dus al jong op ballet. Echt veel talent had ik niet; daarom begon ik rond mijn twaalfde met tennis en voetbal. Balspelen, heerlijk! Maar op mijn zestiende kreeg ik telkens weer pijn in mijn rechterknie. Stukjes kraakbeen waren losgeraakt en moesten verwijderd worden. Die knie bleef echter gevoelig en het buigen ging moeizaam. Sporten was mijn lust en mijn leven, ik wilde er niet mee ophouden, tot mijn dertigste voetbalde ik in de zaal. Totdat ik op een ochtend, toen ik mijn boodschappen in de gang neerzette, zomaar door mijn been zakte.

Uit het onderzoek bleek dat ik de knie van een zeventigjarige had. Een nieuwe knieschijf zou de oplossing moeten zijn. Dat hielp nauwelijks. Door de pijn zat ik vaker in een stoel dan dat ik liep. Mevrouw Lamers, mijn orthopeed, die mij al die jaren zo trouw terzijde had gestaan, wist het ook niet meer. Ik was veertig, wilde een nieuwe knie, maar eigenlijk vonden we allebei dat ik daar nog te jong voor was. Zo'n knie gaat maar vijftien jaar mee. Maar wat dan?

Toch maar die nieuwe knie, en de pijn kwam steeds terug. Af en toe nam ik, soms wel pittige, pijnstillers, maar daar wilde ik niet aan verslaafd raken, dus de nachten dat ik van pijn niet kon slapen, bleven. Er kwamen nieuwe knieën, er werden zelfs voor de stabiliteit  stalen pinnen geplaatst. Toen de pijn aanhield, volgde er weer eens een onderzoek; daaruit bleek dat de pinnen losgeraakt waren. Een nieuwe operatie volgde. Toen ik erna vol verwachting mijn ogen opendeed, zag ik het teleurgestelde gezicht van de chirurg. Spontaan riep ik: "Dat been moet eraf!"

Ze wilden er niet aan. Ik was pas 59, en een echte medische noodzaak was er niet. Maar al die jaren met die vaak heftige pijnen hadden me murw gemaakt, hadden me ook het plezier in het leven volledig vergald. Weg met die poot! Mijn man vond de gedachte alleen al verschrikkelijk; ik bleef onwrikbaar op mijn standpunt staan

Dat moest ook wel, want er komt van alles op je af. Gesprekken met een andere orthopeed, een fysio, psycholoog, maatschappelijk werkster. Iedereen wilde me tegenhouden, testte me om te kijken of ik het wel echt meende. Nou en of! Als die lieve man van me had gedreigd met een scheiding, had ik niet toegegeven. Weg met dat ellendige been.

Toen de amputatie had plaatsgevonden en ik mijn dekens wegsloeg, zag ik die leegte. Ik was meer dan opgelucht, ik was even volmaakt gelukkig. De verpleegsters wisten niet wat ze zagen. Vooraan in de zestig met één been en dan stralen! En dat is nog steeds zo. 's Nachts heb ik nog weleens fantoompijn, maar die kan ik zelf wegmasseren. De pijnen van vroeger zijn verdwenen, het leven lacht me weer toe, want van nature ben ik eigenlijk een blijmoedig mens. Met mijn prothese kan ik prima lopen en zelfs wat dansen, mijn man is natuurlijk nog bij me, kortom: met één been ben ik een stuk gelukkiger dan met twee. Laat de oude dag nu maar komen!



16-10-2023

DE IDIOOT

Als vorst Mýsjkin, ook Lev Nikolájevitsj genoemd, in 1867 de trein neemt naar Petersburg, ziet zijn toekomst er weinig rooskleurig uit. Hij is weliswaar pas 26 jaar, helblond met een wit puntbaardje, maar lijkt, met zijn ingevallen wangen en grote, blauwe, zwaarmoedige ogen die peinzend rondkijken, op iemand die aan epilepsie lijdt. Bezittingen heeft hij nauwelijks. Een schamel bundeltje met versleten kleren, en 25 roebel, dat is het. Vier jaar heeft hij in Zwitserland gewoond, waar hij behandeld werd voor zijn toevallen. Nu keert hij weer terug naar zijn vaderland, in de hoop in Petersburg verre familieleden te ontmoeten die hem verder kunnen helpen.

Ze ontvangen hem daar aanvankelijk koeltjes. Het scheelt dat hij zich 'vorst' mag noemen, want dat houdt in dat hij tot de hoogste en oudste adel van Rusland behoort. Omdat hij zo'n mooi handschrift heeft, kan hij wel ergens op een kantoor geplaatst worden. Hij maakt kennis met voorname families en ontdekt dat achter hun hoffelijke manieren, vriendschappelijke begroetingen en fraaie rijtuigen een wereld schuilgaat die vol is van carrièredwang, standsbewustzijn, onfrisse intriges en geldhonger. Als dan ook bekend wordt dat vorst Mýsjkin een enorm vermogen geërfd heeft, wordt hij door iedereen uitgenodigd.

En zo leert hij de twee jonge dames kennen die zijn leven zullen bepalen. Voor een bedeesde man als hij, die bovendien goudeerlijk, spontaan, wijs en wat naïef is, betekenen beiden zowel de hemel als de hel op aarde. Neem nu Nastasja Filippovna: verwoestend mooi, met geheimzinnige, fascinerende ogen, jarenlang de minnares van een vermogend man, labiel, jaloers, uitermate grillig. Ze aarzelt tussen hem en Rogosjin, een ruige rijkaard, in alles de tegenpool van de vorst. En dan Aglaja Jepantsjin, de jongste van de drie schoonheden thuis. Zij moet beslist een heel goede partij vinden , maar arrogant, verwend, spotziek en net zo grillig als haar concurrente als zij is, brengt ze de vorst geregeld tot wanhoop. Deze goedmoedige, verstandige man zit tussen twee bloedmooie vrouwen in, die hem afwisselend verafgoden en verguizen. Voor hem is de liefde voor Nastasje er een van medelijden: hij wil haar redden. Aglaja is de sensuele liefde. Met steeds op de achtergrond zijn mededinger, maar ook kameraad Rogosjin, beleeft de vorst, en met hem de lezer, woelige tijden.

Een roman van Dostojevski biedt natuurlijk nog veel meer. U leest over de toenmalige toestand in Rusland, het katholicisme, de donkere kanten van het Russische christendom, armoede. En de meeste personen reageren heftig, met armengezwaai, luide stemmen,  onbedaarlijke lachaanvallen en emotionele discussies. Maar vergeet zijn humor niet: met Fjodor kun je lachen.

Voor 'eind goed al goed' moet u in Hollywood zijn. Fjodor heeft iets heel anders bedacht, dat niettemin ook spectaculair is. Want, om maar eens te eindigen met een citaat uit deze roman van de grote meester: " We moeten niet uit het oog verliezen dat de menselijke drijfveren meestal onvergelijkelijk veel ingewikkelder en minder voorspelbaar zijn dan we gewoonlijk denken." Dat vond Freud ook !
Fjodor Dostojevski, De idioot. Vertaling, nawoord en aantekeningen Arthur Langeveld. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam, 2015. 681 blz.


01-10-2023

McSORLEY'S WONDERBAARLIJKE SALOON

Commodore Dutch is een brutaal klein mannetje dat de afgelopen veertig jaar zijn brood heeft verdiend met het geven van een jaarlijks bal ten bate van hemzelf. Je kunt hem dus een bedelaar noemen, een zwerver, geen echte oplichter, want dat bal vindt heus wel plaats, en iedereen mag komen. In 1941 is hij 62 jaar; vrijwel zijn hele leven heeft hij doorgebracht op de Bowery en aanverwante straten in New York. Met zijn eigen ogen zag hij hoe de Bowery (van het Nederlandse "bouwerij", het oude woord voor "boerderij") vanaf 1894 in verval raakte. Eens vol met theaters, maar daarna vulden kroegen, danshallen, gokhallen en bordelen steeds meer deze 1,6 km lange straat. Hier ontmoette in de jaren dertig van de vorige eeuw journalist Joseph Mitchell (1908 - 1996) mensen die hem interesseerden en bereid waren hem hun verhaal te vertellen. Soms kwam hij bij ze thuis; vaak pleegde hij research om na te gaan of het wel allemaal klopte. Zijn uitvoerige stukken verschenen in The New Yorker.

Professor Zeemeeuw is zo iemand. Hij heet eigenlijk Joe Gould, zwerft zo'n 25 jaar langs allerlei kroegen en cafetaria's van Greenwich Village, en noemt zichzelf de laatste bohemien. Hij kleedt zich in afdankertjes, slaapt in portieken en parken. Naar eigen zeggen schrijft hij aan een Mondelinge Geschiedenis die al elf keer dikker is dan de bijbel, vol met belevenissen van hemzelf en anderen.

Dutch en Gould zijn innemende klaplopers, maar Lady Olga heeft altijd zelf voor haar inkomen weten te zorgen. Ze beschikt dan ook over een uitzonderlijk talent. Traden in vroegere tijden in amusementshallen of circussen vrouwen met baard op die òf geen vrouw waren òf een aangeplakte baard droegen, Lady Olga is een echte vrouw met een echte baard, die graag jurken draagt, en bij officiële gelegenheden gebruik maakt van lippenstift en rouge. Maar haar baard is ruim dertig centimeter lang, en bakkebaarden en een hangsnor heeft ze ook. De door Mitchell geraadpleegde artsen spreken van een verregaande verstoring van haar hormoonhuishouding. Met veel gevoel tekent Mitchell haar portret: een verstandige vrouw met beroepstrots, mensenkennis, soms opstandig over haar vreemde lot, dan weer bereid het hoofd te heffen en vastbesloten van dit leven iets waardigs te maken.

Omdat Mitchell graag van alles uitpluist, léér je ook van hem. Zijn langste stuk (53 blz.) wijdt hij aan de zigeuners in de V.S.: hun families, hun werkzaamheden, hun zwerftochten, terwijl hij in een apart artikel nog eens de zigeunervrouwen onder de loep neemt en vooral hun geraffineerde oplichterstrucs rond het waarzeggen uit de doeken doet. Hij vertelt welke indianen absoluut geen hoogtevrees kennen, waarom dat is en welke ijzingwekkende toeren ze bij allerlei staalconstructies moeten uithalen. Dure restaurants in New York serveren bijzondere venusschelpen, en hoe je die vangt, welk materiaal je daarvoor moet hebben, hoe het leven als schelpvisser is: Mitchell heeft met iedereen gepraat en legt het je uit.

Intrigerende mensen, merkwaardige levensgeschiedenissen, bijzondere informatie, Mitchell biedt het u allemaal aan. Dat hijzelf dertig jaar lang een writer's block heeft gehad, is weer een ander verhaal dat dan maar door één van zijn opvolgers verteld moet worden.
Joseph Mitchell, McSorley's wonderbaarlijke saloon. Vertaald en van aantekeningen voorzien door Jan Arentsman. Uitgegeven in 2016 door Van Oorschot, Amsterdam. 473 blz.

EEN PIANIST UIT POLEN

 U moet de charmes van Beatriz niet onderschatten. Hoewel ze tegen de vijftig loopt, getrouwd is en twee kleinkinderen heeft, weet ze haar jeugdige trainer in de sportschool dusdanig te verleiden dat hij haar in een hoek drijft. Ze biedt hem, beheerst als altijd, haar hals aan. Slank is ze, en lang. Ze loopt, zonder met haar heupen te wiegen, statig om u heen, zodat ze met haar donkere haar en ogen, hoge jukbeenderen en volle mond, wel degelijk de aandacht trekt. Is ze sexy? Verleidelijk? Nee. Maar toch voelt Witold, de oude Poolse pianist, zich tot haar aangetrokken.

Hoe ze elkaar kennen? In Barcelona is Beatriz lid van een comité dat voor een culturele kring maandelijks recitals organiseert. De 72 - jarige Pool, lang, stevig, met artistieke lokken, staat te boek als een vermaard vertolker van Chopin. Ze ontvangt hem, leidt hem rond, woont uiteraard zijn optreden bij, nodigt hem uit voor een etentje. Ze komt zelf uit een cultureel georiënteerde familie, verkeert in gegoede kringen, kan prettig met iedereen omgaan. Charmante vrouw, ik vertelde dat al. Zijn spel valt haar wat tegen, maar dat zeg je natuurlijk niet. Witold speelt sober, strak, laat de vurige Chopin achterwege. 

En dan komen de verrassingen. Terwijl hij over de hele wereld optreedt, stuurt hij haar mails, doet hij haar voorstellen. Of ze met hem meegaat naar Brazilië, of ze komt luisteren naar een optreden in Girona. Het zet haar aan het denken. Wat wil hij? Wat moet ze met die oude man, die heel goed weet dat ze getrouwd is. Is ze verliefd? Helemaal niet, maar ze kan hem toch niet uit haar hoofd zetten. Iedere vrouw zou toch ook gevleid zijn? Het komt tot gesprekken,  uitnodigingen, een logeerpartij. Hij spreekt moeizaam Engels, maar wat hij wil, is duidelijk: háár. Zij geeft hem rust, met haar wil hij samen leven, haar wil hij altijd om zich heen hebben. 

Maar voor Beatriz is Witold een oude man met hele grote handen en een bonkig lichaam, die een lelijk (te wit, te groot) kunstgebit draagt. Ze heeft medelijden met hem: een succesvolle, maar eenzame, oude musicus, reizend van het ene werelddeel naar het andere, hotel in, vliegtuig uit. Nee, het kan nooit iets worden, maar als hij sterft laat hij toch nog iets voor haar achter. Gedichten!

De Pool is geen psychologische roman in de gebruikelijke betekenis van het woord. Het boek bestaat uit zes hoofdstukken zonder titel, waarvan de onderdelen alle genummerd zijn. Zo kent hoofdstuk EEN 28 gedeeltes, en TWEE 41. Het lijkt alsof je een rapport leest van een psycholoog die een vrouw onderzocht heeft, want alle gebeurtenissen zien we door de ogen van Beatriz, afgewisseld met commentaar van de verteller. Auteur Coetzee heeft zo voorkomen dat deze droevige, romantische geschiedenis sentimenteel zou worden. Er wordt gedacht, vermoed, gegniffeld, en u als lezer doet mee. 

Er worden namelijk ook filosofische vragen opgeworpen, die ertoe leiden dat onze Nederlandse filosoof Paul van Tongeren uitriep dat deze roman zo rijk aan inhoud is. Hoe ver reikt de macht van taal? Wat is liefde? Doet leeftijd ertoe? Voor mij gaat deze zeer leesbare roman vooral over vergankelijkheid. Eens gaat in een mensenleven alles voorbij: roem, jeugd, verliefdheid, geluk. Dan kunnen we slechts weemoedig terugblikken. Legt u zich daar maar vast bij neer. 

J.M. Coetzee, De Pool. Oorspronkelijke titel: The Pole (2022). Vertaling Peter Bergsma. Uitgeverij Cossee, Amsterdam. 2023. 

16-09-2023

LEZEN IS VOEDSEL VOOR DE ZIEL

 Toen Desiderius Erasmus op 28 oktober in, vermoedelijk, 1469 geboren werd in Rotterdam, diende zich meteen al een probleem aan waar hij jarenlang mee geworsteld heeft. Zijn vader was namelijk priester en omdat priesters zich verplichtten tot een ongehuwde levensstaat golden kinderen van priestervaders al bij geboorte verdoemd tot de hel. Dus het zou Desiderius nooit toegestaan worden om een priesterwijding te ontvangen of een kerkelijk ambt te bekleden. Die priesterwijding kwam er toch, en dankzij paus Leo X  lukte het ook met die kerkelijke ambten, maar daar lagen vele jaren van moeizame onderhandelingen tussen.

Op zijn vierde werd hij al naar de kleine school gestuurd. Hij kreeg les in lezen, schrijven, bidden en zingen. Voor spelling en grammatica in de moedertaal bestonden geen regels. Voor Latijn, dat hij later op de grote school zou krijgen, wel. Erasmus zal daarom in zijn verdere leven volkstalen verachten en alleen Latijn gebruiken. Daarin werd hij vanaf zijn achtste getraind, want toen bezocht hij de Latijnse school, die wij nu het gymnasium noemen, in Deventer. Klassiek Latijn werd daar zijn tweede taal, zowel mondeling als schriftelijk.

Op zijn veertiende werd hij wees. Hij vertrok uit Deventer en trok naar Den Bosch, waar hij  in een broederklooster als betalende kostganger werd opgenomen. Geld voor een universitaire studie was er niet; daarom trad hij in bij het augustijnerklooster Stein, in de buurt van Gouda.

Dat gebeurde rond 1487. Enthousiast was hij niet, maar hij ontdekte wel dat hij als monnik, wanneer hij het slim aanpakte, zijn roeping kon volgen: leven als schrijver. Want dat betekende ook veel lezen, manuscripten doornemen en de bronnen van de bijbel blootleggen. Dat is geen eenvoudig bestaan. Veel geld houd je daar niet aan over, reizen is noodzakelijk, je moet steeds maar weer bedelbrieven schrijven en netwerken om bij de belangrijke mannen in het gevlij  te komen.

Begin 1500 begon Erasmus zich intensief bezig te houden met het werk van Hieronymus (die overleed in 420).  Deze kerkvader vertaalde de bijbel uit de oorspronkelijke oerteksten (Grieks, Hebreeuws) in het Latijn. Zijn vertaling, ook wel vulgaat genoemd, werd vanaf de zevende eeuw gekopieerd, verminkt, veranderd, en dus bedorven. Dat gebeurde ook met zijn brieven, waarin hij moeilijke passages toelichtte. Vanaf eind 1500 zal Erasmus er zijn levenswerk van maken om deze toelichtingen van alle smetten te zuiveren, zodat hij de tien eeuwen oude vulgaatbijbel in zijn oorspronkelijke staat kon herstellen. Door zijn hertalingen kwam hij vaak tot nieuwe woordkeuzes en heldere zinnen, maar die vervingen dus oude, vertrouwde teksten. Tot aan zijn dood zullen vooral de scholastieke theologen hem belasteren, belagen en haten. 

Erasmus publiceerde geregeld. Het humanisme greep terug op de klassieke oudheid; hij begreep dat er behoefte was aan kernachtige uitspraken en spreekwoorden van de oude meesters, dus bladerde hij de klassieken door, op zoek naar voorbeelden van vlot en verzorgd Latijn, te gebruiken door eenieder die zich daarin wilde bekwamen. Het boek heette Adagia (1500) en zal jarenlang aangevuld en herdrukt worden. Dat geldt ook voor zijn satire Lof der zotheid (1511). Maar het absolute hoogtepunt van al zijn schriftelijke inspanningen is toch wel het Nieuwe Testament in de Griekse oertekst, als vervanging van  alle dubieuze vulgaatedities. Het Novum Instrumentum verscheen in 1516, bood de oorspronkelijke tekst plus een glasheldere uitleg van Erasmus, die wilde laten zien dat iedereen zelfstandig de bijbel kon lezen. Daar had je helemaal geen theologen voor nodig. Op zijn uitgave zullen de Engels King Jamesbijbel (1611) en de Nederlandse Statenbijbel (1637) gebaseerd worden.

In 1517 dook Luther op. Erasmus was inmiddels een man met veel aanzien, de meest gelezen auteur in Europa. Beiden zagen weliswaar de grove fouten van de leiders van de Katholieke Kerk, maar daar hield ook elke overeenkomst op. Luther bleek een een nieuwe scholastieke theoloog, dus een man die zich met allerlei regeltjes en voorschriften bezig hield, zoals zovelen alleen de vulgaat wilde bestuderen en vond dat hij altijd gelijk had. Erasmus weigerde hem te steunen, Een geliefde uitspraak van Erasmus was: " Wie goed leeft, zal goed sterven". Maar Luther zag niets in goede daden; alleen de genade van God telt, daar kan de mens niets aan veranderen.

Erasmus wilde een grondige bestudering van de bijbelse oertekst en hoopte op een intelligente discussie. Iedereen heeft weleens gelijk, helemaal niets is altijd waar, ieder mens maakt weleens fouten, ook de bijbel klopt niet altijd. Inderdaad, hij was een tolerant man.  Maar er waren tijden dat zo'n houding niet geaccepteerd werd.

 Bij zijn dood in Bazel in 1536 was hij lichamelijk helemaal op; zijn reputatie als schrijver en bijbelgeleerde bleef inmiddels boven elke twijfel verheven. In zijn testament had hij geregeld dat zijn volledige werken altijd uitgegeven konden worden. En omdat hij een bemiddeld man was geworden, kon hij menigeen na zijn dood nog een financiële verrassing bereiden.  

Sandra Langereis, Erasmus dwarsdenker. Een biografie. De Bezige Bij. Amsterdam, 2021. Twaalfde druk 2023. 784 blz.





01-09-2023

GEHEUGEN, SPREEK

 "De wieg schommelt boven een afgrond en het gezond verstand zegt ons dat ons bestaan niet meer is dan een vluchtig kiertje licht tussen twee eeuwigheden van duisternis." Een auteur die met deze wijsheid zijn memoires begint, is gezegend met een groot gevoel voor  betrekkelijkheid èn met literair talent. Hier is dan ook Vladimir Nabokov (Sint - Petersburg, Rusland; 1899 - 1977) aan het woord, vermaard auteur van vooral Engelstalige romans en korte verhalen. Lolita maakte hem beroemd.

Zijn herinneringen beslaan de eerste 41 jaar van zijn leven. Daaruit blijkt dat als er ooit iemand met een gouden lepel in zijn mond geboren werd, dat Vladimir wel is. De Nabokovs beschikten over het landgoed Wyra in het district Sint - Petersburg; ze bezaten bovendien een monumentaal herenhuis in het centrum van dezelfde stad. In het huis op het landgoed bevonden zich vijf badkamers en een groot aantal wastafels en toiletten. Lange reizen naar het buitenland waren normaal: Berlijn, Parijs, Zuid - Franrijk. Een stoet van vooral Engelse, Franse en Duitse kinderjuffrouwen, gouverneurs en gouvernantes zorgden voor opvoeding en scholing. Daarom leerde Vladimir eerder Engels lezen en schrijven dan Russisch. Vader en moeder hielden zich overigens, en dat is in die kringen niet zo gebruikelijk, nadrukkelijk met hun kinderen bezig. Vladimir was op beiden zeer gesteld.

Macht, rijkdom, aanzien: voor alle Nabokovs was dat vanzelfsprekend. Ergens gaat Vladimir wat dieper op hun familiegeschiedenis in. Het wemelt dan van grootgrondbezitters, generaals, ministers, baronnen en baronessen van de tak Von Korff. Sommigen hebben een Nabokov - neus, anderen, onder wie onze auteur, een Korff - reukorgaan. Iets dergelijks speelt ook als het om muzikaliteit gaat. Er is een zestiende - eeuwse organist Wolfgang Graun in de familie, veel later de componist Carl Heinrich Graun; Vladimirs vader was dol op muziek en Dimitri, de zoon van Vladimir werd een professionele operazanger. En Vladimir zelf? Totaal geen gevoel voor muziek.

Het wordt tijd dat we het over de hoofdpersoon van deze autobiografie gaan hebben. Zijn hele leven lang vertikte hij het om zich bij welke beweging dan ook aan te sluiten. Geen groepswerk, geen debatingclubs, terwijl juist zijn vader hoge politieke posities bekleedde. Taalbegaafd was hij in hoge mate, maar alleen schriftelijk. Mondeling was hij bij lange na niet zo trefzeker als hij zou willen; daarom dat hij veel later, als beroemd auteur, alleen schriftelijk vragen wilde beantwoorden. Op zijn elfde las hij voor het eerst Oorlog en vrede. Zijn eerste gedicht schreef hij op zijn vijftiende, en poëzie werd haast een verslaving; op zijn zestiende werd hij echt heel erg verliefd; het bedenken van schaakproblemen een langdurige hobby. Maar zie in hem absoluut geen studeerkamermannetje. Vladimir was erg sportief: hij voetbalde (keeper), schaatste, skiede, tenniste, bokste, schermde. Inderdaad, zo'n jeugd wil iedereen wel.

Toen eind 1917 Lenin aantrad, werd al snel alles anders. Bloedvergieten, gijzelingen en concentratiekampen deden iedereen die iets bezat begrijpen dat aan vluchten niet te ontkomen viel. Eerst naar de Krim, maar toen in maart 1919 het Rode Leger ook daar binnenviel, vluchtte het gezin naar Constantinopel en Piraeus, en vervolgens naar West - Europa. Al hun bezittingen moesten ze achterlaten. Dankzij een vooruitziende kamenier, die in november 1917 snel wat juwelen in een nécessaire had geveegd, konden ze aanvankelijk het hoofd boven water houden. In 1922 zal hij in Cambridge afstuderen; zijn carrière als schrijver heeft dan al een aanvang genomen.

Vlinders begon hij al te vangen toen hij nog een jongen was. Zijn hele leven zal hij daar hartstochtelijk mee door blijven gaan en daar ook een zekere reputatie in opbouwen. Dat hij vele jaren hard moest werken en vaak een armoedig bestaan leidde, deerde hem eigenlijk niet. Rusland zal hij nooit meer mogen betreden, maar geef hem op een willekeurig continent iets wat lijkt op op het land rondom Sint - Petersburg, en zijn hart smelt. 

Vladimir Nabokov, Geheugen, spreek. Nederlandse vertaling van Rien Verhoef van Speak, Memory (New York, 1989). De Bezige Bij, Amsterdam, 1992. 324 blz.



16-08-2023

EEN FILMKLASSIEKER: TAXI DRIVER

 De kijker vermoedt dat Travis een Vietnamveteraan is, al praat niemand daarover. Hijzelf noemt zich bij zijn sollicitatie een marinier die eervol ontslag heeft gekregen. Dat hij taxichauffeur wil worden omdat hij 's nachts niet kan slapen, doet al vermoeden dat er iets niet met hem in orde is. Dat idee wordt vervolgens versterkt door zijn obsessieve verliefdheid op Betsy (Cybill Shepherd), die hij op hun eerste date meeneemt naar een pornobioscoop. Betsy maakt dat ze wegkomt. Travis voelt zich nu nog eenzamer, zodat hij zijn nachten vult met tochten door het rauwe New York. 

Want deze wereldstad is de tweede hoofdpersoon in Taxi Driver. De neonreclames, helverlichte etalages, slecht onderhouden asfaltstraten en overvolle trottoirs met pooiers, hoeren, dieven zijn voortdurend in beeld en versterken zijn neerslachtige gevoelens, die er uiteindelijk voor zorgen dat Travis psychisch steeds verder achteruit gaat. Toch liet mij het tragische bestaan van deze hoofdpersoon (fantastische rol van Robert de Niro) tamelijk koud. Hij is eigenlijk een kleurloze man, die bijvoorbeeld vragen over politiek, muziek, film niet kan beantwoorden. Zijn dwangneurose behelst het schoonhouden van de stad, wat ook inhoudt dat hij optreedt tegen criminelen die zeer jonge meisjes voor zich laten werken. De toen veertienjarige Jodie Foster kreeg zo haar eerste grotere rol. 

Het slot is onwaarschijnlijk, dus teleurstellend, pathetisch, overbodig. Met mij dachten velen dat het hier om een droom of visioen ging, maar nee: zowel regisseur Martin Scorsese als scenarist Paul Schrader verkondigde dat die laatste minuten als 'echt'  beschouwd moeten worden. Erg, erg jammer. 

Waarom dan toch een klassieker? Vriend en vijand zijn het erover eens dat de film zó gedurfd en zó origineel is, met zulke briljante acteursprestaties, dat het hier gaat om een beslissende film voor zijn tijdvak, zoals onze eigen Paul Verhoeven het formuleert. En dat mag hij vinden, ook al ben ik wat terughoudender.

Taxi Driver. Regisseur: Martin Scorsese. Acteurs: Robert de Niro, Cybill Shepherd, Jodie Foster, Harvey Keitel, Peter Boyle. Uitgekomen in: 1976. Land: Verenigde Staten.

02-08-2023

THE QUIET GIRL

Mei 1981, op het Ierse platteland. Wat de negenjarige Cáit eigenlijk het liefste doet, is zich verstoppen. Voor haar zusjes, haar vader, haar moeder. Want niemand is eigenlijk aardig.  Niet dat ze geplaagd wordt, maar ze hoort er niet echt bij. Zwijgend en de andere kant opkijkend gaat ze door het harde leven. Als haar moeder weer zwanger raakt en haar vader, die als boer nauwelijks het hoofd boven water kan houden, te weten komt dat Cáit in de zomer uit logeren mag, slaan haar ouders meteen toe. Op drie uur rijden woont een kinderloos echtpaar, Eibhlin en Seán, ook met een boerenbedrijf, dat het meisje graag een tijdje bij zich wil hebben. Ze zijn nauwelijks familie: Eibhlin is een nichtje van Cáits moeder.

Wanneer pa zijn dochtertje afzet, heeft hij zo'n haast dat hij haar koffertje met kleren per ongeluk weer mee terug neemt. Vanuit de auto zwaait hij even naar haar. Later zal het meisje aan Eibhlin vertellen dat haar moeder had gezegd toen ze thuis vertrokken: " Ze mogen je net zo lang houden als ze maar willen." 's Nachts plast ze in bed, want ze durft niet op die vreemde po.

Maar ze bloeit op, want haar oppasouders hebben geduld met dat stille meisje, berispen nooit, prijzen haar waar mogelijk, betrekken haar bij allerlei karweitjes. Ze praat wanneer dat nodig is, observeert wat er om haar heen gebeurt, en onthoudt. Dus merkt ze dat Eibbhlin en Seán, in tegenstelling tot haar eigen ouders, wel een goed huwelijk hebben, maar ook ergens onder lijden. Dat maakt haar nog wat toeschietelijker, aanhankelijker, liever. Maar ja, eens is de zomervakantie voorbij...

The Quiet Girl is zo'n eenvoudige film waar de warmte, de tact, de menselijkheid vanaf straalt. Als Seán wat grof tegen haar uitgevallen is, laat hij zwijgend een koekje op tafel achter. Wanneer blijkt dat ze hard kan lopen, neemt hij telkens haar tijd op, en stelt goedkeurend vast dat ze wéér sneller geworden is. Eibhlin geeft het stevige matras de schuld als ze de bedplasserij ontdekt. U begrijpt dat de brief van Cáits moeder, waarin ze meldt dat de schoolvakantie bijna voorbij is, behoorlijk aankomt.

Voor regisseur Colm Bairéad is het zijn eerste film. Die is gebaseerd op de roman Foster van Claire Keegan, met wie hij ook het scenario schreef. De film is genomineerd voor de Oscar voor Beste Buitenlandse Film in 2023.
The Quiet Girl. Regisseur: Colm Bairéad. Acteurs: Catherine Clinch (Cáit!), Carrie Crowley, Andrew Bennett. Land: Ierland. Uitgebracht: in 2022.


17-07-2023

EEN VOETBALLEVEN

En toen brak de dag aan waar hij voor gewaarschuwd was. Geen baan, geen huis, geen vrouw, geen vrienden. Alles weg. En het ergste was het besef dat hij niemand iets kon verwijten, behalve zichzelf. De schuld lag bij hem, en bij niemand anders.

Eerzuchtige voetbalvaders dromen van een zoon zoals hij. Freddy kon alles met een bal, was snel, behendig en schoot als jongen van twaalf al net zo hard als een volwassen man. Elke leider van de teams waarin hij speelde, riep tegen zijn medespelers: "Alle ballen op Freddy!" Zijn vader stond dan glunderend langs de lijn, bewonderend omringd door andere pa's, die diep in hun hart zó jaloers waren, dat ze hoopten op ongelukkige momenten van de ster in wording. Maar dat gebeurde zelden; al spoedig kwamen de managers op Freddy's vader af om zich voor te stellen en hun kaartje af te geven. Het profvoetbal lonkte.

School was toch belangrijker voor hem dan men dacht. Fred was zich er al jong van bewust dat een sportcarrière ook snel voorbij kan zijn. Had zijn concurrent Jimmy niet een dubbele beenbreuk opgelopen? Die was nu al blij dat hij maar een beetje hinkte. Maar met al die trainingen en wedstrijden in een week zat veel huiswerk maken er niet in. De havo werd verwisseld voor de mavo. Voor de leuke meisjes maakte het niet uit. Hij koos er een die hem slaafs volgde en zelfs bereid was om zijn sporttas van de auto naar het kleedlokaal te dragen. 

De echte verleidingen kwamen toen hij het Nederlands elftal haalde en de grote clubs van Europa serieuze interesse toonden. In discotheken werd hij benaderd door attractieve vrouwen die wel tien jaar ouder waren; mannequins van naam en allerlei fotomodellen lieten weten graag met hem naar shows, galadiners of feesten te gaan. Geld was al lang geen onderwerp van gesprek meer. Toen hij in Engeland op het hoogste niveau voetbalde, had Fred een tijdlang de gewoonte om elke week 80.000 pond van de bank te halen en die in dezelfde week op te maken. Er zaten in de kleedkamer elftalgenoten naast hem, die telefoontjes, afgezet met diamanten, lieten zien. Met zijn Russische teamgenoten bezochten ze na elke wedstrijd de exclusieve nachtclubs van Moskou en bestelden flessen champagne van een paar duizend euro, die ze vaak niet eens opdronken.

Inderdaad, Fred kon de weelde niet aan, de verloedering sloeg toe, de prestaties werden minder. Twee mislukte huwelijken, vier kinderen, een berg alimentatie, dan kan een derde Ferrari er niet meer vanaf. Bovendien gaat het lichaam slijten. Zo tussen zijn dertigste en vijfendertigste begon hij last te krijgen van knieën, achillespezen, rug. Hij werd niet meer opgesteld, alleen kleinere clubjes hadden nog interesse, de zogenaamde vrienden en vriendinnen bleven weg. 

Het leven werd grauw, elke dag leek op de vorige. Was er vroeger nog de spanning van de komende wedstrijd, de ontspanning, vreugde of verdriet na een duel, nu gebeurde er eigenlijk niets, behalve dat er af en toe een ex belde om te vragen waar het geld bleef. Voor Fred was het casino een mooie uitlaatklep. Hij belde een taxi die hem naar een grote stad reed, zette een zonnebril en pet op, en ging aan de roulettetafel zitten. Eindelijk opwinding, spanning, winnen of verliezen, zoals hij dat jarenlang had meegemaakt. Maar inderdaad, het casino wint uiteindelijk altijd.

Vorige week zag ik Fred terug. Er stond een dronken man op straat bij de uitgang van de bioscoop die ik net verliet. Hij riep: " Mensen, ik vind er hier niets meer aan! Jullie wel? Ik ben Fred, ik heb vroeger gevoetbald, weten jullie nog?"  

Niemand, reageerde, iedereen liep door. Hij keek me aan, maar herkende me niet. Tsja, het is waar: roem en geld zijn slecht voor een mens.
 

04-07-2023

DE BIBLIOTHEEK VAN GEHEIME DROMEN

 Tokyo is verdeeld in wijken. In elk stadsdeel staat een Community House, waar voor de wijkbewoners allerlei evenementen en cursussen worden georganiseerd, van schaken tot en met bloemschikken. Jong en oud, hoog of laag opgeleid, man of vrouw, iedereen kan daar terecht en doet dat ook. Ideaal om ook eens andere mensen te ontmoeten.

De wijk Hatori beschikt dus ook over zo'n House met eigen bibliotheek. Alle inwoners van Hatori mogen maximaal zes boeken lenen, met een uitleentermijn van twee weken; de lezerspas is gratis. Je ontkomt daar niet aan een ontmoeting met de bibliothecaresse, mevrouw Sayuri Komachi. Ze zit wat apart van de anderen: ingebouwd tussen een afscheidingswand en een L - vormige balie. Als je haar voor het eerst ziet, schrik je. Ze is namelijk een enorme, grote vrouw. Bleek gezicht, met een kin die naadloos overgaat in haar nek. Haar haar zit strak in een klein knotje boven op haar hoofd. Daarin zit één haarspeld gestoken, en aan het uiteinde daarvan bungelen drie kwastjes met mooie versieringen van witte bloemetjes. Wanneer ze je aankijkt, blijkt ze een witte rand onder in haar ogen te hebben. Haar blik is zó scherp, dat je even terugdeinst. Maar haar stem maakt alles goed: innemend, warm, uitermate geruststellend.

Wie zich bij haar aanmeldt voor een advies, krijgt steeds de vraag: " Waar bent u naar op zoek? " Terwijl je je antwoord formuleert, bestudeert ze je aandachtig. Na een paar minuten draait ze zich om naar haar computer, zoekt wat op en begint razendsnel te tikken. Dat print ze vervolgens uit; ze overhandigt je een vel papier met boeken over jouw onderwerp. Maar helemaal onderaan staat een boek dat daar helemaal niets mee te maken heeft. Vervolgens geeft ze je een bonus: een vilten voorwerp dat misschien een dier uitbeeldt of een koekenpan, want met vilten is ze de hele dag bezig. Ze knikt je vervolgens kort toe en vervolgt haar werkzaamheden, zonder nog naar je om te kijken. Haar taak is volbracht.

Helpt ze hiermee mensen verder? De vijf over wie in De bibliotheek van geheime dromen verteld wordt in ieder geval wel. Neem bijvoorbeeld de eerste: Tomoka, 21 jaar, verkoopster van dameskleding. Zij komt van het Japanse platteland  en woont nu in haar eentje in Tokyo. Ze wil carrière maken en zelfstandig zijn, maar hoe doe je dat? Nou, door een computercursus te volgen in het House, en voor je zelf te koken in plaats van goedkope, ongezond afhaalmaaltijden te nuttigen. Gewoon aan iets beginnen wat zich aandient en dan blijk je meer te kunnen dan je dacht.

Of kijk eens naar meneer Masao, 65 jaar, gepensioneerd, de laatste uit de rij. Tweeënveertig jaar heeft hij bij dezelfde werkgever zijn plicht gedaan. Elke dag ging hij op een vast tijdstip met de trein, zat op een vaste werkplek op zijn vaste afdeling en voerde de taken uit die voor hem lagen. Nu is hij met pensioen, heeft geen enkele hobby en is in niets speciaal geïnteresseerd. Wat nu? Hij hoort dat in het House lessen in go gegeven worden, en zo ontmoet hij mevrouw Komachi. Zij laat hem nadenken over het misverstand dat alleen de werkenden de maatschappij draaiende houden. Zij raadt hem om zijn hart te volgen en benadrukt dat lang niet alles beslist tot iets moet leiden. Ook als dat niet lukt, kan het toch erg leuk geweest zijn.

De Japanse schrijfster Michiko Aoyama (geboren 1970) toont de lezer in haar roman vijf mensen die voor een belangrijke keuze in hun leven staan. Ze worden allen in verband gebracht met hetzelfde gebouw en dezelfde raadgeefster. Bovendien keren enkele hoofdpersonen als bijfiguur terug in andere verhalen, zodat deze roman duidelijk een eenheid vormt. Als lezer krijg je zo een aardig beeld van de moderne Japanse samenleving van, laten we zeggen, de middenklasse. Het is geen meeslepende, maar wel heel leesbare roman geworden, die jammer genoeg nogal braaf is. Iedereen blijkt toch aardig, en de  moralistische lessen klinken erg positief. Op één punt hebben de dames Komachi en Aoyama volkomen gelijk: boeken lezen maakt een mens wijzer en gelukkiger. Lezen is voedsel voor de ziel. 

Michiko Aoyama, De bibliotheek van geheime dromen. Uit het Japans vertaald door Elbrich Fennema. Meulenhoff, Amsterdam, 2023. 286 blz. 


16-06-2023

FEESTEN OP JAGTLUST

 Eerst is er het landhuis: Jagtlust, gebouwd in 1871, gelegen aan de weg tussen Laren en Blaricum, vol enorme kamers, parketvloeren en met een statige hal. Als je de buitendeuren openslaat, bevind je je in een tuin als een park, waarin een vijver en oude beuken. 

Dan is er de persoon om wie alles en iedereen draait: Fritzi ten Harmsen van der Beek (Blaricum; 1927 - 2009). In 1954 betrekt zij met haar zoontje het al jaren leegstaande en dus vervallen pand, en zal daar tot 1971 blijven wonen. In deze periode zullen hier aankomende en gerespecteerde schrijvers, dichters, journalisten, acteurs, actrices, schilders, mensen met een dubbele achternaam en rijkeluiskinderen hele dagen en nachten feesten, drinken, drugs gebruiken en elkaar beminnen. Namen? Bernlef, Hugo Brandt Corstius, Tonio Hildebrand, Rijk de Gooyer. Maar er werd wel geselecteerd: wat je ouders deden en hoe je achternaam luidde, was van belang. Simon Vinkenoog en Harry Mulisch maakten weinig kans, Daan van de Wall Bake en Robbie van Erven Dorens konden zo doorlopen.

Voor wie kwam men? Natuurlijk ook voor elkaar, maar Fritzi was het geheim, de sleutel, iemand met een haast magnetische aantrekkingskracht. Uitgesproken mooi kon je haar niet noemen, al was ze vrij lang, had ze prachtige grote ogen en een wat hese stem. Ze sprak in gebeeldhouwde volzinnen (Gerard Reve heeft goed naar haar geluisterd), praatte eindeloos tegen iedereen, en gaf met name de mannen het prettige gevoel dat ze breekbaar was en beschermd moest worden. Een stoet van minnaars was het gevolg. Remco Campert had het meeste geluk: hij mocht twee jaar met haar getrouwd zijn.

Fritzi beschikte over veel talenten: essays schrijven, dichten, tekenen, schilderen - zelfs de strenge criticus Kees Fens prees haar literaire werk zeer. Maar daar staat tegenover dat ze totaal geen eerzucht had, commercieel volstrekt ongeïnteresseerd, en vooral door helemaal niemand tot wat dan ook gedwongen wilde worden. Een einzelgänger, een vrouw die buiten de maatschappij wilde blijven staan, die volkomen lak had, haar hele leven lang, aan conventies, regels en afspraken. 

Annejet van der Zijl schetst in haar debuut Jagtlust een tijdsbeeld van een generatie die volwassen had moeten worden in de Tweede Wereldoorlog. In de jaren vijftig en zestig haalde men de schade in: vrijheid, onafhankelijkheid, plezier, zorgeloosheid! Daarna, in de jaren zestig en zeventig, zullen de provo's en de hippies die rol overnemen. En Annejet zal nog diverse boeken schrijven waarin ze laat zien dat non - fictie zoveel boeiends te bieden heeft. Mijn favoriet? Moord in de Bloedstraat.

Annejet van der Zijl, Jagtlust. Eerste druk 1998. Achttiende druk 2023, Hollands Diep, Amsterdam. 223 blz. 

01-06-2023

SWANSDALE, EEN HEFTIGE GESCHIEDENIS

 De gevoelens worden wel heel dik aangezet in Swansdale, de laatste roman van P.F. Thomése, en dat geldt ook voor de gebeurtenissen die erin voorkomen. Mijn hemel! De vader van Elsa lijdt aan ongeneeslijke kanker, de vader van Percy heeft zelfmoord gepleegd, de broer van Elsa is een psychopaat en hij geniet daarvan, en er wordt een nooit opgehelderde moord gepleegd. Voeg daarbij dat Elsa haar pleegmoeder haat en Percy overduidelijk laat merken dat hij zich doodongelukkig voelt bij zijn moeder en stiefvader, en u begrijpt dat in het landelijke, lieflijke, Engelse Swansdale de emoties hoog kunnen oplaaien. Tenminste in de gezinnen waar Elsa en Percy opgroeien. 

En dat zijn dus twee gebroken gezinnen, met twee uitgesproken pubers. Door hun ogen zien we alles gebeuren, Elsa is heel gevoelig, sociaal wat onhandig, zoekt geborgenheid. Percy beseft dat zijn moeder zwaar in hem teleurgesteld is. Hij heeft geen ambitie, geen eerzucht, werkt niet, leert niet, toont nauwelijks liefde of aandacht voor wat hem omringt. Hij droomt ervan te zijn als zijn echte vader, die voor Amerika gevochten heeft in Vietnam. 

Elsa en Percy voelen zich nadrukkelijk tot elkaar aangetrokken, ze lijken ergens op elkaar. Zij fantaseert over haar moeder, die ze mist, hij over zijn vader die hij bewondert. Percy heeft een dominante moeder, Elsa een overheersende stiefmoeder. Ze cirkelen om elkaar heen, doen onhandig, zoals dat hoort bij pubers. Zeker, puberleed, maar wel erg uitvergroot.

Iedereen had en heeft het moeilijk in deze roman, maar er is voor sommigen een uitweg: muziek. Die biedt afleiding, troost en geeft voor een enkeling zelfs een zin aan het leven. Iemand als Elsa ziet aan het eind van de roman in dat muziek herinneringen en verlangens oproept en een zanger of muzikant de gelegenheid biedt zijn diepste gevoelens prijs te geven.

Een rijk boek dus, zeker. Maar de ellenlange, breed uitgesponnen psychologisch getinte bespiegelingen vielen me toch wel zwaar.

P.F. Thomése, Swansdale. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2022. 378 blz.


16-05-2023

SCHURKEN!

 De jonge (geboren in 1976), Amerikaanse onderzoeksjournalist Patrick Radden Keefe schrijft graag zogenaamde write - arounds. Dit zijn artikelen over personen die weigeren zich te laten interviewen. Keefe houdt van de uitdaging, weet dat er veel journalistieke creativiteit nodig is om een doorwrocht beeld te schetsen van iemand met wie je geen woord gewisseld hebt. Je moet het doen met mensen die de persoon in kwestie goed gekend hebben. De vorm waarin hij zijn bevindingen vervolgens giet, is de longread: lange stukken die vooral geschikt zijn voor tijdschriften. Keefe heeft er succes mee; ze verschenen in bladen als The New Yorker, The New York Times en Slate,en leverden hem diverse journalistieke prijzen op.

In 2022 kwam in de V.S. een bundel met twaalf stukken uit die eerder in The New Yorker gepubliceerd waren, en in Nederland onder de titel Schurken werd uitgebracht.  Voor de Nederlandse lezer opent dit boek met een verrassing. Onder de titel Misdaadfamilie beschrijft hij de ons welbekende Holleeder, compleet met Willem en zijn zussen Astrid en Sonja.  Hij bezoekt Astrid in een safehouse, praat met Sander Janssen, de Limburge advocaat van Holleeder, en woont het proces bij. In zo'n dertig bladzijden vertelt hij het hele verhaal glashelder: van Heineken tot en met de moord op Peter R. de Vries. Vakwerk!

Uitgesproken spectaculair is zijn rapportage over de jacht op de Mexicaan Joaquin Guzmán Loera, beter bekend als El Chapo, Het Onderdeurtje. Guzman mag dan klein zijn en vrijwel analfabeet, hij is een slimme crimineel die de openbaarheid schuwt en vanuit Sinaloa, een afgelegen westelijke staat, zijn kartel leidt. Cocaïne, marihuana, heroïne, crystal meth, het levert hem miljarden op. Dankzij zijn slimheid -  hij laat onderaardse tunnels bouwen -  en door allerlei ambtenaren om te kopen, weet hij lang uit handen van de politie te blijven, Maar in 1993 wordt hij gearresteerd. Na acht jaar een tamelijk luxueus leven in een Mexicaanse gevangenis geleid te hebben, weet hij te ontsnappen. De jacht wordt door Amerikaanse en Mexicaanse rechercheurs voortgezet. El Chapo heeft een eigen legertje, wordt beschouwd als 's werelds machtigste drugssmokkelaar en is in 2011 de meest gezochte voortvluchtige op aarde. En nu, in 2023? Hij zit zijn straf uit in Florence, Colorado, in de best beveiligde federale gevangenis van de VS. Sommigen beweren dat de vijfenzestigjarige Guzman dit niet eens zo erg vindt. Hij heeft volop geleefd en werd jarenlang intensief opgejaagd. Een gerieflijk pensioen achter de tralies heeft ook wel wat.

En zo staat dit boek vol met doorwrochte, tot op het bot uitgezochte ware misdaadverhalen. Over zeer exclusieve, dus dure, maar wel vervalste wijnen; over een intelligente, goed opgeleide Amerikaanse vrouw die uit frustratie, of woede, of wat dan ook, mensen in haar omgeving doodschiet; over de man die Trump aan zijn image hielp. Elke dag één stuk, en u bent weer wat wijzer, en misschien wat droeviger geworden.

Patrick Radden Keefe, Schurken. Vertaling van Rogues. True Stories of Grifters,, Killers Rebels and Crooks door Hans E. van Riemsdijk en Marijke Gheeraert. Nieuw Amsterdam, 2022. 367 blz. 

01-05-2023

LEVENSLESSEN

 Terwijl de hele wereld bibbert omdat de Verenigde Staten van de Sovjet - Unie eisen dat die kernraketten van Cuba verwijderd worden ( we leven in 1962), stapt de veertienjarige Roland op zijn fiets om zijn pianolerares thuis op te zoeken. Zij heet Miriam, is opvallend knap, 25 jaar, en had al eerder belangstelling voor Roland getoond. Twee jaar lang zal zij hem niet alleen beter piano leren spelen, maar hem ook op seksueel en emotioneel gebied van alles bijbrengen. Als zijn kameraden op de kostschool opscheppen over hun avontuurtjes, zit hij triomfantelijk te zwijgen. 

Maar als hun relatie abrupt eindigt, betekent dat ook een keerpunt in zijn leven. Met een IQ van 137 en een opmerkelijk groot talent om klassieke pianomuziek te spelen heb je alle mogelijkheden in handen om een universitaire studie of een conservatoriumopleiding succesvol af te ronden. Helaas, het komt er niet van. Landarbeider, fotograaf, tennisleraar, dichter van versjes op wenskaarten, en uiteindelijk pianist in een hotel om voor de achtergrondmuziek te zorgen, tot meer is hij kennelijk niet in staat, maar hij lijdt daar niet onder.

Op het menselijk vlak loopt het ook anders dan verwacht. Hij rommelt wat aan met diverse vrouwen, en trouwt tenslotte met de Duitse Alissa. Als hun zoontje Lawrence vier maanden oud is, verlaat zij beiden om in haar geboorteland carrière te maken. Vastbesloten een beroemd schrijfster te worden, mijdt ze elk contact met man en kind. Inderdaad, ze is de tegenpool van Roland. Alissa en haar Duitse familie geven McEwan de gelegenheid om op meeslepende wijze over de verzetsgroep Die Weisse Rose en het barre leven in de DDR te schrijven.

Dat doet de auteur trouwens veelvuldig in deze buitengewone roman: hij koppelt handig het wereldgebeuren aan de belevenissen van de hoofdpersonen, van wie Roland de verteller is. De val van de Muur in 1989, de kernramp in Tsjernobyl van 1986, de coronacrisis, ze komen allemaal voorbij. Want de auteur laat zijn hoofdpersoon opmerken: " We zijn nu eenmaal één met de geschiedenis en onderhevig aan haar grillen."  Trouwens, toen de Muur viel was iedereen geestdriftig, want de democratie had gezegevierd. Maar wat dachten we toen onder Trump het Amerikaanse Capitool bestormd werd? Overal worden er weer muren opgetrokken; met de lessen van de geschiedenis wordt er niets gedaan. Zo mijmert Roland over politiek, het leven en zichzelf, en de lezer denkt geboeid met hem mee.

Lessen is een knap geconstrueerde, rijke roman, vol met boeiende mensen en onverwachte plotwendingen. Ian McEwan heb ik altijd al als een groot romancier gezien. Het wordt langzamerhand tijd dat die dames en heren in Zweden een Nobelprijs voor hem klaarleggen. 

Ian McEwan, Lessen. Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema. Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 2023. 572 blz. 

16-04-2023

DE RITUELEN VAN NOOTEBOOM

 Het gaat veel over de dood, in Rituelen, de beroemdste roman van Cees Nooteboom. Arnold Taads sterft dramatisch, omdat hij een half jaar lang in een onherbergzaam oord wenst te verblijven, zijn zoon Philip pleegt zelfmoord; de tante van hoofdpersoon Inni Wintrop, die hem financieel steunde, overlijdt en Inni zelf doet een poging tot zelfmoord als zijn vrouw hem verlaat voor een ander. Toch is dit geen droevig boek, want de hier genoemde mannen hechten niet zo aan het leven. Waar hechten ze eigenlijk wel aan?

Aan rituelen. Inni eigenlijk nog het minst, hoewel de mis, het biechten, de processies van de Katholieke Kerk nog geregeld in zijn geheugen opduiken en hij erotische belevenissen met vrouwen  nodig heeft om zijn eentonige bestaan wat fleur te geven. De imponerende,  enigszins angstaanjagende Arnold Taads heeft een uiterst strakke dagindeling, waar hij nimmer van afwijkt. Zijn zoon Philip, naar wie hij nimmer heeft omgekeken, leeft als een Japanse monnik, voor wie het theeceremonieel heilig is. Hij geeft al zijn geld uit om toch maar vooral een zeer bijzondere theekom te bemachtigen. Waarom zijn rituelen zo belangrijk?

Ze geven vorm aan een dag, bieden steun aan het bestaan, wijzen op de zin van het leven. De drie mannen zijn allen eenzaam, vooral Philip, zeggen daar niet onder te lijden, want ze voelen zich met niemand verbonden. Daarom wordt er in de roman geregeld naar het existentialisme van Sartre verwezen: de mens is in de wereld geworpen, hij wordt omringd door chaos en zinloosheid; angst en eenzaamheid bepalen zijn lot, al is hij vrij in zijn doen en laten.

Wat vind ik nu van deze inmiddels klassieke en veel vertaalde roman? Aanvankelijk maakte het boek op mij een wat gedateerde indruk. Zeker, het gaat hier om een terugblik. Deel 1, Intermezzo, speelt zich af in 1963, deel 2, Arnold Taads, in 1953, en deel 3, Philip Taads, in 1973. Dat houdt in dat we weer de provo's tegenkomen, vrijwel alles zich in Amsterdam afspeelt, Sartre met zijn existentialisme geregeld geciteerd wordt, en studentenprotesten, vrije seks, kraakpanden allemaal terugkeren. Wat mij beviel is de soms luchtige, vaak laconieke, af en toe poëtische stijl van Nooteboom. Inni, Arnold en Philip zullen me bij blijven, want het zijn uitstekend getekende karakters. En Nootebooms mijmeringen over tijd, geloof, rituelen en zoeken naar de zin van het bestaan, die zo voor iedereen anders is, bevielen me zeer.

Rituelen is geen hecht doortimmerde roman. Het is eerder een bundel fragmentarische, filosofisch getinte herinneringen aan die opwindende jaren vijftig en zestig, toen zoveel zekerheden aan het wankelen gebracht werden. Altijd weer nuttig om te lezen.

Cees Nooteboom, Rituelen. De Bezige Bij, Amsterdam. Eerste druk 1980, dertiende druk 2009, 210 blz.

01-04-2023

HET ZOETE LEVEN VAN FELLINI

 Hij is erg actief, onze journalist Marcello Rubini. Overal waar wat te doen is in het Rome van rond 1960, duikt hij op. Er wordt met behulp van een helikopter een beeld van Jezus naar het Vaticaan getransporteerd, en hij vliegt mee. Een beroemde Amerikaanse filmster (Anita Ekberg) landt op het vliegveld, en Marcello (natuurlijk Marcello Mastroianni) woont de persconferentie bij. Als latin lover lukt het hem intiem met haar om te gaan en met haar 's nachts bars en nachtclubs te bezoeken. Tot aan haar dood in 1915 zal Anita Ekberg herinnerd worden aan haar wandeling door de Trevifontein, gadegeslagen door Mastroianni, die het zo koud had (het was maart), dat hij een fles whisky opdronk. Regisseur Fellini verklaarde later dat Anita uren, zonder morren, in de fontein had moeten doorbrengen. 

Eens wilde Marcello literatuur schrijven, nu houdt hij zich bezig met onbelangrijke primeurs, luchtige gebeurtenissen, en rijke, aantrekkelijke, verveelde vrouwen. Af en toe wordt hij wakker geschud: Steiner, een intellectuele, zeer ernstige vriend, doodt zijn dochters en vervolgens zichzelf. Hoe vertellen Marcello en de politiecommissaris dit aan zijn vrouw? Deze stapt nietsvermoedend uit de bus en wordt meteen omsingeld door talloze fotografen, van wie er één Paparazzo (!) heet. Zij denkt, gestreeld, dat men haar voor een filmster houdt, wíj weten helaas meer dan zij. Met al hun niets en niemand ontziende opdringerigheid spelen paparazzi een belangrijke rol in deze film. 

Dat geldt ook voor de Romeinse aristocratie. Op verzoek van Fellini stelden diverse edellieden hun  kasteel, paleis, of woning  ter beschikking, zodat de regisseur ter plaatse hun feestjes kon filmen. Sommigen speelden ook een rolletje: prinses Doris Pignatelli, prins Eugenio Ruspali di Poggio Suasa, graaf Brunoro Serego Aligheri. Toen de film uitkwam waren ze geschokt. Trefzeker laat Fellini zien hoe platvloers hun fuiven zijn, hoe verveeld iedereen is, hoe venijnig ze elkaar beledigen. Marcello is één van hen geworden. Eens veelbelovend, is hij nu bereid voor geld acteurs positieve publiciteit te bezorgen en vult hij zijn dagen en vooral nachten met mensen die slechts over een fortuin en/of een titel beschikken, maar verder niets te bieden hebben. `Het zoete leven` is ironisch bedoeld.  

Het overvliegende Jezusbeeld, Anita in haar fontein, Marcello's vader die nog één keer wil stappen, die vreselijke paparazzi, het meisje aan het strand, helemaal op het einde: allemaal scènes die beklijven. Een klassieker, deze film.

La Dolce Vita. Regisseur: Federico Fellini. Acteurs: Marcello Mastroianni, Anita Ekberg, Anouk Aimée, Lex Barker. Land: Italië. Uitgebracht: in 1960. De film is prachtig gerestaureerd en daarom opnieuw te bekijken. 


16-03-2023

EEN KENNISMAKING

 Toen de oude heer van nummer 216 op een ochtend de gordijnen openschoof, zag hij dat een jonge vrouw in het parkje tegenover zijn huis al voortvarend aan het werk was. Ze droeg wijde handschoenen, hield met haar linkerhand een stevige tang vast en met haar rechterhand sleepte ze een jutezak met zich mee. Haar plan was duidelijk: alle plastic zakjes, tasjes en bekertjes diende verwijderd te worden, terwijl ze ook voor blikjes drank geen enkel medelijden kende. Weg met die troep!

De oude heer bekeek haar wat aandachtiger. Nee, hij kende haar niet, maar ze beviel hem wel. Een slank figuur, kortgeknipt donker haar, gaaf gezicht, en dan die ijver om hier de boel op te ruimen. Waren alle jonge mensen maar zo! Zijn ochtendhumeur verdween totaal, neuriënd begon hij zijn ontbijt klaar te maken.

Een paar dagen later zag hij haar terug. Hij zette net een paar dozen met oude kranten op de stoep -  moeizaam, want zijn knieën deden het niet mee zo -  toen ze op haar fiets aan kwam rijden. Op de hoek van de straat stond een soort schuilhokje, dat in de loop van de tijd verworden was tot een hangplek van scholieren. De jonge vrouw zette daar haar fiets neer en begon aan haar opruimwerk. Aangezien enkele buurtbewoners al eens, zonder veel succes, hun beklag hadden gedaan bij de school, stond de oude heer met welgevallen toe te kijken. Wie is zij toch? vroeg hij zich af. Ik moet toch eens een praatje met haar maken.

Die kans kreeg hij een weekje later. Gekleed in een gitzwart joggingpak, waardoor haar vormen uitstekend uitkwamen, verzamelde ze in de goot vlak voor zijn huis allerlei glasscherven. Behoedzaam lopend, hij had weer veel last van zijn rug, ging de oude heer op onderzoek uit. "Is dat van flessen, denkt U?" Ze keek even op. "Ik geloof dat ze met opzet kapot gesmeten zijn. Dronken mensen, waarschijnlijk. Loopt hier weleens dronken volk rond? "   

Het ijs was gebroken, de kennismaking gelukt, de oude heer en de jonge vrouw raakten  met elkaar in een geanimeerd gesprek. Hij hoorde dat ze sinds kort in één van de zijstraten woonde, op zoek was naar werk, en om de tijd te doden maar ook uit ergernis klein straatvuil verwijderde en naar de gemeentelijke stortbakken bracht. Zijn aanbod om een kop koffie te komen drinken sloeg ze vriendelijk af.

Maar toen hij haar na een week of twee tegenkwam, hield ze hem staande. Of ze iets vragen mocht. Het was namelijk zo: ze had ergens gesolliciteerd, en nu moest ze formulieren invullen, en dat kon ze niet zo best, want lezen en schrijven was voor haar een probleem. Wilde hij helpen?

Natuurlijk wilde hij dat. Ze maakten de afspraak dat ze de volgende dag bij hem op nummer 216 langs zou komen. Keurig op tijd belde ze aan. Toen ze zo sportief, eenvoudig, smaakvol gekleed voor zijn deur stond, zag hij dat bij de buren het gordijn even bewoog. Big brother is watching you, dacht hij en liet haar binnen. Terwijl hij voor haar uit liep naar de woonkamer zag ze in de hal een spiegeltje hangen. Snel ging ze er voor staan en gaf zichzelf een knipoogje. Ze had haar doel bereikt. 

02-03-2023

EVERY INCH A GENTLEMAN

Als jongen wilde Mr. Williams al niets anders worden dan een gentleman. In Londen, gedurende de jaren vijftig, betekende dat natuurlijk: bolhoed, paraplu, driedelig streepjespak. Vele jaren lang reisde hij met de trein van het voorstadje waar hij met vrouw en zoon woonde, naar Waterloo Station in Londen. Toen hij leiding gaf aan de afdeling Publieke Werken meed hij de coupé waar zijn ondergeschikten zaten, maar nam elders plaats. Op weg naar hun kantoor liep hij voorop; de anderen volgden. Is Mr. Williams een hooghartig mens? Nee, maar wel erg vormelijk, zoals het toen hoorde. Je spreekt steeds op zachte toon, spreekt elkaar aan met Mr. X, Mrs. Y of Miss Z. Je zinnen start je bescheiden met "Ik vraag me af of..", "Is het mogelijk dat...", en je laat iedereen uitpraten. Heftige discussies zijn uit den boze en de baas heeft altijd gelijk. 

Werken bij de gemeente heeft het grote voordeel dat je tijdrovende, dus lastige klussen kunt afschuiven. Mr. Williams laat een jonge klerk drie dames begeleiden die met een verzoek komen. Ze worden van de ene afdeling naar de andere gestuurd; overal krijgen ze te horen dat hun verzoek elders in behandeling genomen moet worden. Als de jongen uiteindelijk weer bij zijn baas komt, legt die het verzoek op een stapeltje, met de opmerking dat het daar geen kwaad kan. Uitstellen, geen verantwoordelijkheid nemen, afschuiven, op zijn tijd een kop koffie drinken, zo vliegen de jaren voorbij.

Dan bezoekt Mr. Williams (slechts één keer krijgen we zijn voornaam te horen: Rodney) zijn arts, die hem vertelt dat hij nog maar een paar maanden te leven heeft. Wat nu? Van het leven genieten, leuke dingen doen, de hort opgaan...maar hij weet niet hoe dat moet. Langzaam maar zeker dringt bij hem het besef door dat hij toch maar een onbeduidend bestaan geleid heeft. Hij blijkt een gevoelig man te zijn, die net als ieder ander behoefte heeft aan liefde, vriendschap en geborgenheid. Als hij nu nog wat wil doen, moet hij opschieten...

Living is een remake van Ikiru, een film van de Japanse regisseur Akira Kurosawa (Rashomon, De zeven samoerai). De Engelse romanschrijver van Japanse afkomst, Kazuo Ishiguro (Never Let Me Go, The Remains of the Day)  bewerkte het script en zorgde ervoor dat Bill Nighy de hoofdrol kreeg. Hij is inmiddels genomineerd voor een Oscar. Omdat Living zich afspeelt in het Engeland van de jaren vijftig, heeft men er veel aan gedaan om het ook als een film uit die tijd te presenteren: het tempo ligt aangenaam laag, de kleuren zijn aangepast, de kadrering is van toen. 

Wat heeft het opgeleverd? Een film om van te houden: grappig, gevoelig, tot nadenken stemmend. Want we willen toch allemaal dat ons leven zin heeft gehad?

Living. Regisseur: Oliver Hermanus. Acteurs: Bill Nighy, Aimee Lou Wood, Alex Sharp. Land: Verenigd Koninkrijk. Uitgebracht: in 2022.


16-02-2023

OVER VADER EN ZOON

 Weet u eigenlijk wat vlas ìs? Ja, een gewas met blauwe bloemen, met lijnzaad en stengels die linnen opleveren. Daar valt goed geld mee te verdienen. Zo rond 1900, de tijd waarin onze roman zich afspeelt, is boer Vermeulen in zijn West - Vlaamse dorp de man tegen wie iedereen opkijkt. Zijn vlasakker ( in het Vlaams `vlaschaard'; spreek uit ' vlasjaard' ) wordt altijd alom bewonderd, zijn woord is wet. Zijn stugge gezicht met de stoppelbaard en zijn onverzettelijke houding stralen trots uit, macht en hoogmoed. Hij stelt alleen belang in iets als het hem geld oplevert: aardappelen, vlas, personeel. Dat geldt zelfs voor zijn vrouw, die hem in stilte verwijt dat hij haar sinds hun huwelijk nooit meer met haar voornaam heeft aangesproken. Hard werken, zaken doen, dat is zijn leven.

Ook zijn zoon Louis, twintig jaar en vol levenslust, is voor zijn harde vader slechts de meesterknecht, een willoze onderdaan, die 's avonds verantwoording moet afleggen over de werkzaamheden van die dag. Natuurlijk wil de zoon met zijn stevige lijf en een hoofd vol met frisse ideeën in de voetstappen van vader treden, maar die laat dat absoluut niet toe. 

Toch bestaan er overeenkomsten tussen beiden. Vader en zoon zijn in diepste wezen eenzaam. Boer Vermeulen omdat hij door zijn norse optreden niemand in zijn omgeving duldt die hem tegenspreekt, behalve zijn vrouw. Soms dringt het besef tot hem door dat hij er echt alleen voor staat.

Louis is eenzaam, omdat in dit jaar de hormonen enorm aan het opspelen zijn, wat inhoudt dat hij dolgraag met het jonge volk dat op hun boerderij werkt, zou willen dansen, zingen, drinken en de liefde bedrijven. Maar de jonge meisjes zien het grote standsverschil, dulden hem slechts. Voor hem zijn er de rijke boerendochters, maar daar zit niks bij, vindt hij. Alleen Schellebelle, een rossigblond werkmeisje van vijftien, toont zich echt verliefd.

 Er is nog iets: beide mannen zijn koppig. willen uitsluitend hun eigen gang gaan, laten zich door niemand wat zeggen. De zoon begint de vader tegen te spreken, en die reageert bars. Als er vlas gezaaid moet worden, raadt de zoon, gesteund door enkele getrouwen, zijn vader aan de laaggelegen akker in te zaaien, maar pa houdt het op de hoogkouter. Hij bestelt heel speciaal Russisch zaad, maar dat komt enkele weken te laat. Gevolg: een hoogst matige vlasakker, verlies van prestige, kwaaie koppen op de boerderij.

Vermeulen laat zich echt kennen als hij een boerderij in de buurt wil kopen. Dan is hij van zijn zoon af, die gaat dus naar elders, en hij heeft weer het rijk alleen op zijn eigen bedrijf. De dreiging om zijn macht te moeten delen of zelfs afstaan, zou daarmee afgewend zijn. Nu treedt boerin Barbele resoluut op, en dit doldrieste plan verdwijnt even uit het zicht. Maar het blijft knetteren tussen de twee mannen, en als lezer vrees je iets heel ergs. Inderdaad, dat komt er dan ook.

De vlaschaard is veel meer dan een streekroman. Streuvels geeft in een kleurrijke, beeldende kunsttaal, gebruikmakend van diverse West - Vlaamse dialecten, een goed beeld van een kleine, landelijke samenleving, met alle jaloezie, plezier, werklust en verdriet die in een heel jaar voorbijkomen. Daar bovenuit steekt een generatieconflict dat door de auteur in al zijn finesses belicht wordt. Hier is een groot schrijver aan het woord, die met deze roman veel succes had: veertig keer herdrukt, in zes talen vertaald, twee keer verfilmd.

Stijn Streuvels, De vlaschaard. Eerste druk 1907, veertigste druk uitgeverij Lannoo Tielt (België) in 2021. 324 blz.  

01-02-2023

KONINGSLUST VROEGER EN NU

 In het begin van de jaren zestig werkte auteur Ton van Reen, toen 21 jaar oud, als leerling - verpleger in een psychiatrisch ziekenhuis te Wassenaar. Vaak zat hij dan uitgebreid  te praten met mensen die maar niet in slaap konden komen. Een man vertelde hem toen een verhaal dat hem zijn leven lang bij zou blijven. Hij had jaren in de gevangenis gezeten voor een misdrijf dat hij niet gepleegd had. Vrijwillig onschuldig de bak in. Waarom doet een mens zo iets, vroeg de jeugdige Van Reen zich af, die toen al wel schreef, maar nog niet gepubliceerd had; dat kwam pas in 1965. En vooral: hoe maak ik daar een roman van? 

Met Het nooit geschreven verhaal, uitgebracht in 2022, geeft hij antwoord op deze vragen. Van Reen, geboren in 1941 in Waalwijk, maar al als baby opgegroeid in Panningen (Noord - Limburg), verplaatst de gebeurtenissen naar 1959 en 2019. Hij situeert de handelingen in het gebied dat hij het beste kent, namelijk in en rond Koningslust, een dorpje, slechts luttele kilometers verwijderd van Panningen. En voor de lezer die graag alles wil weten: al vele jaren woont Ton van Reen in Maasbree, op 13 km van Koningslust. Kortom, met deze roman speelt Van Reen een thuiswedstrijd.

Eens is er een moord gepleegd...of was het zelfverdediging...of een vergissing? Een ruzie leek in ieder geval onvermijdelijk. De jonge, rijke, arrogante boer uit Grashoek, Dorus Hanraats, was vastbesloten de mooie Maria uit Koningslust te veroveren. Maar voor Maria bestond er slechts één: de arme boerenzoon Harrie Leenders uit haar eigen dorp. Op een avond in augustus 1959 lopen 's avonds om elf uur, na een feest in een tent, Maria, Harrie en Anton, een trouwe vriend, langs het Oud Kanaal naar café Halfweg. Ze worden achtervolgd door een dronken Dorus en zijn vrienden. Dorus valt Maria lastig, Anton slaat hem met een stuk hout in het water. En dan? Harrie zegt dat hij Dorus uit het Kanaal heeft gehaald, Maria dat ze geprobeerd heeft hem te reanimeren, de vrienden van Dorus dat Harrie hem vermoord heeft. De meningen zijn, na zestig jaar, verdeeld. Maar de levens van vooral Maria en Harrie zijn onherstelbaar beschadigd.

Omdat Van Reen geregeld van 1959 naar 2019 springt, zie je de veranderingen. Eens was er in het dorp het Gesticht Sint Josef (voor geestelijk gehandicapten), daarna heette het Huize Savelberg, en het allereerst Huize Daelzicht. Toen vol met broeders, nu zijn er nog maar twee. Eens werd er elk jaar een zogenaamde fancy fair georganiseerd, waarvan de baten naar de missionarissen in Afrika gingen, nu zijn er al haast geen priesters meer, laat staan missionarissen. Een ongehuwd meisje dat zwanger raakte, moest bevallen in de vroedvrouwenschool in Heerlen, en mocht van geluk spreken als de onbarmhartige nonnen haar kindje niet wegnamen. 

Het verstrijken van de tijd en daarmee het veranderen van mens en samenleving, daar gaat deze streekroman over. Van Reen schrijft helder en sober; met goedgekozen details roept hij  het weelderige natuurschoon in Noord - Limburg op en hij klinkt wat weemoedig als hij liefdevol schrijft over al die mensen in en rond het dorp, daarbij af en toe uithalend naar die oppermachtige Katholieke Kerk.

 En de meelevende lezer denkt: al dat zwijgen van die plattelanders is toch maar niks. Práát, dat kan zo verhelderend werken.

Ton van Reen, Het nooit geschreven verhaal. Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, 2022. 239 blz.

15-01-2023

ETENTJE

 "Vanavond is het weer zover", zei Max 's morgens tegen zijn vrouw. "Dan zal ik de smoking maar vast klaarleggen", antwoordde ze. "Hoe laat rijden jullie eigenlijk weg?" "Zo rond half acht. Ik moet de taxi nog bellen." 

Al op de lagere school was Max bezig de mensen om hem heen te amuseren. Toen deed hij de onderwijzers na, later op de hbs imiteerde hij de leraren en zong de hits van die dagen, terwijl hij aan de toneelavonden meedeed en in cabaretgroepjes zat. Als handelsreiziger was hij geen succes: hij praatte te lang, waardoor het moment om tot zaken te komen zich niet echt voordeed. Kort voor het uitbreken van de oorlog trouwde hij met Sofie; toen de Duitsers binnenstormden moesten ze maken dat ze wegkwamen. Het werd Zwitserland. In 1945, bij hun terugkomst in Amsterdam, trof hun het lot van zovelen: vrijwel niemand van hun families was er nog. Auschwitz, Bergen - Belsen enzovoort. 

"Weet je al waar jullie naartoe gaan?" vroeg Sofie. "Ik denk naar het Hilton, daar zijn we  een hele tijd niet geweest. Je wordt in het restaurant daar haast koninklijk bediend."

Max kon ook goed teksten schrijven: voor conferences, liedjes, revues. Het bracht aardig wat op, maar schrijven is zo'n eenzame bezigheid en Max zat graag tussen de mensen. Met volk om je heen word je vanzelf vrolijker en vergeet je de pijn. Want Max leed onder het verlies van broers en zusjes, ouders en schoolvrienden. Omdat hij en Sofie geen kinderen konden krijgen, was gezelligheid, praten en lachen in een grote groep voor Max een noodzaak geworden. Zijn vrouw had daar overigens totaal geen behoefte aan.

Waar Max in uitblonk was moppen tappen. Hij kon ze zelf bedenken, vertelde ze briljant en  had een ijzeren geheugen. Over elk onderwerp had hij wel een mop, grap, witz beschikbaar. Waarom zelf niet optreden met moppen?

Toen er op het Rembrandtplein een pand vrij kwam, leende hij geld van wat vrienden en maakte er een knus theatertje van. Het liep al gauw storm. Niet van de Amsterdammers, want die vonden het maar volkse grappenmakerij, maar van toeristen uit de rest van het land. Dagjesmensen uit Limburg, Groningen en Zeeland lachten zich een ongeluk om de witzen over Sam en Moos, de grappen over schoonmoeders, de moppen over huisvaders die vreemdgaan. Max bouwde een kaartsysteem op met enkele duizenden komische verhaaltjes, ingedeeld naar onderwerp. Later volgden nog boekjes en platen, alles even succesvol.

Maar gelukkig was hij niet. Ook na de oorlog viel het niet mee om jood te zijn. Geniepig antisemitisme, jaloezie, hij kon daar niet goed tegen. In hun appartement was het hem veel te stil. Sofie was het liefst thuis, verzorgde en bemoederde hem, kon zich verliezen in haar boeken, zodat je urenlang een speld kon horen vallen. 

Toen kwam er een nieuwe buur, een weduwe, Coby. Wat jonger dan zij, een charmante verschijning, op zoek naar contact. Max, altijd al gevoelig voor vrouwelijk schoon, nodigde haar uit, was de voorkomende gastheer, zodat ze al gauw geregeld bij elkaar over de vloer kwamen. Hoe reageerde Sofie? Met enige opluchting. Ze kende haar Max en vertrouwde hem volledig. Ze begreep dat hun bovenbuurvrouw haar van een vervelende taak kon verlossen. Sofie wilde het uitgangsleven helemaal niet in, waar allerlei vervelende mensen Max eindeloos aanspraken en een handtekening verlangden terwijl er altijd weer volk rondliep dat neerbuigende opmerkingen over joodjes wenste te maken. Binnen is het veilig, thuis is het leuk.

"Max, je moet Coby afhalen! De taxi staat voor." Als Sofie voor het raam staat om ze toe te wuiven, ziet ze haar Max in een smoking die hem inmiddels iets te krap zit, hoffelijk de deur van de zwarte limousine openhouden voor Coby. Die is helemaal in in een lange zwarte japon van tafzijde gehuld en draagt al haar juwelen, wat haar iets kermisachtigs geeft. De vrouwen zwaaien enthousiast naar elkaar. Dan zoeft de wagen weg.

Eens in de maand speelt zich dit tafereel af. Max is springerig als een jonge hond, Sofie blij dat ze niet mee hoeft, Coby opgewonden over de komende spannende uren. Straks ligt hij weer naast me, denkt Sofie, en pakt het boek op waar ze al een tijdje mee bezig is.

01-01-2023

HET PROCES VAN KAFKA

 Hoewel hij niets kwaads had gedaan, wordt Josef K. op de ochtend van zijn dertigste verjaardag gearresteerd. De twee mannen die zich daarmee belasten, leggen hem uit dat de Rechtbank (of de Overheid, of het Gerecht) nooit onder de bevolking gaat zoeken naar schuld, maar altijd door de schuld wordt aangetrokken en daarom bewakers eropuit stuurt.  Er is een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd, zeker, maar hij kan rustig naar zijn werk gaan (hij is procuratiehouder bij een bank) en moet het verdere verloop maar afwachten.  K. ging er tot dusver vanuit dat dat hij in een rechtsstaat leeft, met wetten die gehandhaafd worden. Hoezo arrestatie?

Aanvankelijk neemt K. de kwestie laconiek op, hij is nu eenmaal onschuldig, maar dat wordt anders als hij een oproep krijgt. Hij moet zich op een zondag melden, zodat hij niet bij zijn dagelijkse werk gestoord wordt. Er blijken trouwens ook 's nachts onderzoeken plaats te vinden. De rechterlijke vertrekken bevinden zich op zolders van armzalige huizen in volksbuurten. Hij ontmoet daar talloze aangeklaagden zoals hij. Er zijn mensen die van zijn proces afweten, hem er ernstig op aanspreken, vertellen dat hij er niet goed voor staat. Een proces blijkt niet openbaar behandeld te worden, de akte van beschuldiging is niet toegankelijk voor de beklaagde en zijn verdediging. Die is overigens eigenlijk niet toegestaan en wordt slechts door de Rechtbank geduld. Een advocaat is vooral bruikbaar om contacten te leggen met de lagere ambtenaren, die hij dan tot corruptie kan proberen over te halen. Dus: alles komt uitsluitend op de beklaagde zelf neer. Arme, eenzame Josef K.! 

Verontrust gaat hij op onderzoek uit. Een kunstschilder die veel in rechterlijke kringen vertoeft, weet: als de Rechtbank iemand aanklaagt, is deze overtuigd van zijn schuld en blijft daar ook bij. De uiteindelijke beslissingen van de Rechtbank worden niet gepubliceerd, ze zijn niet eens toegankelijk voor de rechters. Het recht tot vrijspraak heeft alleen de hoogste, een voor iedereen volkomen onbereikbare Rechtbank. 

Er dringt zich door al dat gepieker en gepraat toch een gevoel van schuld aan K. op. Wat heb ik fout gedaan? Waarom spreekt iedereen me zo ernstig toe? De laatste die dat doet is de gevangeniskapelaan in de Dom. Hij kondigt Josef in bedekte termen diens dood aan en vertelt hem de parabel Vor dem Gesetz, die we ook uit ander werk van Kafka kennen.

Op de vooravond van zijn eenendertigste verjaardag halen twee heren Josef K. van huis, nemen hem mee tot buiten de stad en doden hem met messteken. Hij verzet zich niet.

Nee, natuurlijk is Der Prozess geen realistische roman. Het boek werd in 1914 - 1915 in Praag geschreven en na de dood van de auteur in 1925 gepubliceerd. Als u er een vooruitwijzing naar nazi - Duitsland of communistisch Rusland in wil zien: waarom ook niet? Er bestaan ook theologische, filosofische en psychologische interpretaties. Freud wordt uiteraard geregeld genoemd, want diverse vreemde gebeurtenissen en onbegrijpelijke handelingen wijzen erop dat je als lezer geconfronteerd wordt met het innerlijk, de wereld van het onbewuste, van Josef K. 

Geen vrouw of vriendin, geen kinderen, geen vrienden, één keer in de week naar dezelfde prostituee: veel eenzamer kan een mens niet zijn. Opgejaagd door een onbestemd, maar hardnekkig schuldgevoel, voortdurend om raad vragend maar nooit wijzer wordend: zou Kafka zichzelf zo gezien hebben? Is Josef K. de dolende mens, op zoek naar de zin van het bestaan? Na lezing van Kafka's werk zit je altijd met vragen; hij blijft geheimzinnig en daarom ook, bij tijd en wijle, fascinerend. 

Franz Kafka, Het proces. Vertaling Willem van Toorn. Uitgeverij Athenaeum, Amsterdam, 2020. 232 blz.