29-04-2012

NAAR DE OVERKANT VAN DE NACHT

Tegenover een pater, ook al is hij maar verkleed, mag je een bekentenis afleggen. Dat doet Ralf dan ook: " Ik ben een veerman. Ik ga niet vooruit, ik ga heen en weer. Naar de overkant en terug." Zijn oom heeft hem meegenomen naar het carnaval in Venlo, hij loopt er dus rond als veerman, met een bonnenboekje waarvan hij een kaartje afscheurt voor wie naar de overkant van de nacht wil. Vastelaovend is zijn pontje. Hij kent het water, want als zoon van een binnenschipper is hij daarop geboren. Bovendien: " Als je vaart staat de tijd stil, net als met de vastelaovend." 

Voor de ochtend aanbreekt, trekt de lezer samen met Ralf een middag, avond en nacht door de stad. De Gasthuisstraat, de Loco, de Markt, het barretje in de kelder van Hotel Puur, ze komen allemaal voorbij. De oom die hem meenam, raakt hij al snel kwijt, kennissen heeft hij niet, maar moeiteloos weet hij zich aan te sluiten bij allerlei groepen om mee te dansen en te drinken. Het is opzienbarend wat Ralf en zijn nieuwe vrienden wegwerken: tientallen glazen bier, afgewisseld met flesjes Flügel en glaasjes Jägermeister. Geniet hij eigenlijk wel echt van carnaval? Vlucht hij ergens voor? 

Jawel. Niet voor niets vergelijkt hij zichzelf met een kraanvogel die op doortocht is. Al vijf jaar woont hij samen met Sara, die vier kinderen heeft van een andere man. De jongste twee zijn zwaar gehandicapt, de oudste heeft een eetstoornis. Allen steunen op hem. Of heeft híj het nodig dat zij hem nodig hebben? Vastelaovend is weliswaar een bevrijding, maar herinneringen -  ook aan zijn jeugdjaren - blijven hem bestormen. Zal de kraanvogel verder trekken of naar Sara 's nest terugkeren?

Jan van Mersbergen heeft zijn roman " Naar de overkant van de nacht " (2011) geraffineerd opgebouwd. De Venlose vastelaovend, levensecht beschreven, staat centraal, maar geregeld duikt het verhaal rond Sara en de kinderen op, terwijl de lezer ook geconfronteerd wordt met Ralfs jeugdjaren op de boot en het samenwonen met zijn oom. Vier verhaallijnen dus, met op goed getimede momenten citaten uit carnavalsliedjes en encyclopedische weetjes over de kraanvogel. Moeilijk? Nee, want Van Mersbergen kan goed doseren en beschikt over een heldere stijl, die overigens wel wat beeldender, suggestiever zou mogen zijn.

Meeslepend kan ik " Naar de overkant van de nacht " niet noemen, daarvoor is het boek hier en daar te voorspelbaar en ontbreekt er een verrassend slot. Maar het blijkt terecht wel interessant genoeg om mee te dingen naar de Libris Literatuur Prijs 2012. Iedere auteur zal zo'n nominatie als een succes beschouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten