15-09-2025

HET VERHAAL VAN HORACIO

 Niemand voelt zich eenzaam in de wereld van Horacio. Waarom zou je ook? Horacio zelf heeft zes meisjes en één zoon, de hondsbrutale Jerónimo. Zijn vrouw Margarita wordt zeer geregeld bezocht door haar vijf zussen, terwijl hij dan graag de wijk mag nemen naar broer Elías, de schrijver, of broer Alvaro, de zwijgzame, die toch ook goed is voor acht kinderen. Ze zijn eigenlijk de belangrijkste personen in zijn leven, waarin Elías als oudste een vaderrol speelt. Broers en zussen, ooms en tantes, allen met hun kinderen: ze komen voortdurend bij elkaar over de vloer, en de jeugd verbaast zich erover dat die vaders elkaar steeds "Pacho Luis" noemen. En dat is weer één van die vele verhalen waar deze roman vol van staat.

Wat is Horacio eigenlijk voor een man? Van middelbare leeftijd, nerveus, snel in paniek, handelaar in alles wat met kunst, antiek of zogenaamd antiek te maken heeft. Hij kent twee obsessies: de dood en zijn oude Volkswagen. In zijn heftige dromen komen beide veelvuldig voor. Een hartpatiënt, onze Horacio, maar dat zijn zijn broers ook. Het is een familiekwaal, waar ieder op zijn eigen manier mee omgaat. En die broers, wat zijn dat eigenlijk voor mannen?  

Alvaro is handelsreiziger in de meest uiteenlopende artikelen, maar het meest verdient hij aan zijn loterijagentschap. Achter zijn wat norse voorkomen vindt u een gevoelig man. Hij kan ontroerd raken van een pasgeboren kalfje dat dampend in het ochtendlicht baadt, of van sommige gedichten, of van de rondzwermende zaden van een balsaboom. Elías, de literator, de filosoof, de observeerder, ziet het allemaal aan, kent zijn geliefde broers, beschermt ze, helpt ze waar mogelijk, ook financieel.

Nu mogen we de bloedmooie vrouw van Horacio niet vergeten. Hij kan af en toe maar niet begrijpen dat ze hem wilde, maar dat komt omdat hij in zijn verlegenheid niet weet dat hij voor vrouwen een knappe man is. Margarita is op en top een zakenvrouw. Geregeld reist ze met haar zus van het Colombiaanse platteland naar Miami. Voor aanvang van de reis is ze al haar vrienden en kennissen langsgegaan om de bestellingen te noteren. Ze heeft een goed oog voor niet al te dure nieuwe snufjes, zodat bij terugkomst het geld binnenstroomt. 

In deze wereld vol geurige oranjebloesems en sinaasappelbomen, met een huisarts die ook laat in de avond patiënten aan de deur krijgt die pilletjes willen, haalt iedereen uit het leven wat er maar te halen valt. Natuurlijk is de dood in de buurt, Horacio weet daar alles van en het slot van deze roman is op indrukwekkende wijze gewijd aan zijn ongelijke strijd. Maar genieten van het leven doen ze allemaal, het liefst te midden van familie, vrienden en bekenden. 

Tomás González, Horacio's verhaal. Vertaling uit het Spaans door Jos den Dekker. Merediaan Uitgevers, Amsterdam, 2024. 219 blz. Oorspronkelijke titel: La historia de Horacio, uitgegeven in 2000. 


01-09-2025

BINNEN DE BOEKEN EN BUITEN DE WIND

 Ook Godfried Bomans ( 1913 - 1971) had dus last van zijn vader. Pa Bomans was advocaat, begenadigd redenaar, Kamerlid en zwaar katholiek. Dit betekende dat het huiselijk leven geheel in het teken stond van bidden, biechten en naar de mis gaan. Na je dood moest je rekening houden met hemel, hel of vagevuur. Pa heerste, moeder bleef onderdanig. Van zijn kinderen (hij had er zes) eiste vader dat ze krachtige persoonlijkheden zouden worden en een belangrijke maatschappelijke rol vervullen. De onzekerheid en het gebrek aan zelfvertrouwen waaronder Godfried als kind al leed, zullen hem zijn hele leven achtervolgen. Pa bezorgde zijn kinderen complexen.

Hij deed gymnasium, studeerde rechten, filosofie en psychologie, maar maakte niets af. Zijn creativiteit en oorspronkelijkheid kon hij vooral kwijt in het schrijverschap. Op 30 november 1939 debuteerde Godfried in het schoolblad van het Triniteitslyceum met een sprookjesachtig verhaal. Er ging een golf van geluk door hem heen toen hij zijn stuk gepubliceerd zag. In 1930 mocht hij de generaal van de paters augustijnen toespreken. Met zijn lengte (1.92 m), grote voeten en licht loensende ogen was hij een opvallende verschijning, die zijn onzekerheid dankzij een onmiskenbaar acteurstalent wist weg te spelen. Men vond hem meteen al ontzettend leuk. De Bomans die eens Nederlands populairste man zou worden, was opgestaan.

In februari 1933 was de première van het toneelstuk Bloed en Liefde, dat nog tientallen jaren opgevoerd zal worden. Hij verbond het heden met de middeleeuwen, het triviale met het verhevene, en menige schouwburg trilde van het lachen. Pieter Bas, de fictieve herinneringen van een minister, kwam uit in 1937, vol satire en humor, en bleek eveneens een groot succes. Uitgevers verdrongen zich om Bomans uit te mogen geven. Dat enthousiasme werd nog sterker nadat Erik of het klein insectenboek (1941) verscheen; al in september van dat jaar kwam de achtste druk uit. Deze sprookjesachtige geschiedenis van een jongetje dat in de wereld van een schilderij stapt, wordt nog steeds gezien als het beste wat Bomans aan fictie gepubliceerd heeft. Zijn biograaf spreekt van "de mentale biografie van Bomans anno 1940." Dat klinkt wat ernstig, want ook in Erik vind je humor, satire, absurdisme. 

Het verlangen is belangrijker dan de vervulling ervan; die valt altijd tegen. Heimwee, weltschmerz, weemoed, ze duiken telkens weer op in zijn versjes, toneelstukken, sprookjes, en ook wel in zijn beschouwingen en essays in de Volkskrant en Elseviers Weekblad. De grote roman heeft hij nooit geschreven. Bomans was een man van het korte werk, het ontbrak hem aan het geduld om pakweg twee jaar aan een boek te sleutelen. Dickens en Andersen waren overigens zijn favorieten.

Hij zocht warmte, gezelligheid, wenste het middelpunt te zijn, de man om wiens geestige opmerkingen gelachen werd. Hij was gevoelig voor vleierij, maar liet nooit in zijn innerlijk kijken. Zelfs zijn vrouw Pietsie noemde hem 'ondoorgrondelijk.' 

Ach, Pietsie. Wat bleef ze hem trouw en wat werd ze vaak bedonderd. Het is ontluisterend hoe Bomans met vrouwen omgaat. Hij was vaak van huis, op weg om lezingen te houden, vergaderingen bij te wonen, radio - en vooral tv - uitzendingen met zijn geestige opmerkingen op te vrolijken. Zo ontmoette hij vrouwen van verschillende leeftijd, met wie afsprak, aan wie hij brieven vol smachtende passages schreef, wat vaak uitliep op jarenlange relaties. Er zijn periodes geweest dat hij naast zijn eigen Pietsie drie of vier vaste vriendinnen had. Hij wilde bemind worden, geliefkoosd, bewonderd, aangehaald. Seks telde niet zo, hij was daar trouwens onhandig in. Maar die vriendinnen liet hij vaak wachten, of hij kwam helemaal niet opdagen, of het was opeens zo maar uit. Terwijl hij van een kunstwerk eiste dat het hoge morele niveau belangrijker was dan het artistieke, is er nergens iets van wroeging, spijt, medeleven met zijn minnaressen te merken. Het gaat om hèm. Toch die knagende onzekerheid?

Het leven dat hij leidt is zo slopend dat hij tamelijk jong sterft: Bloemendaal, 22 december 1971, 58 jaar, angina pectoris. 

Gé Vaartjes, Vleugelman. Godfried Bomans 1913 - 1971. Querido Facto, Amsterdam, 2025. 824 blz.