04-10-2018

MAN TEGEN MAN

"Kun je zo snel mogelijk komen? Het gaat slecht met Jan en hij wil je per se spreken." Gerrit wist dat Jan ernstig ziek was, dus het verzoek van zijn vrouw Agnes willigde hij graag in. Jan en hij hadden jarenlang veel met elkaar opgetrokken, en hoewel ze de laatste maanden niet zo vaak contact hadden gehad, kon Gerrit zich wel voorstellen dat zijn oude kameraad hem de hand wilde drukken.

Toen Gerrit door Agnes de slaapkamer werd binnengeleid, schrok hij. Jan was sterk vermagerd, ademde zwaar, en vooral: hij zag er letterlijk doodsbleek uit. Dit was geen bezoek aan een zieke man, dit was een laatste gesprek aan een sterfbed. Gerrit schoof een stoel aan en drukte een uitgestoken hand. Jan trok deze echter niet terug, maar hield Gerrits rechterhand onverwacht stevig vast. Hij ging rechtop zitten, keek zijn oude vriend indringend aan, en vroeg fluisterend, maar duidelijk verstaanbaar : "Wat heb jij met mijn vrouw?"

Gerrit wist niet wat hem overkwam. Hulpeloos keek hij zijn vriend aan. Hoe kon dit? Ze waren toch zo voorzichtig geweest! Jan keek grimmig terug. "Nou, hoor ik nog wat?" Gerrit begreep dat er geen ontkomen aan was. Hij knikte. "Oké. Ik zal het uitleggen."

"Je bent een driftkikker, Jan, dat weet je best. We hadden altijd wat medelijden met Agnes als je weer losbarstte. Op een keer toen ik iets bij jullie moest afgeven en jij niet thuis bleek, begon ze er zelf over. Toen hoorde ik voor het eerst wat je eigenlijke probleem is: gokken. Agnes vertelde dat je een aantal keren per jaar moet kaarten of roulette spelen of dobbelen. De dagen daarvoor ben je niet te genieten. Je bent onrustig, loopt chagrijnig rond, blaft iedereen af. Daarom zegt ze uiteindelijk tegen je: "Vooruit dan maar, ga." en je verdwijnt voor twee, drie dagen. En enkele keer zelfs een week. Klopt dat?"

Gerrit wierp een blik op zijn vriend. Deze lag, bewegingsloos, met gesloten ogen te luisteren. Hij knikte slechts kort. En Gerrit ging verder. Hij was van plan alles te vertellen wat Agnes hem de laatste jaren snikkend, of toonloos, of met ingehouden woede in vertrouwen had meegedeeld. Alleen zó kon hij zijn vriend hun overspel duidelijk maken.

"Soms bracht je stapels geld mee, of een blinkende Rolex. Maar een paar keer kwam je met een taxi, want je had je auto verspeeld. En dan gedroeg je je grimmiger dan ooit. Je gooide borden kapot, brulde iedereen aan, en een enkele keer sloeg je Agnes. De blauwe plekken, de bloeddoorlopen ogen: ze moest allerlei verhaaltjes verzinnen om de waarheid voor de buitenwereld verborgen te houden. In haar wanhoop en totale eenzaamheid zocht ze steun, en die kreeg ze van mij."

Gerrit haalde even diep adem. Nu moest hij het over zichzelf hebben. Hij zag dat zijn vriend aandachtig lag te luisteren, ook al stelde hij geen enkele vraag.

"Ik zal het je maar eerlijk zeggen: op Agnes ben ik eigenlijk altijd gek geweest. Alles aan haar bevalt me nog steeds. Haar zachtmoedige karakter, haar krullende blonde haar, haar verfijnde smaak. Als ik haar stem door de telefoon hoorde, als ik wist dat jullie bij mij langs zouden komen, als ik jou thuis ging opzoeken, altijd had ik vlinders in mijn buik. En toen ze haar hart bij mij uitstortte, was ik weerloos. Natuurlijk nam ik alle tijd voor haar. Als man alleen kon ik me dat permitteren. Ik knapte klusjes voor haar op. Ik zorgde voor afleiding door haar mee te nemen naar musea, theater, schouwburg. Nee, nooit hier in de buurt, altijd een heel eind hier vandaan. Na een tijdje zag ik, tot mijn grote vreugde, hoe oprecht blij ze was om me te zien.  En zo groeiden we naar elkaar toe, of we nu wilden of niet."

Langzaam richtte Jan zich op. Het was hem aan te zien dat het gesprek hem vermoeide. Toch wilde hij kennelijk iets kwijt. "Had je dan nooit een schuldgevoel?"
"Ja", gaf Gerrit toe, "dat had ik vaak genoeg. Waar ben ik mee bezig? dacht ik dan. Moet ik er niet mee ophouden? Maar dan belde Agnes weer, hoorde ik die aangename zangerige stem, en ik was weer verloren. En als ze me 's avonds bedankte door haar hoofd tegen mijn schouder te leggen, dan kon ik de hele wereld aan."

Het was even stil. Jan lag kennelijk alles te overdenken. Toen fluisterde hij: "Wat zijn jullie plannen als ik dood ben? Trouwen? Samenwonen?"

 "Ik zou wel willen, ze is de enige vrouw die echt alles voor me betekent. Maar weet je, Agnes zal mij altijd zien als haar hondstrouwe vriend, soms als haar minnaar, maar nooit als haar man."

Jan wenkte Gerrit om dichterbij te komen. Hij liet zich overeind helpen, pakte Gerrits hand vast en mompelde: "Oké, ik begrijp het. Ik neem je helemaal niks kwalijk. De schuld ligt ook bij mij." Hij drukte hem nog even de hand, liet die toen los en ging met gesloten ogen liggen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten