01-09-2025

BINNEN DE BOEKEN EN BUITEN DE WIND

 Ook Godfried Bomans ( 1913 - 1971) had dus last van zijn vader. Pa Bomans was advocaat, begenadigd redenaar, Kamerlid en zwaar katholiek. Dit betekende dat het huiselijk leven geheel in het teken stond van bidden, biechten en naar de mis gaan. Na je dood moest je rekening houden met hemel, hel of vagevuur. Pa heerste, moeder bleef onderdanig. Van zijn kinderen (hij had er zes) eiste vader dat ze krachtige persoonlijkheden zouden worden en een belangrijke maatschappelijke rol vervullen. De onzekerheid en het gebrek aan zelfvertrouwen waaronder Godfried als kind al leed, zullen hem zijn hele leven achtervolgen. Pa bezorgde zijn kinderen complexen.

Hij deed gymnasium, studeerde rechten, filosofie en psychologie, maar maakte niets af. Zijn creativiteit en oorspronkelijkheid kon hij vooral kwijt in het schrijverschap. Op 30 november 1939 debuteerde Godfried in het schoolblad van het Triniteitslyceum met een sprookjesachtig verhaal. Er ging een golf van geluk door hem heen toen hij zijn stuk gepubliceerd zag. In 1930 mocht hij de generaal van de paters augustijnen toespreken. Met zijn lengte (1.92 m), grote voeten en licht loensende ogen was hij een opvallende verschijning, die zijn onzekerheid dankzij een onmiskenbaar acteurstalent wist weg te spelen. Men vond hem meteen al ontzettend leuk. De Bomans die eens Nederlands populairste man zou worden, was opgestaan.

In februari 1933 was de première van het toneelstuk Bloed en Liefde, dat nog tientallen jaren opgevoerd zal worden. Hij verbond het heden met de middeleeuwen, het triviale met het verhevene, en menige schouwburg trilde van het lachen. Pieter Bas, de fictieve herinneringen van een minister, kwam uit in 1937, vol satire en humor, en bleek eveneens een groot succes. Uitgevers verdrongen zich om Bomans uit te mogen geven. Dat enthousiasme werd nog sterker nadat Erik of het klein insectenboek (1941) verscheen; al in september van dat jaar kwam de achtste druk uit. Deze sprookjesachtige geschiedenis van een jongetje dat in de wereld van een schilderij stapt, wordt nog steeds gezien als het beste wat Bomans aan fictie gepubliceerd heeft. Zijn biograaf spreekt van "de mentale biografie van Bomans anno 1940." Dat klinkt wat ernstig, want ook in Erik vind je humor, satire, absurdisme. 

Het verlangen is belangrijker dan de vervulling ervan; die valt altijd tegen. Heimwee, weltschmerz, weemoed, ze duiken telkens weer op in zijn versjes, toneelstukken, sprookjes, en ook wel in zijn beschouwingen en essays in de Volkskrant en Elseviers Weekblad. De grote roman heeft hij nooit geschreven. Bomans was een man van het korte werk, het ontbrak hem aan het geduld om pakweg twee jaar aan een boek te sleutelen. Dickens en Andersen waren overigens zijn favorieten.

Hij zocht warmte, gezelligheid, wenste het middelpunt te zijn, de man om wiens geestige opmerkingen gelachen werd. Hij was gevoelig voor vleierij, maar liet nooit in zijn innerlijk kijken. Zelfs zijn vrouw Pietsie noemde hem 'ondoorgrondelijk.' 

Ach, Pietsie. Wat bleef ze hem trouw en wat werd ze vaak bedonderd. Het is ontluisterend hoe Bomans met vrouwen omgaat. Hij was vaak van huis, op weg om lezingen te houden, vergaderingen bij te wonen, radio - en vooral tv - uitzendingen met zijn geestige opmerkingen op te vrolijken. Zo ontmoette hij vrouwen van verschillende leeftijd, met wie afsprak, aan wie hij brieven vol smachtende passages schreef, wat vaak uitliep op jarenlange relaties. Er zijn periodes geweest dat hij naast zijn eigen Pietsie drie of vier vaste vriendinnen had. Hij wilde bemind worden, geliefkoosd, bewonderd, aangehaald. Seks telde niet zo, hij was daar trouwens onhandig in. Maar die vriendinnen liet hij vaak wachten, of hij kwam helemaal niet opdagen, of het was opeens zo maar uit. Terwijl hij van een kunstwerk eiste dat het hoge morele niveau belangrijker was dan het artistieke, is er nergens iets van wroeging, spijt, medeleven met zijn minnaressen te merken. Het gaat om hèm. Toch die knagende onzekerheid?

Het leven dat hij leidt is zo slopend dat hij tamelijk jong sterft: Bloemendaal, 22 december 1971, 58 jaar, angina pectoris. 

Gé Vaartjes, Vleugelman. Godfried Bomans 1913 - 1971. Querido Facto, Amsterdam, 2025. 824 blz. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten