In het groepje geschiedenisfans dat meneer Arthur sinds jaar en dag leidde, nam Moniek een bijzondere plaats in. Niet alleen omdat ze de enige vrouw was, maar vooral ook omdat zij over een veelzijdige kennis beschikte, zich steeds kritisch opstelde en heel geestig uit de hoek kon komen. Als ze er eens een keer niet bij was, vond iedereen de bijeenkomst toch wat minder geslaagd. Ze blies die twee uurtjes leven in.
Heel langzaam begon ze te veranderen. Arthur zag dat ze vaak verstrooid naar buiten zat te staren; haar opmerkingen misten passie en precisie, en bleven op den duur achterwege. Ook meldde ze zich om onduidelijke redenen steeds vaker af.
Vindt ze het gewoon niet meer leuk bij ons? Verveelt ze zich? Stopt ze? Tot lichte ontsteltenis van meneer Arthur reageerde Moniek agressief toen hij haar deze vragen stelde. Wilde hij haar weg hebben? Was ze niet goed genoeg? Vonden ze haar te oud?
Iedereen merkte dat ze de discussies niet goed meer kon volgen. Af en toe stelde ze nog wel een vraag, maar die was dan zo buiten de orde, dat de anderen elkaar hoofdschuddend aankeken. Uiteindelijk gaf ze telefonisch door dat ze niet meer kwam.
Maanden later kwam Arthur op het idee haar toch eens te bellen. Het duurde lang voordat ze de telefoon opnam.
"Met Moniek."
"Hallo Moniek, je spreekt met Arthur!"
Tamelijk lange stilte. Dan: "Met wie zegt u?"
"Met Arthur, je weet wel, van de geschiedenisclub."
"Geschiedenis? Wat heb ik daar mee te maken?"
"Je was lid! Je deed mee aan de gesprekken! Je las onze boeken."
Weer een tijdje pauze. Alleen haar ademhaling was hoorbaar.
"Zijn jullie dan weer met geschiedenis begonnen? Mag ik meedoen?"
"Ja, natuurlijk."
"Dan zal ik mijn dochter zeggen dat u gebeld heeft. Ik zal uw naam opschrijven. Hoe heette u ook alweer?"