23-04-2014

EEN FILMKLASSIEKER: HET ZEVENDE ZEGEL

Als ridder die in de veertiende eeuw gedurende tien jaar op kruistocht geweest is, weet Antonius Block waarachtig wel hoe dood en verderf eruit zien. Toch schrikt hij geweldig als De Dood voor hem staat: een in het zwart geklede man met een spierwit gezicht. Block bedenkt een paar uitvluchten om niet mee te hoeven. Hij schudt verveeld zijn hoofd, maar op het voorstel om  een partij schaak tegen elkaar te spelen gaat De Dood in. Bij verlies zal Block de man in het zwart volgen. Het voordeel van de ridder zit hem in de onderbrekingen. De pest heerst daar in Zweden, en De Dood heeft dus werk te doen.

Block en zijn schildknaap ontmoeten onderweg allerlei personages, zoals een groepje toneelspelers, een smid en zijn vrouw, een verlaten meisje. Iedereen is op de vlucht. Woningen staan leeg, een heks moet op de brandstapel, een prediker buldert over hel en verdoemenis, in de herberg moet drank voor kortstondig plezier zorgen. En telkens vraagt Block zich af: waarom? Wat wil God? Wat gebeurt er straks met ons? De angst voor een plotseling toeslaande dood bepaalt ieders leven.

Behalve dat van Jof. Hij is de opgewekte, jonge vader, de dromer, de clown en dus de artiest. Daarom geeft scenarioschrijver en regisseur Ingmar Bergman hem een zeldzame eigenschap mee: Jof is een visionair. Hij ziet wat de anderen niet zien: Block die schaakt tegen De Dood; een zestal dat, al dansend, van de aarde wordt weggeleid.

Het scenario van Het zevende zegel was al diverse malen afgewezen, totdat Glimlach van een zomernacht in 1956 de juryprijs kreeg op het filmfestival van Cannes. Ingmar Bergman (1918 - 2007) mocht zijn film maken, maar die moest binnen 35 dagen klaar zijn en zo weinig mogelijk kosten. Dat lukte uitstekend. Met Het zevende zegel (1957) trad  Bergman toe tot de kring van grote regisseurs. Telkens als hij de kans krijgt, gaat Woody Allen hem  zien.

De film maakt nog steeds indruk. Met eenvoudige middelen, maar heel effectief weet Bergman tijd en sfeer te creëren. Neem bijvoorbeeld het begin: een roofvogel tegen een achtergrond van donkere wolken, rotsen en lange schaduwen, een kolkende zee, en op het strand een ridder die door een bleke, stemmig geklede man aangesproken wordt. De beklemming die zich van de toeschouwer meester maakt, lost af en toe op wanneer Jof met zijn gezinnetje, of soms de smid, in beeld komt. Religieus en realistisch, lichtvoetig en bloedserieus, soms ruw, soms poëtisch: veel rijker kan een film niet zijn.