24-07-2016

EEN FILMKLASSIEKER: HANNAH AND HER SISTERS

Met Hannah (Mia Farrow) zelf gaat alles crescendo: ze is weliswaar gescheiden van haar eerste man Mickey, maar dat was dan ook een neuroot en hypochonder (uiteraard gespeeld door Woody Allen) zoals je ze maar zelden tegenkomt. Haar huwelijk met Elliot (Michael Caine) nadert voor haar gevoel de perfectie. Bovendien heeft Hannah het acteertalent waar haar ouders en haar zus Holly niet over beschikken.  Ze mag hoofdrollen spelen in stukken van Strindberg en Shakespeare, terwijl Holly (Dianna Wiest) niet verder komt dan mislukte audities en ongelukkige liefdes.

Die andere zus, Lee (Barbara Hershey), zit opgescheept met een norse kunstschilder ( Max von Sydow, de favoriete acteur van Ingmar Bergman), die overigens nog eerder dan zijn vrouw doorheeft dat Michael Caine smoorverliefd op haar is, maar zich vooralsnog fatsoenshalve loopt in te houden. Lee zoekt tamelijk wanhopig naar een zinvolle invulling van haar leven en moet toezien hoe bij Hannah alles zo soepel verloopt. Die is tegelijkertijd een zorgzame moeder, een trouwe echtgenote en een liefdevolle zus. Tja, op zo iemand kun je gemakkelijk jaloers worden, zeker als die wel van de alcohol en de coke af kan blijven. Hannah and her sisters (1986) lijkt een aaneenschakeling van relatieproblemen, grotestadsneuroses, komische misverstanden en puberaal gedrag van volwassenen. Maar er is meer.

Zoals zo vaak bij Woody Allen, regisseur en scenarioschrijver, wisselen komedie en tragedie elkaar af. De komische oneliners kunnen echter niet verhullen dat alle personen hun wanhoop kennen, ongelukkig zijn, zoeken naar liefde, geborgenheid, de zin van het bestaan. En omdat de bejaarde ouders van de drie zussen  door middel van anekdotes, liedjes en pianospel terugblikken op hun leven, voegt de regisseur er nog een shot vergankelijkheid aan toe. Inderdaad, ernst is er genoeg in deze film. Het hoge tempo waarin alle verwikkelingen aan de kijker gepresenteerd worden en de humor houden die ernst weer in bedwang. Daarom is het slot ook in orde: twee gekneusden in de liefde vallen voor elkaar, omdat ze nu wel de zwakheden van de ander respecteren.

Artistiek en commercieel gezien is Hannah and her sisters dan ook een van Allens meest succesvolle films geworden. Mia Farrow, toen de vrouw van Woody, was enigszins ontsteld toen hij met het script kwam aanzetten: hij had uitgebreid gebruik gemaakt van allerlei geheimpjes uit de familie -  en vriendenkring. Dat kon de jury uiteraard niet schelen. Hoewel iedereen wist dat hij niet zou komen op de uitreiking kreeg de scenarioschrijver een Oscar, net als Caine en Wiest.

17-07-2016

EEN AANBOD DAT JE NIET KUNT WEIGEREN

De nieuwe buurman van Gerrit was weliswaar op leeftijd, maar over vrouwelijke belangstelling had hij niet te klagen. Met zijn één meter negentig, dikke grijze haar en bronzen stem viel hij in schouwburgen, bars en restaurants al gauw op. Bovendien kleedde hij zich altijd volgens de laatste mode en kon hij goed getimed claxonneren als hij in zijn sportwagen triomfantelijk voorbijreed.

Nico was al jaren weduwnaar toen hij het huis naast Gerrit kocht. Kinderen had hij wel, maar hij zag ze zelden, want ze woonden ver weg. Daarom zocht hij voorzichtig contact met zijn buurman. Een mens heeft tenslotte weleens zin om een praatje te maken, zeker als je in zo'n groot huis woont dat de stilte op den duur beklemmend gaat werken. En ondanks het leeftijdsverschil - Gerrit was ongeveer twintig jaar jonger - raakten beide mannen bevriend.

Een paar keer in de week liep Gerrit 's avonds bij Nico binnen. Hij keek dan wel eerst of er geen damesbezoek was, want opbloeiende romances wilde hij uiteraard niet verstoren. Nico beschikte over een brede smaak: blond, roodharig, zwartgeverfd, lange of juist korte benen, het maakte hem kennelijk weinig uit. Aantrekkelijk waren ze allemaal. Gerrit werd er weleens jaloers van, want zijn eerste en enige liefde zat meestal met krulspelden in het haar in hun huiskamer naar Boer zoekt vrouw te kijken.

Toen Nico zijn heup brak, werd alles anders. De vrouwen kwamen niet meer, Nico lag er hulpeloos bij en deed een beroep op Gerrit en zijn Truus. Ze haalden de boodschappen, nodigden hem uit voor het eten, doodden met hem de lange winteravonden. Nico, die in korte tijd snel verouderde, begon vertrouwelijk te worden. De charmeur van eens, die ze toch vooral gekend hadden als een man die zich vriendelijk maar gereserveerd door het leven bewoog, bleek bereid om onder vier ogen wat van zijn binnenste prijs te geven. Gerrit, gedreven door de nieuwsgierigheid van een ontdekkingsreiziger in een onbekend oerwoud, begon vragen te stellen over zijn successen bij de vrouwen. Waarom kwamen ze? Hoe deed hij dat?
"Ik heb geluk gehad met mijn uiterlijk", zei Nico bescheiden. "En dat is eigenlijk altijd zo geweest. Op school zaten vanaf mijn zestiende de meisjes al achter me aan. Ik vond briefjes in mijn tas, ze stonden buiten op me te wachten, kwamen me vragen of ik ze met hun huiswerk wilde helpen. En dat bleef zo maar doorgaan. Ik werd er soms verlegen van."
Gerrit viel even stil. Ja, dat had hij ook wel gewild. Meer dan Truus had er voor hem niet ingezeten. Hij wist overigens dat ook Nico zijn tegenslagen had gekend. Daarom vroeg hij: "Je hebt me eens verteld dat je op je vijfenveertigste plotseling weduwnaar werd. Begon het toen allemaal weer?"
Nico zweeg even. Zijn huwelijk was goed geweest, wist Gerrit. Nico bleek een trouwe echtgenoot en had sterk geleden onder het plotselinge verlies van zijn vrouw.
"Natuurlijk lijd je. Je hebt nergens zin in, alles is grauw om je heen. Daarna leefde ik een beetje op. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, het klinkt cru, maar alleen zijn heeft toch één voordeel: je bent vrij, onafhankelijk, niemand verlangt van jou iets waar je geen zin in hebt. Na een jaartje las ik tot diep in de nacht boeken, ging 's middags naar de bioscoop, deed kortom dingen die vroeger onbestaanbaar waren. De kinderen zaten op een internaat in het buitenland, dus ik kon mijn gang gaan. Zeker, ik miste een vrouw om me heen..." en hij begon geheimzinnig te lachen.
"Op een avond werd ik gebeld. Een dame met een beschaafde stem stelde zich voor en vroeg of ik inderdaad Nico D. was, weduwnaar, die daar en daar woonde. Ik bevestigde dat. Toen deed ze me een voorstel. Of ik zin had om met haar een weekje in New York door te brengen, in een luxueus hotel, daar leuke tripjes te maken, en dat alles op haar kosten. We kenden elkaar totaal niet, nooit gezien, niets, niets. Ik heb het aanbod afgewezen, maar ben op onderzoek uitgegaan, en wat bleek?"
"Nou?" vroeg Gerrit gespannen.
"Er bestaan in Nederland groepjes van alleenstaande, bemiddelde, wat oudere vrouwen, die op zoek zijn naar aantrekkelijke, beschikbare mannen. Ze wisselen adressen uit, telefoonnummers, foto's. Ze houden elkaar op de hoogte van de stand van zaken. Ik bleek ook op hun lijstjes te staan. Zo heb ik Godelief leren kennen. Die wilde ook wat van mij."
"Wat dan?" drong Gerrit begerig aan.
"Met mij is het niets geworden, maar dankzij dat damesclubje heeft ze Herman leren kennen, en met hem is ze gaan samenwonen. Ze pasten uitstekend bij elkaar, behalve op één onderdeel." Nico keek Gerrit veelbetekenend aan.
"Hoe bedoel je?" wilde Gerrit verlekkerd weten.
"Op een avond kwamen ze bij me langs. Na wat heen en weer gepraat begon Herman te mompelen dat er een probleem was, en of ik wilde helpen. Ik vermoedde wel iets, maar hij moest het toch echt zelf zeggen. Toen kwam het hoge woord eruit: Godelief en hij hadden een fantastische relatie, alleen, seksueel klopte het niet. Hij  kon het niet meer. "Dat is beroerd voor jou, Herman", zei ik toen, "maar wat heb ik daarmee te maken? " Dat was het moment voor Godelief om in te grijpen. Ze kwam dicht bij me zitten en fluisterde: "Je weet dat ik erg hartstochtelijk ben, Nico. Wil jij niet af en toe de rol van Herman overnemen? Hij vindt dat goed, we hebben er uitgebreid over gesproken."
Nico zweeg. Het verhaal was kennelijk afgelopen.
"En? Heb je het gedaan?" informeerde Gerrit opgewonden.
Nico antwoordde niet. Wel meende Gerrit een arrogant, enigszins minachtend glimlachje om zijn lippen te zien.

15-07-2016

OORLOG EN VREDE

Voor de opperbevelhebber van het Russische leger Koetoezov (1745 - 1813) is het glashelder: wil je een oorlog winnen, dan hangt dat uitsluitend en alleen af van het moraal van je troepen. Tactische opstellingen en van tevoren bedachte manoeuvres, ze zijn allemaal niets waard, want in het veld loopt alles anders. Het enige wat telt is dat je manschappen bezeten zijn van slechts één gedachte: winnen. Tracht je soldaten hiervan te doordringen, vermijd onnodige veldslagen, hoop erop dat God je welgevallig is, meer kan een eenvoudig generaal niet doen. Hij geeft de mening weer van Tolstoj, en in 1812 krijgt hij gelijk met zijn stelling dat tijd en geduld de sterkste wapens zijn.

In de periode waarin Oorlog en vrede (1870) zich afspeelt, 1805 - 1812, verovert Napoleon, die zichzelf als een geniaal veldheer zag, in Europa het ene na het andere land. Op 12 juni 1811 valt hij  Rusland binnen. Op 7 september 1812 vindt de Slag van Borodino plaats, een week later bezet Napoleon Moskou, met als gevolg dat dezelfde dag nog die stad in brand wordt gestoken. Tegen deze woelige achtergrond vertelt Lev Tolstoj (1828 - 1910) ons de geschiedenis van de adellijke families en grootgrondbezitters Rostov en Oblonski. We raken verzeild in een wereld die de schrijver zelf zo goed kende: rijkdom, weelde, pracht en praal, tientallen bedienden, diners, bals, jachtpartijen. Beide families leveren een hoofdpersoon: Pierre en Andrej kennen en waarderen elkaar, al zijn ze totaal verschillend. De eerste is verstrooid, onhandig, geneigd toe te geven aan zinnelijke verlokkingen, ook op zoek naar de zin van het leven. Andrej kan men een scepticus noemen, erg eerzuchtig, afstandelijk. Tijdgenoten waren het erover eens dat beide personages trekken van Tolstoj zelf vertoonden.

 Gaat dit omvangrijke werk overigens alleen over mannen? Welnee: de beeldschone, maar oerdomme Hélène, de knappe, spontane Natasja, de onaantrekkelijke Marja met haar prachtige ogen en haar edelmoedige karakter, ze raken allen verwikkeld in liefdesaffaires en dat komt goed uit, want als geen ander kan Tolstoj verliefde mensen beschrijven. Hoe ze denken, wat ze voelen, hoezeer ze lijden, de manier waarop ze naar hun geliefde kijken. Het zal u heel bekend voorkomen.

Ongeveer 580 personages, talloze verhaallijnen, historische figuren en beschouwingen over geschiedenis en veldslagen: deze overweldigende roman, geschreven in een aangename, heldere stijl, is een schatkamer waarin je nooit uitgelezen, maar ook niet in verdwaald raakt. Er bestaat een wisselwerking tussen de historische gebeurtenissen en de ontwikkeling van de belangrijkste personen; Tolstoj vertelt zijn verhalen aan de hand van een groot aantal korte, levendige scènes met geloofwaardige dialogen en wisselende perspectieven. Kortom, Oorlog en vrede is een klassiek meesterwerk van een rasverteller.
Leo Tolstoj, Oorlog en vrede. Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam 2006. Vertaald en van aantekeningen, nawoord en personenregister voorzien door Yolanda Bloemen en Marja Wiebes. 1624 blz.



10-07-2016

STONER

Je zou Bill Stoner een beklagenswaardig man kunnen noemen, al ben ik er zeker van dat hij tegen deze kwalificatie heftig zou protesteren. Voorbestemd om op de kleine boerderij van zijn ouders een schamele boterham te verdienen, krijgt hij de kans om op de landbouwhogeschool van de universiteit van Columbia te studeren. Niemand kan hem helpen, alleen moet hij zijn weg zoeken. De verplichte cursus Inleiding tot de Engelse letterkunde slaat als de bliksem in. Hoewel zijn ouders er niets van begrijpen, verandert hij van studierichting. Hij raakt verliefd op de mooie, maar raadselachtige bankiersdochter Edith, en ze trouwen, hoewel ze elkaar nog nauwelijks kennen. Na de eerste serieuze vrijpartij verlaat Edith het bed om op de toilet over te geven. Ze is zwijgzaam, nukkig, en nauwelijks geïnteresseerd in hem en zijn werk. Na een maand weet hij dat dit huwelijk een mislukking is, na een jaar gaat hij er, terecht, vanuit dat het nooit meer iets zal worden. Hun enigst kind, Grace, zal, als ze er de leeftijd voor heeft, het ouderlijk huis verlaten, omdat het haar als een gevangenis voorkomt.

Ook op de universiteit waar hij als docent Engelse letterkunde tot aan zijn dood werkzaam is, treft hij iemand die in staat blijkt hem al die jaren te haten en dwars te zitten. Slechts één vriend steunt hem; zijn onverzettelijkheid en liefde voor zijn beroep slepen hem erdoorheen. Bill is de eenling, de loner, voor wie het leven weinig presentjes klaar heeft liggen.

Toch ziet hij dat zelf helemaal anders. Bijna veertig jaar mag hij doen wat zijn passie is: oudere Engelse literatuur lezen en onderwijzen. Shakespeare, Marlowe en Shelley zijn vrienden. Ze helpen hem de twee wereldoorlogen door te komen, die bronnen van ellende en droefenis. Na de eerste aarzelende jaren durft hij zich tegenover de studenten vrijelijk te uiten en zijn enthousiasme te tonen. Hij stelt er een eer in om als een goed docent beschouwd te worden, en dat lukt hem. Bovendien mag hij nog proeven van echte, ware, oprechte liefde, geschonken door een jonge, vrouwelijke collega. Hoezo tragisch?

John Williams (1922 - 1994) schrijft glasheldere, soms diepzinnige, vaak heel sfeervolle zinnen, vol geuren en klanken. Hij heeft het vermogen diep in de psyche van zijn hoofdpersonen binnen te dringen en toch begrijpelijk te blijven. Zijn stijl en realisme doen me denken aan Tolstoj, en deze overeenkomst wordt nog eens versterkt door het hartverscheurende slot, dat veel weg heeft van dat beroemde verhaal van Tolstoj, De dood van Iwan Iljitsj. Tolstoj en Williams: beiden schrijven zó dat u denkt dat ze het over u hebben. Ook daarom las Stoner zo graag.
John Williams, Stoner. New York, 1965. Vertaling Edzard Krol, Amsterdam 2012. 319 blz.