Van de paar honderd korte
verhalen die Anton Tsjechov (1860 – 1904) geschreven heeft, hebben een aantal
de klassieke status verworven, zoals “De dame met het hondje”, “Het
duel”, “De Zweedse lucifer”. Karel van het Reve vond ze zo bijzonder, omdat ze
tegelijkertijd zeer reëel en zeer fantastisch zijn, altijd met een vleugje
humor, vaak met een tamelijk tragische afloop. Toneelstukken schrijven kon
Tsjechov ook: “De Meeuw”, “De drie zusters”, “De kersentuin”, Oom Wanja”, ze
worden nog steeds over de hele wereld gespeeld.
In 1884 waagde hij zich aan
zijn enige roman, “Drama op de jacht”. Je kunt het een echte detectiveroman,
een ‘whodunnit’, noemen. Er komt een moord in voor, er zijn aanwijzingen, enkele
verdachten, een onderzoek, een rechtszaak, een veroordeling. En je denkt als
lezer, betrekkelijk kort voor het einde: die dader, wat moet ik met die man?
Ergens in een uithoek van
Rusland, op een afgelegen landgoed dat eigendom is van een alcoholistische
graaf, loopt Olga rond, een beeldschoon meisje dat het mooist in het rood
gekleed gaat; je stuit op haar krankzinnige vader, lastige bedienden, een
enkele orgie, hier en daar een bacchanaal. De verteller en de man door wiens
ogen we alles en iedereen zien, is Kamyshev, gerechtelijk rechercheur. Door
zijn beroep wordt hij nadrukkelijk bij het drama op de jacht betrokken. De
vrouwen vallen op zijn grote, krachtige gestalte, wat hem ijdel en cynisch
maakt. De invloedrijke graaf, die hij eigenlijk minacht, biedt hem zijn
vriendschap aan en die laat hij zich uit gemakzucht welgevallen.
Tsjechov speelt een
geraffineerd spel met de lezer. Hij wijst opvallend vaak vooruit, geeft
zichzelf de rol van redacteur die het manuscript, ‘een ware geschiedenis’, van
Kamyshev moet beoordelen. Met behulp van veel voetnoten levert hij commentaar
op stijl, inhoud en personen. Is hij ook parodistisch bezig? Deze techniek geeft het verhaal een extra lading,
een bepaalde ondertoon, met name aan het slot. Acht jaar na de dramatische
gebeurtenissen heeft Kamyshev zijn tekst ingeleverd bij Tsjechov en nu komt hij
eens langs om te informeren of zijn roman gepubliceerd kan worden. Hij voelt
zich oud en versleten, het leven is zonder smaak en kleur. Maar zijn bureau
wordt gedomineerd door het portret van ‘het meisje in het rood’, en dat roept
tedere gevoelens en melancholieke herinneringen bij hem op.
Het einde tilt het boek uit
het misdaadgenre en plaatst “Drama op de jacht” in de categorie ‘de mens
als raadsel’. Redacteur Tsjechov krijgt het er benauwd van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten