08-10-2022

WIE DURFT?

Als je zelf twee linkerhanden hebt, is het wel zo prettig wanneer je buurmannen alles kunnen. Neem nou Jos: die timmert, zaagt en last alles wat daarvoor in aanmerking komt. En vlak ook Herman niet uit. Hij kan elk elektrisch apparaat repareren dat je hem voorlegt. Ze werken allebei heel graag in de tuin en kunnen me precies vertellen wat er mis is aan mijn auto als die weigert te starten. Technisch inzicht, vakmanschap en zelfvertrouwen: ik zou graag met ze willen ruilen.

Jos beschikt bovendien over de prettige eigenschap, vindt hij zelf, dat hij iedereen de waarheid durft te zeggen. "Ik zei toen tegen een collega: "Jong, wat jij daar beweert, klopt helemaal niet. Lees de stukken toch wat beter!"  Of: "Komt daar mijn chef met een belachelijk plan, dus dan zeg ik dat recht in zijn gezicht." Met mij valt niet te spotten, wil hij zijn toehoorders duidelijk maken. En omdat wij hem vooral kennen als vriendelijk en goedaardig, kost ons dat enige moeite.

Herman leidt op zijn bedrijf zo'n twintig mannen, die vooral uit Oost - Europa komen. Ze zijn zwijgzaam, knoestig, met opvallend grote handen. Het is niet eenvoudig ze te laten doen wat Herman wil, vertelt zijn vrouw geregeld met enige trots, mar als hij zich vierkant voor hen opstelt, zacht maar indringend op hen inpraat, zijn zo mak als schapen. Ik ben bereid haar te geloven.

Op een zomermiddag, zo rond vijf uur, hoor ik harde, felle geluiden en wat geschreeuw. Ik kijk door het raam en zie in de volkswijk schuin tegenover een hele oploop van duwende en dringende mensen. Er staan ook twee politieauto's. Zoals altijd belust op sensatie snel ik naar buiten. De menigte is stilgevallen, merk ik. Men zwijgt en kijkt. Wat is daar nu precies aan de hand? Eropaf! Dan hoor ik gekuch. Voor zijn huis staat Jos ook naar het gewoel te staren, geflankeerd door Herman en zijn vrouw. Ik loop haastig naar ze toe. "Gaan jullie mee?" vraag ik, naar de oploop wijzend.
"Ik gaon neet mei," schudt Jos met zijn hoofd. Hij is nogal kortaf; als emoties hoog oplopen spreken mensen dialect. Jos praat anders altijd Nederlands tegen me.
"Ik ga ook niet," meldt de vrouw van Herman. In gezelschap van vriendinnen en buurvrouwen straalt ze altijd een wat irriterend zelfvertrouwen uit.
Herman zelf reageert aanvankelijk niet. Hij moet er kennelijk nog even over nadenken. Dan zegt hij: "Goed, ik ga mee."

Ik ben vooral verbaasd. Zo gevaarlijk is het toch niet? Sinds wanneer ben ik de meest heldhaftige? We steken het plein voor ons huis over. Herman loopt een paar meter achter mij aan en doet zijn mond niet open.
Bij de menigte aangekomen blijft hij bij de buitenste rand staan. Je ziet daar haast niets, dus ik wurm me door die rijen zwijgende mensen heen, tot vlak bij het huis waar de voordeur open staat. Agenten lopen in en uit. Uit navraag blijkt dat de bewoner van het huis doodgeschoten is; hij heeft een kogel door het hoofd gekregen en ligt in zijn eigen woonkamer opgebaard. Ik wil hem zien, want, ik vertelde het al, bij relletjes, aanrijdingen, vechtpartijen wil ik vooraan staan. Het leven is toch al zo saai. En een man met een gaatje in zijn voorhoofd is me nog nooit aangeboden. Ik dring dus naar voren, weet het raam te bereiken, en inderdaad, daar ligt hij. Hij heeft iets om zijn hoofd, maar een agent duwt me beschaafd maar beslist een paar meter terug. Toch voel ik me voldaan.

Als we teruglopen, vraagt Herman niets. Hij maakt de indruk blij te zijn dat hij het allemaal zonder kleerscheuren overleefd heeft. Jos en Hermans vrouw staan nog op dezelfde plek. Als ik mijn verhaal vertel, reageren ze nauwelijks. Ze willen allemaal zo gauw mogelijk terug naar hun huisje. 
 En ik vraag me geruime tijd af: stel, er is een pittige brand of een gruwelijke overstroming of echt oorlog. Wat heb je dan aan de mensen die je omringen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten