08-08-2021

TROUW HAAR NIET

 Wanneer Anton stil viel en geconcentreerd één meisje in de gaten hield, wisten we dat hij op oorlogspad ging. Waarom het hem dan zo vaak lukte? Niet om zijn uiterlijk in ieder geval. Hij was van middelmatige lengte, mager, droeg een te grote bril, had een wat kromme rug. Maar hij hield wel vol. Hij nam zo'n meisje telkens mee naar de dansvloer, bracht haar naar onze tafel, ging later met haar aan de bar staan. En ja, hij praatte veel, lachte geregeld, zong alle liedjes mee, was gewoon gezellig. Hij had wel één duidelijke zwakke kant: hij kon niet tegen drank. Anton was al snel aangeschoten. Dan begon hij te lallen, wat onhandig te springen op het ritme van de muziek, zodat zo'n kind om zich heen begon te kijken. Daarom grepen we op tijd in. We letten op Anton, en als hij drie, vier pilsjes op had, zorgden we ervoor dat hij cola of iets dergelijks nam. Anton accepteerde dat, want hij wist ook wel dat hij bij lange na niet die hoeveelheden kon wegwerken die zijn kameraden naar binnen goten. 

Op een avond vertelde hij dat hij het melkveebedrijf van zijn ouders overnam. Dat was geen verrassing voor ons. Zijn ouders begonnen op leeftijd te raken, Anton deed de laatste jaren al verreweg de meeste klusjes, dus een officiële overname lag voor de hand. Toen zijn moeder plotseling stierf, moest er toch nog wat gebeuren. Via een bepaalde instantie kon hij een hulp krijgen, niet alleen voor in de huishouding, maar ook voor in de stal.

Ze heette Monica. Omdat ik toen als onderwijzer op een basisschool daar in de buurt lesgaf, kwam ik geregeld bij Anton langs om een hapje mee te eten. Daar zag ik Monica constant ijverig bezig met alles wat er op een tamelijk grote boerderij te doen valt. Ze was van onze leeftijd, vrij lang voor een vrouw, met grote handen, een schonkig lichaam, felle ogen en een vastberaden trek om de mond. Praten deed ze niet veel, daar had ze geen tijd voor. Op een middag viel me op hoe Anton naar haar keek: schijnbaar onverschillig, toch heel opmerkzaam, met een flonkering in zijn ogen die hij ook had in danszalen als hij iets leuks zag voorbijkomen.

Ik was dan ook niet verbaasd toen op een zaterdagavond in ons stamcafé de deur openzwaaide en Anton met Monica naar onze vaste tafel toeliep. Eigenlijk kwam hij haar aan zijn vrienden voorstellen. We praatten, lachten, dronken bier en wierpen tersluiks een blik op Antons nieuwe aanwinst. Ze zweeg, keek wat nors, voelde zich niet echt op haar gemak. Toen ze weer vertrokken, waren we het wel eens: dit is geen blijvertje. We hadden het fout.

Monica had een in een naburig dorpje een flatje gehuurd, en daar was Anton heel vaak te vinden. Tot ontzetting van zijn ouders bracht hij daar elke week wel een paar nachten door; hij nam haar mee naar familiefeesten en bij onze vriendenkring schoof ze ook dikwijls aan. Gezellig was ze nooit. Ze vond onze conversatie maar oppervlakkig, ging graag onnodig hard discussies aan, lachte zeer zelden om onze grappen. Als Anton de neiging had om op te staan en luid mee te zingen, trok ze hem nijdig naar beneden. Wat ziet hij in haar? vroegen wij ons af. 

Op een avond in de kroeg gaf hij het antwoord. "Ze is precies wat ik nodig heb. Ikzelf laat me makkelijk meeslepen, mensen proberen me te belazeren, ik ben ook niet hard en zakelijk genoeg. Monica bijt van zich af, kan keihard werken, is voor niemand bang en zegt iedereen de waarheid. En ervaring met het werk op een boerderij heeft ze genoeg." Er viel een stilte, totdat een van ons bedachtzaam zei wat we allemaal vonden: "Anton, kijk uit jongen. Ik zou niet met haar trouwen als ik jou was. " Hij deed het natuurlijk toch.

Al gauw maakte Monica zich in het bedrijf en het dorpsleven onmisbaar. Ze haalde de koeien van de wei, installeerde de melkmachines, onderhandelde met de leveranciers (" Als je vanmiddag de bestellingen niet levert, kom ik nooit meer bij jullie terug"). Het kerkkoor had aan haar een redelijke alt; tijdens de kermissen en met carnaval was ze uiterst bruikbaar als organisator. Alles zag ze, iedereen sprak ze op foutjes en vergissingen hard en duidelijk aan. Antons vader kreeg van zijn dorpsgenoten dikwijls te horen: "Wat je zoon hier naartoe heeft gehaald...had hij geen andere vrouw kunnen trouwen?"  

Ze mocht Anton graag kleineren waar anderen bij zaten. Het ploeteren op de boerderij had zijn rug nog krommer gemaakt, dus ze had de gewoonte om daar tegenaan te stoten en luid te roepen:" Sta toch rechtop. Dit is geen gezicht!" Als hij bij een gezamenlijke maaltijd met de hele familie niet de vorken en lepels kon vinden, sprak ze, nadrukkelijk articulerend: " Anton woont nog maar pas hier. Dan kun je natuurlijk het bestek niet vinden." Wat mij persoonlijk in hoge mate kwetste, was haar imitatie van zijn loop. Toen hij wat ouder werd, deden zijn knieën het niet meer zo goed, en een heup dreigde te verslijten. Als hij al trekkebenend een kamer binnenkwam waar veel mensen zaten, liep ze schuin achter hem en bewoog ze zoals hij. Sommigen grijnsden, maar veel lachers kreeg ze niet op haar hand. Ze mochten hem, maar haar niet.

 Anton was veel onderweg. Hij bezorgde pakjes op de meest uiteenlopende adressen, zat in het bestuur van diverse verenigingen, bezigheden waardoor hij lekker van thuis kon wegblijven. Toen kwamen de verhalen in de wereld. Anton was, ergens in het land, gezien met een vrouw van zijn leeftijd in de auto. Die geluiden werden sterker, bevestigd door verschillende getuigen. Wij merkten dat hij steeds vaker thuis niet bereikbaar was, 's nachts zelfs wegbleef. En opmerkelijk: Monica zag er slecht uit, was haar grote mond kwijt, viel zichtbaar af.  

Ik vond dat ik als ouwe trouwe vriend de waarheid mocht weten. Daarom belde ik bij haar aan. Ze zag bleek, was inderdaad een stuk magerder dan vroeger en het strijdlustige was totaal verdwenen. Ja, Anton had een vriendin. Ze wist het zelf pas sinds kort. Toevallig (zou dat waar zijn?) kijkend op zijn telefoon, zag ze intieme appjes met ene Marlies. "Ik wist niet dat Anton zo romantisch kon zijn", merkte ze met een droevige glimlach op. Toen ze hem hiermee confronteerde, had hij zijn schouders opgehaald en gemompeld dat het hier ging om een vrouw die in een dorp woonde, zo'n honderd kilometer bij ons vandaan. Nee, het was alleen vriendschap, maar hij hield er niet mee op. " Dan kom je er hier niet meer in!" had Monica geroepen. "Ik kom wanneer ik wil", had hij geantwoord en was fluitend weggelopen. Dat had haar het meeste verontrust: hij trok zich niets meer van haar aan, deed weinig in het bedrijf, verdween als hij daar zin in had. " Ik heb mijn greep op hem verloren", gaf ze tegen mij toe. Nog nooit heb ik haar zo hulpeloos gezien.

Die zaterdagavond heb ik de jongens het hele verhaal verteld. Zwijgend luisterden ze toe. Iedereen was verrast, niemand veroordeelde hem. We verdedigen Anton niet, maar begrijpen hem wel. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten