01-10-2025

DE DONKERE KAMER VAN DAMOKLES

 Willem Frederik (voor zijn vrienden: Wim) Hermans woonde in 1953 nog maar net in Groningen omdat hij daar een baan had gekregen aan het Economisch - Geografisch Instituut, toen hij in een antiquariaat de schat vond die hem jarenlang veel leesplezier zal verschaffen. De verslagen van de Parlementaire Enquêtecommissie  Regeringsbeleid 1940 - 1945 bevatten verklaringen van generaals, verzetsmensen, spionnen en parlementsleden, soms fantastische verhalen, en dikwijls volstrekt tegenstrijdig. Twee onderwerpen fascineerden hem dusdanig, dat hij ze verwerkt heeft in zijn beroemdste roman, De donkere kamer van Damokles, namelijk het Englandspiel en de zaak - Van der Waals.

Het Englandspiel was de strijd tussen de Engelse en de Duitse geheime dienst. De Engelsen hadden het plan opgevat om vanuit Engeland spionnen naar Nederland te sturen, waar ze allerlei sabotageacties moesten ondernemen. Maar alles was slecht voorbereid: de arme spionnen kregen slecht vervalste bonkaarten en paspoorten mee, en zilveren guldens die allang niet meer in omloop waren. Het zendverkeer kon makkelijk door de Duitsers beluisterd worden, zodat de Engelse agenten na de dropping meteen gearresteerd werden.

De zaak - Van der Waals inspireerde Hermans heel nadrukkelijk voor zijn roman. Anton van der Waals was van jongs af aan een leugenaar, verklikker en oplichter. In de oorlog ging hij al gauw voor de Duitsers aan de slag. Hij wist verzetsgroepen binnen te dringen, deed vervolgens volop mee, en als de tijd rijp was, verraadde hij alles en iedereen. Hij reisde door heel het land en werd uiteraard vorstelijk beloond. Na de oorlog, tijdens zijn berechting, hield hij maandenlang zijn onschuld vol. Ene Emile Verhagen zou zijn opdrachtgever geweest zijn. 

Hoewel de roman overloopt van avonturen en persoonsverwisselingen berust de inhoud op één duidelijk gegeven: de relatie tussen Henri Osewoudt, door wiens ogen we alles zien, en zijn dubbelganger Dorbeck. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, heeft Osewoudt weinig opwindends van het leven te verwachten: hij voorziet in zijn onderhoud als tabakswinkelier in Voorschoten, is getrouwd met zijn foeilelijke nicht, die zeven jaar ouder is en onvruchtbaar. Osewoudt moet het zelf trouwens ook niet van zijn uiterlijk hebben: klein, dun vlasblond haar, een piepstem en géén baardgroei. Als Dorbeck binnenloopt en vraagt of Osewoudt een filmrolletje voor hem wil ontwikkelen, weet hij niet wat hij ziet. Zijn evenbeeld, maar dan mannelijk! Dik zwart haar, een bronzen stem, een waas van haartjes rond wangen en kin. Zó had hij eruit willen zien. 

Dorbeck betrekt hem meteen bij verzetsactiviteiten, waarbij Osewoudt enkele mensen doodschiet. Pas in 1944 meldt Dorbeck zich weer. Henri doet wat hem wordt opgedragen, wordt door de Duitsers opgepakt en gemarteld. Foto's van Dorbeck doen de ronde, maar Henri wordt voor hem aangezien en van Dorbeck heeft niemand gehoord. Na de bevrijding arresteren de geallieerden hem. Hij staat bekend als verrader en provocateur die voor de vijand heeft gewerkt. Telkens weer beroept Henri Osewoudt zich op Dorbeck, geeft toe dat hij niets is zonder die man, maar iedereen die hem zou kunnen helpen, is dood of verdwenen. Het loopt dan ook uiteindelijk slecht met hem af.

Zelden werd een roman zo uitgeplozen als De donkere kamer van Damokles. Daarbij werd veelvuldig de vraag gesteld: bestáát Dorbeck eigenlijk wel? Osewoudt is namelijk een onbetrouwbare verteller: hij is gefascineerd door Dorbeck, voor wie hij alles wil doen; Henri is erfelijk belast, want zijn moeder zit niet voor niets in het gekkenhuis; af en toe heeft hij last van hallucinaties. Maar Hermans zelf is heel duidelijk: natuurlijk bestaat Dorbeck! Er zijn toch mensen die hem gezien hebben! Die dachten echter dat ze Osewoudt tegengekomen waren. Het nachtmerrie - achtige van dit boek wordt door deze duistere Dorbeck nadrukkelijk versterkt.

Het gevaar dreigt dat de strekking van Hermans roman uit het zicht verdwijnt als we Dorbeck zoveel aandacht geven. Het dubbelgangersmotief dient om intieme vragen te stellen, verlangens te uiten, wensen te vervullen.  Wat Henri in Dorbeck ziet, waarom hij een dubbelganger nodig heeft, is inmiddels wel duidelijk. Hermans  heeft vooral uitdrukking willen geven aan zijn sombere levensvisie. De mens leeft onder een voortdurende bedreiging, omdat hij niet weet wie of wat hem bedreigt. Een oorlogssituatie maakt dat gevoel alleen nog maar erger. Hij is trouwens niet in staat om zichzelf en anderen goed te begrijpen. Dit alles maakt het leven onbegrijpelijk, doelloos, absurd.

Dus, beste lezer, is deze roman, verschenen in 1958, nog altijd, ook na 67 jaar, een meesterwerk, een fascinerende literaire gebeurtenis. 

Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles. Eerste druk 1958. Vijfentwintigste druk 1983. G.A. van Oorschot, Amsterdam. 335 blz. 

Willem Otterspeer, Dorbeck, waar ben je? De Bezige Bij. Amsterdam, 2012. 142 blz.