16-05-2024

EFFI BRIEST

 U ontdekt dat uw vrouw zes jaar geleden overspel gepleegd heeft. U aarzelt geen moment en daagt de onverlaat uit voor een duel. U doodt hem. Maar wat nu? Uw vrouw, kind, reputatie, straf ...wat gebeurt daarmee?

Deze geschiedenis speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw in het noorden van Duitsland, niet zo ver van Hamburg, en ook rond Berlijn. De zeventienjarige Effi von Briest wordt uitgehuwelijkt aan baron Geert von Innstetten, 38 jaar, districtscommissaris, voornaam en correct. Geen man die een vrouwenhart sneller laat kloppen. Ze kent hem nauwelijks, maar stemt meteen in met een huwelijk. Ze heeft geleerd dat je een goede partij altijd moet accepteren. Ze mag zich barones noemen, haar man heeft veel aanzien, ze krijgt de beschikking over dienstbodes! De liefde komt later wel.

Maar de speelse, levenslustige Effi verveelt zich al gauw dood in haar nieuwe omgeving. Ze is, zeker in het begin, wat bang voor haar echtgenoot en vermoedt dat het spookt in het huis van de baron. Ja, ze is nog wat kinderlijk. Dan  duikt daar majoor Crampas op: 42 jaar, charmant, onderhoudend, een vrouwenman. Ze maken afspraakjes, en auteur Theodor Fontane (Neuruppin, Pruisen; 1819 - 1898) suggereert dat er méér gebeurd is. Ze houdt niet van hem, en als ze met haar echtgenoot naar Berlijn verhuist, vergeet ze hem al snel.

Als daar de brieven die ze elkaar geschreven op tafel komen, is het voor de baron glashelder wat hij moet doen. Voor de Pruisische adel staan aanzien, eer en carrière centraal in een mannenleven. Géén duel zou in deze samenleving niet getolereerd worden. Er volgt voor hem geen straf: de minister weet te bewerkstelligen dat Zijne Majesteit hem genade schenkt. Effi zal hem nooit meer, en haar dochtertje slechts zeer zelden zien. Haar ouders veroordelen haar ook, al helpen ze haar wel financieel. Een eenvoudig appartementje wordt haar thuis. Gelukkig zal ze nooit meer zijn.

Fontane mocht er graag over schrijven: wat doe je als je eigen verlangens botsen met de regels van de maatschappij waarvan je deel uitmaakt? Hij spreekt zelf geen mening uit, merkte wel uit de reacties van zijn lezers (deze roman sloeg erg aan) dat zij duidelijk achter Effi staan en Geert absoluut niet op hun steun kon rekenen. In de roman laat Fontane Effie aan het eind van haar leven opmerken dat haar man gewoon gedaan heeft wat hij moest doen. Ze begrijpt hem; zijzelf acht zich wel schuldig, maar ze walgt van de deugdzaamheid van iedereen. Haar vader werpt na jaren op dat de maatschappij best wel een oogje mag toedrukken: de christelijke vergiffenis, nietwaar? Liefde van ouders voor hun kinderen, daar gaat het om. En de baron? Ook hij is uiteindelijk ongelukkig. Hij heeft gedood omdat men dat van hem eiste, niet omdat hij zo hartstochtelijk was. Hij wil met ambities en ijdelheden niets meer te maken hebben. 

Effi's moeder komt met een hele nuchtere constatering. "Het is onze schuld", zegt ze tegen haar man. "We hadden haar anders moeten opvoeden. En was ze toch eigenlijk niet te jong?"

Een klassieker, deze Effie Briest. Thomas Mann en Samuel Beckett waren dol op het boek. In 1974 maakte Rainer Werner Fassbinder er een film van. Ik begrijp waarom.

Theodor Fontane, Effi Briest. Eerste druk 1895. Nederlandse vertaling Pé Hawinkels 1977. De Arbeiderspers, Amsterdam, derde druk 1989. 336 blz.




01-05-2024

RITMEESTER BUAT

 In de harde en onveilige zeventiende eeuw was het ook in de Nederlanden van groot belang dat je beschikte over een krachtige familie en echte vrienden. De staat bood nauwelijks bescherming. Werd je oud of ziek, wilde je geld lenen of artsen raadplegen, dan moest je je wenden tot de mensen van wie je wist dat ze je onvoorwaardelijk zouden steunen. In eerste instantie waren dat familieleden; bleken die onbereikbaar, dan was het erg plezierig als je een hechte vriendenkring om je heen had staan.

Henri de Fleury de Culan, die Buat genoemd werd en tot de lagere Franse adel behoorde, trof het niet. Zijn moeder stierf in het kraambed, zijn vader vocht tien maanden per jaar in het Staatse leger, en zijn zusje werd in Antwerpen opgevoed. Maar hij had het geluk dat pa hem al jong wist onder te brengen in het Pageshuis te Den Haag, dat weer in contact stond met met het hof van Oranje. Hij zal er tot 1640 blijven en de vier vrienden ontmoeten die elkaar eeuwige trouw beloven. "Voor altijd, voor elkaar!" is hun spreuk.

Buat blijkt een uitstekend ruiter te zijn, behendig met de wapens, moedig in de strijd. Hij wil het leger in, wordt aangenomen en belandt in de Garde van Zijne Hoogheid. In die hoedanigheid werkt hij als lijfwacht voor de jonge prins Willem Hendrik van Nassau. Hij zal de Oranjes altijd trouw blijven. Hier ontmoet hij ook de latere Engelse koning Charles II. Buat zal hem enkele diensten bewijzen, waarvoor de Engelsman hem zo dankbaar is, dat hij hem 'zijn vriend' noemt.

Zijn verknochtheid aan het Huis Oranje, en vooral aan Willem Hendrik, leidt ertoe dat de militair Buat in het web raakt van diplomatieke machinaties. Vriend Sylvius bekleedt een functie aan het Engelse hof, en tracht, in het geheim en met anderen, te onderhandelen over vrede met Holland. Gevaarlijk, want Johan de Witt, die al twaalf jaar raadpensionaris van dat gewest is en de Oranjes haat, wenst Frankrijk en Engeland tegen elkaar uit te spelen, en heeft voorlopig helemaal geen interesse in welke vrede dan ook. Soldaat Buat begeeft zich op een terrein dat hij niet kent. De afloop zal u met verbijstering vervullen.

Auteur Jean - Marc van Tol is een veelzijdig man. Tekenaar van Fokke en Sukke, historisch letterkundige, romanschrijver. Buat is het tweede deel van een trilogie die rond Johan de Witt is opgebouwd. Natuurlijk moet je dit boek een historische roman noemen, maar ik zie dit werk vooral als een meeslepende reconstructie van de eerste helft van de zeventiende eeuw en vooral van de jaren 1665 en 1666. Nee, het gewone volk speelt geen rol; de regenten, bestuurders, hoge omes delen de lakens uit, lichten elkaar pootje, werken zich met hun ellebogen naar voren. Van Tol gebruikt authentieke brieven, processtukken, memoires van eenieder die wat gezien, gehoord en meegemaakt heeft. En na lezing zult u het met me eens zijn: vertrouw niemand helemaal. Ik kijk overigens reikhalzend uit naar deel 3.

Jean - Marc van Tol, Buat. Uitgeverij Catullus, Soest. 2023. 541 blz.