In de herfst kan ik je niet verlaten. De kortere dagen, de kalende bomen, de regen die tegen de ruiten slaat, jij wordt daar melancholiek van. Je slikt pillen, staart uren voor je uit, zegt dagenlang geen woord. Maar juist dan wil je gezelschap: vertrouwde gezichten, aangename stemmen, hulpvaardige handen. Een trooster moet er zijn, iemand met schouders waar je tegenaan kunt liggen. Nee, in de herfst ga ik niet.
In de winter kan ik je niet verlaten. Het opruimen van de sneeuw, vroeger het knutselen aan de sneeuwpop, eens het onderbinden van de schaatsen: al die herinneringen maken een mens week. Trouwens: feestdagen als Kerstmis, Nieuwjaar en natuurlijk Sinterklaas, dat zijn toch de dagen waar jij het meest van houdt? Cadeautjes bedenken, ze inpakken, mensen verrassen, daar verheug jij je toch op, meer dan wie ook van onze families? En dan zou ik...? Nee, in de winter doe ik het niet.
Maar nu het lente is, ga ik bij je weg. Waarom? Al het leven begint opnieuw. De dagen worden steeds langer, de vogels zijn weer terug, de planten schieten de grond uit, de bomen dragen vol trots hun bladeren. En jij bulkt van energie en levenslust. Elke dag ben je bezig om alles schoon te maken, te herstellen, op te hangen, klaar te leggen. Je kunt best zonder mij. En ik? Ik staar naar de lucht, die steeds helderder wordt, zie de vogels hun eindeloze tochten maken, ruik onbestemde geuren die lokken, telkens weer. Waar zijn de glanzende meren, verre bossen, eenzame dorpjes? Ik luister naar de weemoedigste liedjes van Udo Jürgens, terwijl ik ons ouwe trouwe autootje klaarmaak voor een verre tocht. Want ik weet: nu moet ik gaan. Adieu. Goodbye. Vaarwel."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten