06-09-2021

MENEER WILDER EN IK

Meneer Wilder? Vooral oudere filmliefhebbers zullen bij het horen van de naam glimlachend opmerken: "Natuurlijk, Billy Wilder! Die maakte nog eens leuke films." En als ze vervolgens worden uitgenodigd om wat titels te noemen, dan komen ze ongetwijfeld met The Apartment, Some Like It Hot, Irma La Douce. Allemaal geschreven en geregisseerd, met Oscars bekroond, door een Joodse man die in 1906 in Sucha, Oostenrijk, geboren werd en in 2002 in Beverley Hills stierf. 

Jonathan Coe? Hij is een succesvol en gelauwerd Engels schrijver (Bromsgrove, 1961), die graag satirische romans mag publiceren, liefhebber van popmuziek, in hoge mate geïnteresseerd in film, wat  blijkt uit het feit dat hij biografieën geschreven heeft over Humphrey Bogart en James Stewart. Al jong ontdekte hij op de televisie de films van Billy Wilder, en hij wilde alles van hem weten. Wilder bleek een woelig en succesvol leven te hebben geleid. Omdat er al diverse boeken over de man verschenen waren, en hij toch zijn kennis kwijt wilde, besloot Coe een roman te schrijven, gebaseerd op feiten.

De ik - figuur? Dat is de jonge Griekse vrouw Calista, geheel bedacht door de auteur, die als tolk de opnamen van Feodora, Wilders voorlaatste film, mag meemaken.

En hoe was dat? Volkomen onbekend met de roem van de heren schuift ze, dankzij een vriendin, aan bij de echtparen Wilder en Diamond. Ze wordt uitgenodigd in een chic restaurant, waar Billy mede - eigenaar van is. Een kleine man van begin zeventig, bijna kaal, gedistingeerd voorhoofd, bril met dikke glazen, dure kleren, veel jongere vrouw. De andere heer heet Iz Diamond; beide mannen werken zó intensief samen, vertellen hun echtgenotes, dat ze elkaar vaker zien dan hun vrouwen. Elke dag om negen uur op kantoor, om vijf uur weer naar huis. Hun beroep: scenario's schrijven, waarvan Billy dan weer films maakt. Dan al valt het Calista op dat Wilder met een sterk Duits accent praat, scherp maar geestig uit de hoek kan komen, en iets neerslachtigs heeft.

Want ook hij wordt ouder; als hij wordt aangesproken op zijn successen gaat het over films van vijftien jaar of langer geleden, terwijl er ondertussen nieuwe helden opgestaan zijn. Iedereen praat over Jaws van het wonderkind Steven Spielberg, aan een tafeltje iets verderop zit Al Pacino met zijn vriendin Marthe Keller. De jeugd heeft de toekomst, nietwaar? Daarom is Feodora, waarover ze nu aan het nadenken zijn en waarvoor Marlene Dietrich helaas bedankt heeft, voor Wilder erg belangrijk.

Tijdens de opnames, die gedeeltelijk in Griekenland plaatsvinden, vertelt Billy veel over zijn leven. Ze begrijpt nu zijn onverwacht harde uitvallen, zijn plotselinge meedogenloosheid jegens zijn acteurs, en vooral het sarcasme waarmee hij zichzelf en anderen bekijkt. Hij heeft in diverse opzichten geleden onder de Tweede Wereldoorlog, en dat gaat nooit meer over. Jonathan Coe koos hiervoor een toepasselijke en doeltreffende vorm: in een filmscript van ruime vijftig pagina's, met dialogen en een voice - over, legt hij Wilders trauma uit.

Wat mij in deze roman zo beviel, is de lichte, trefzekere stijl waarmee Coe serieuze onderwerpen weet te behandelen, zoals vergane glorie, ouder worden, creativiteit, vriendschap. Nee, Billy Wilder bleek geen aardige, maar wel een fascinerende man.

Jonathan Coe, Meneer Wilder en ik. Eerste druk, Londen, 1920. Nederlandse vertaling Otto Biersma, Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2021, 262 blz. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten