25-09-2013

EEN BIOGRAFIE VAN DICKENS



Voor mij ligt Charles Dickens: A Life, geschreven door de ervaren biografe Claire Tomalin, uitgegeven in 2011 door de Penguin Group. Het ongeveer 550 bladzijden tellende boek ziet er schitterend uit. Een mooie grote letter, een gedegen inleiding van 47 pagina's, plattegronden van o.a. Dickens in Midden -   Londen en Dickens in Noord - Londen, met een uitgebreide toelichting bij deze kaarten. De lezer moet zich niet alleen een goede voorstelling kunnen maken wie Dickens was, maar ook waar hij verbleef. Vervolgens word je verblijd met een cast list: wie is wie in de familie van Dickens en zijn vrouw, en de vrienden - en kennissenkring? Daar zijn 21 bladzijden aan gewijd. Op de binnenkanten van de harde kaft staan tekeningen van figuren uit zijn boeken, zoals Quilp en Pickwick. Achterin bevindt zich een volmaakte index van 30 pagina's, waarin alle personen en werken  met bladzijdevermelding opgenomen zijn. Indien noodzakelijk is hier ook een onderverdeling; zo bevat Oliver Twist een aantal trefwoorden waarmee je allerlei wetenswaardigheden van dat boek  kunt opzoeken. Dat deze biografie talloze tekeningen, foto's en illustraties bevat die verleiden tot gretig rondbladeren, zal u inmiddels niet verbazen. Aan alles is gedacht om het de lezer zo aangenaam mogelijk te maken.

Hoe ziet Tomalin Dickens eigenlijk?  Ze neemt de typering  over die Dickens zichzelf had gegeven: The Inimitable, de onnavolgbare. Aanvankelijk bedoeld als grapje,  maar al gauw met een serieuze ondertoon, want hij wist dat hij duidelijk boven zijn collega - schrijvers uitstak. Daarnaast bleek hij ook voortreffelijk te kunnen speechen, over een goede zangstem te beschikken, leuk te dansen en bovenal kon hij zó goed acteren dat hij niet onderdeed voor een professional. Met Dickens in huis hoefde je je over de invulling van de avond geen zorgen te maken.

Gedurende zijn hele leven zal hij het, in woord en daad, opnemen voor de armen, de zwakkeren, de hongerlijders in de samenleving. Steeds ging hij de strijd aan met de rijken en machtigen, die met grote onverschilligheid neerkeken op het gewone volk. In dat kader paste het project dat hij opzette met de rijkste vrouw van Engeland, namelijk het Home for Homeless Women, een tehuis voor prostituees. Zij wilden ze de mogelijkheid te bieden om een nieuw bestaan op te bouwen. Tomalin raakt er haast niet over uitgepraat hoe bijzonder een dergelijk initiatief wel niet was in een tijd waarin  een fatsoenlijk burger geacht werd niet te weten wat een vrouw van lichte zeden nu eigenlijk deed.

Wat armoede en vernedering inhielden, had Dickens in zijn jeugdjaren nadrukkelijk ondervonden. Op zijn twaalfde zat zijn vader wegens schulden in de gevangenis. Door ruim een jaar lang in een naargeestige ruimte, terwijl de ratten naar alle kanten wegvluchtten, simpele klusjes te verrichten in een schoensmeerfabriekje, kon hij het gezin aan wat inkomsten helpen. Hij was een geweldige causeur, maar hierover nam hij, pas na jaren, uitsluitend zijn allerbeste vriend in vertrouwen. In geen enkele andere roman dan David Copperfield schrijft hij erover. Toeval is het dus niet dat schulden, schuldeisers, pandjeshuizen, lege onverwarmde vertrekken, hongerige, armoedig geklede kinderen met grote regelmaat in zijn verhalen en romans terugkeren.

Gestart als parlementair verslaggever, populair als  schrijver van korte stukjes onder het pseudoniem Boz, begon Dickens zijn fameuze carrière als romanauteur in 1836 met The Pickwick Papers. Wat hij hier met zijn uitgever uitgedacht had, was nieuw: zijn romans verschenen in goedkope, maandelijkse afleveringen, waardoor hij een publiek bereikte dat voor het eerst bereid was fictie te kopen. Personen uit zijn boeken groeiden uit tot algemeen bekende figuren.   Iedereen wist wie er met Sam Weller, Uriah Heep, Scrooge, Micawber bedoeld werd.

Claire Tomalin bekent dat zij van kindsbeen af een grote passie heeft voor het werk van Dickens, daarin gesteund door moeder en grootmoeder. Dat neemt niet weg dat zij bij de behandeling van zijn veertien romans wel degelijk kritisch kan zijn. Haar is opgevallen dat hij vaak toneelmatig schrijft, d.w.z. zijn boeken bevatten scènes die zo in het theater opgevoerd kunnen worden, wat in Engeland trouwens ook gebeurd is. Het nadeel hiervan is, dat hij nog weleens doorslaat naar melodrama en pathos, omdat hij, door zijn veelvuldig bezoek van schouwburgen,  weet dat het publiek daarvan houdt. Ze bewondert zijn haast Shakespeariaanse fantasie die talloze curieuze figuren heeft voortgebracht;  ze adoreert zijn poëtische stijl, die dient om steden, landschappen, rivieren, sfeer op te roepen; ze geniet van de sardonische humor waarmee hij politici en magistraten op hun arrogantie en onkunde wijst.

Haar favoriete werken zijn David Copperfield, Bleake House, Great Expectations. Van Nicolas Nickleby vindt ze het laatste kwart onverteerbaar, de laatste helft van Dombey and Son in vergelijking met het eerste gedeelte  zwaar teleurstellend, de romans Barnaby Rudge en Hard Times ver beneden zijn niveau.

 Hoe was Dickens als echtgenoot en vader? In  1836 trouwde hij met Catherine; zij was gelukkig met hem, maar al na enkele jaren vond hij deze verbintenis de grootste fout van zijn leven. Ze kregen tien kinderen, hoewel hij drie eigenlijk al genoeg vond en het aantal jongens, zeven, aan de hoge kant. Hij had moeite om zijn vaderliefde te tonen, trad streng tegen hen op.  In het gezelschap van zijn vrienden was hij waarschijnlijk  aangenamer dan thuis. Toen hij in 1857 de achttienjarige Nelly Ternan leerde kennen, scheidde hij van zijn vrouw en trachtte met haar een relatie te beginnen. Dat lukte uiteindelijk, maar niet nadat hij Catherine meermalen beledigd en beschadigd had, waardoor zijn gezin uit elkaar viel. De man met het grote, sociale hart toonde hier nadrukkelijk zijn duistere kant.

De laatste jaren van zijn leven trok hij door Engeland, Schotland en Noord - Amerika om voor te lezen uit eigen werk. Dit leverde financieel nog meer op dan de verkoop van boeken en tijdschriften, want de mensen stroomden massaal toe. Hij was een begenadigd entertainer; als hypnotiseerde hij ze, zo liet hij zijn toehoorders lachen, huilen en griezelen. Deze optredens, hoe vermoeiend ook, had Dickens nodig om zich gelukkig te voelen.

Charles Dickens: A Life is een goudmijn voor iedereen die belangstelling heeft voor het Engeland van de negentiende eeuw, de literaire loopbaan van de populairste schrijver van toen en het privé - leven van The Inimitable. Bovenal zet dit rijke boek aan tot lezen en herlezen. De romans van Dickens zijn zó rijk aan verrassende gebeurtenissen en kleurrijke figuren dat je telkens weer iets nieuws ontdekt, waardoor je weer geboeid raakt. Zijn oeuvre is een schatkamer waar je eindeloos in kunt ronddwalen.

En Claire Tomalin? Als ìk dat heldere Engels van haar kan lezen, dan kunt ù dat ook.

24-09-2013

HANNAH AHRENDT, DE FILM

Een storm van opwinding stak er in de westelijke wereld op toen de Israëliërs in 1960 bekendmaakten dat ze Adolf Eichmann te pakken hadden. Eindelijk kon de man die de transporten naar de concentratiekampen organiseerde, berecht worden. Alle vooraanstaande kranten en tijdschriften stuurden hun deskundigste verslaggevers naar Jeruzalem. De jonge Harry Mulisch was er namens Elseviers Weekblad The New Yorker benaderde Hannah Ahrendt (1906 - 1975), die gretig 'ja' zei. Als journaliste, publiciste en filosofe had ze in de Verenigde Staten al enige bekendheid verworven.

Geboren in Linden bij Hannover was Hannah als Jodin al enkele malen voor de nazi's op de vlucht geslagen. Uiteindelijk kwam ze in 1941, samen met haar tweede man, in Amerika terecht. Nieuwsgierig reist ze naar Jeruzalem af om het monster van dichtbij te aanschouwen. Tot haar verbijstering ziet ze onder die glazen koepel een onbeduidend, mager mannetje zitten. Hij doet alle beschuldigingen af door te verwijzen naar trouw, eer, bevel en kantoorwerk. Hem trof dus geen enkele schuld. Hij was slechts een klein radertje in een machtig stelsel geweest, beweerde dat kereltje, dat praatte en redeneerde als een middelmatig getalenteerde boekhouder.

Hannah keert al na drie dagen weer terug naar New York, omdat het circus rond Eichmann haar te zeer aan een showproces doet denken. In vijf krantenartikelen ontvouwt ze haar theorie van "de banaliteit van het kwaad." Het is mogelijk om zes miljoen Joden te vergassen  door al die werkzaamheden op te delen in kleine stukjes en administratieve handelingen. Mensen hadden geen overzicht van het geheel, hoefden alleen hun denkvermogen uit te schakelen en te gehoorzamen. Van kwade opzet was geen sprake, wel van oppervlakkigheid en gemakzucht. De reacties waren furieus.Men las slecht en praatte elkaar na: "Ze verdedigt Eichmann!" Ook had Hannah de moed om de houding van Joodse leiders tijdens de Tweede Wereldoorlog te kritiseren. "Ze valt haar eigen volk aan!" luidden de verwijten.

In 1963 verschijnt haar boek "Eichmann in Jerusalem. A Report on The Banality of Evil", waarin ze alles nog eens uitlegt. Inmiddels had ze veel beledigingen moeten slikken en kwade vrienden zien weglopen. Maar  gewend als ze is om volstrekt onafhankelijk te denken en te handelen, blijft ze bij haar opvattingen. Harry Mulisch, die haar ideeën niet kende, komt in zijn beschouwingen over Eichmann opmerkelijk genoeg tot dezelfde gevolgtrekkingen. Lees daarvoor maar "De zaak 40/61" ( eerste druk 1962).

In 2012 verfilmde Margarethe von Trotta deze woelige periode uit het leven van Hannah Ahrendt, met Barbara Sukowa in de hoofdrol. Prima vakwerk, met intrigerende, originele beelden van Eichmann in zijn glazen huisje. En we weten nu ook dat Ahrendt niet alleen verslaafd was aan lezen en discussiëren, maar ook aan roken.

14-09-2013

MOORD IN DE BLOEDSTRAAT


We kennen haar als die goed uitziende jonge vrouw met stralend witte tanden en bescheiden stem. Ze zat bij Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door om haar boeken “Sonny Boy”, “Bernhard” en de biografie van Annie M.G. Schmidt te presenteren. Maar wie wist dat ze vijf jaar lang misdaadverslaggeefster geweest is en in staat bleek mensen van allerlei slag aan het praten te krijgen over vooral minder opvallende criminele gebeurtenissen?

 

Annejet van der Zijl (geboren in 1962) selecteerde  de tien geschiedenissen die haar het meest bevielen en bracht ze in 2013 bij elkaar onder de titel “Moord in de Bloedstraat en andere verhalen”. Als rechtgeaard journaliste start zij elk stuk met de feiten: plaats, datum, misdaad. Vervolgens gaat ze op onderzoek uit. Ze spreekt met iedereen die wat zou kunnen weten over de toedracht en de achtergronden: daders, slachtoffers, familieleden, buurtbewoners, vrienden, rechercheurs, rechters, advocaten. Dan blijkt dat een misdrijf nooit op zichzelf staat. Jeugdtrauma’s, verstoorde familieverhoudingen, immigratieproblemen, ze kunnen er allemaal toe bijdragen dat een uiterlijk normaal mens tot daden komt die hem de rest van zijn leven zullen  achtervolgen.

 

Neem nu Koos uit “De duivel en de bollenkweker”, mijn favoriete verhaal omdat de raadselachtigheid van de mens hier in volle omvang duidelijk wordt.  Een wat oudere, door en door keurige, voormalige bollenkweker die al bijna 25 jaar getrouwd is, wordt ervan verdacht gedurende enkele maanden zijn vrouw aan het vergiftigen te zijn. Koos dient haar in piepkleine hoeveelheden het spul toe, ziet hoe haar gezondheid verslechtert, zit erbij als ze pijn lijdt en overgeeft, weet dat de dood haar tegemoet snelt. Een braaf, ordentelijk huwelijk, een fatsoenlijke, wat onderdanige echtgenote. Koos toont geen berouw, voelt zich eigenlijk een slachtoffer. Zijn vrouw vraagt zich af of ze niet al die jaren een monster in huis heeft gehad.

 

Ook fascinerend vind ik “De honkballer”, met wie Judsel Baranco bedoeld wordt, eens Nederlands meest getalenteerde speler. Annejet zoekt hem op in de Arnhemse koepelgevangenis; hij is dan pas 28 jaar, maar heeft al veel meegemaakt. Op zijn twaalfde kwam hij van Curacao naar Nederland. Altijd in de watten gelegd vanwege zijn charme en zijn enorme talent lukte het hem hele reeksen verzorgers, pleegouders, bestuursleden, trainers telkens weer teleur te stellen. Hij beloofde van alles, maar hield zich aan geen enkele afspraak en deed alleen waar hij zin in had. Antilliaanse trots en Nederlands plichtsgevoel botsten op elkaar. Zijn cocaïneverslaving bracht hem tot diefstal, berovingen, gevangenisstraf. Hij schaamt zich,  maar uiteindelijk kotsen zelfs de Antillianen hem uit. Het lijkt wel of zelfvernietiging hem drijft.

 

Dit is een goede bundel. Dit zijn indrukwekkende verhalen. Annejet van der Zijl kan in een beperkt aantal bladzijden een hele, voor velen onbekende, wereld oproepen vol misstanden, onbegrip, daders en slachtoffers.  Omdat volwassenen vaak net zijn als kleine kinderen die ook willen weten hoe het nu verder gegaan is: elke geschiedenis rondt zij af met een epiloog. En als u een hekel heeft aan een happy end: in elk verhaal loopt het slecht met iemand af.