20-10-2017

DE BANALITEIT VAN HET KWAAD

Hoe ziet Het Kwaad dat ons dagelijks omringt en complete beschavingen kan vernietigen, er eigenlijk uit? Wordt het bedreven door duivelse mannen met een sadistische inslag die giftige ideeën op een weerloze bevolking loslaten? Ja, dat kan. Maar toen Hannah Arendt (Hannover; 1906 - 1975) in april 1961 te Jeruzalem het proces tegen Adolf Eichmann (Solingen; 1906 - 1962) bijwoonde, begreep ze al gauw dat Het Kwaad 'doodnormaal' , en daarom des te gevaarlijker kan  zijn.

Adolf Eichmann was een jaar ervoor door de Israëlische geheime politie gekidnapt en van Buenos Aires naar Jeruzalem overgebracht om daar berecht te worden. Hij was de nazi die tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van zijn superieuren de transporten van honderdduizenden joden naar de vernietigingskampen had georganiseerd. Het uitroeien van het joodse volk, waar en hoe dat moest gebeuren,  hij was er volledig van op de hoogte. Ahrendt ziet hem zitten onder een glazen koepel in de rechtszaal: slank, kalend, kunstgebit, gemiddelde lengte, bijziend, met nerveuze trekken rond zijn mond. Een doodgewone man, niet erg intelligent, die zich voor zijn daden moet verantwoorden. Gedurende de 121 rechtszittingen noemt hij zichzelf een gematigde nazi, zeker geen antisemiet, en Ahrendt is bereid hem te geloven. Spijt heeft hij niet. "Reue ist für kleine Kinder", pleegt hij te zeggen, al geeft hij toe dat de misdaden tegen het joodse volk wanstaltig zijn geweest. Psychologen rapporteren dat Eichmann geestelijk normaal is, absoluut geen psychopaat. Hoe zit het dan met zijn geweten?

Zijn eerste massadeportaties vonden plaats in september 1941. Toen bleek dat het hier ging om Duitse joden, aarzelde hij. Vier weken lang sprak zijn geweten, want onder de toekomstige doden zaten er ongetwijfeld bij die hij gekend had. Daarna was het over. Vanaf januari 1942 deed hij waar hij zo goed in was: organiseren en onderhandelen. Op school had hij niets gepresteerd, in de maatschappij was hij mislukt, nu kon hij carrière maken. "Ein Schreibtischmörder" noemde Hausner, de aanklager, hem.

Ahrendt ziet in Eichmann een man die niet of nauwelijks in staat is iets vanuit andermans oogpunt te bekijken. Ook heeft hij nooit echt stilgestaan bij wat hij deed. Geen domheid, pure gedachteloosheid, gehoorzaam je taak uitvoeren, meer niet. Hoeveel brave burgers zouden doen zoals hij? Lekker meelopen met de grote groep? Zo alledaags, zo banaal kan het kwaad zijn. Op YouTube zijn nog verschillende interviews te zien, waar zij op het een en ander ingaat.

Adolf Eichmann werd op 31 mei 1962 kort voor middernacht opgehangen, zijn lijk gecremeerd en de as over de Middellandse Zee uitgestrooid. Terecht, deze doodstraf, oordeelt Hannah Ahrendt, die in haar boek veel plaats inruimt voor de diverse juridische aspecten van deze historische rechtszaak. Voor mensen die menen het recht te hebben dat zij kunnen beslissen welke volken op deze aarde mogen leven en welke niet, is hier absoluut geen plaats.
Hannah Arendt, Eichmann in Jeruzalem. De banaliteit van het kwaad. Vertaling W.J.P. Scholtz, met een voorwoord van Ido de Haan. Oorspronkelijke uitgave New York, 1963. Nederlandse uitgave 1969; achtste druk 2017,Uitgeverij Atlas Contact. 447 blz.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten