15-11-2012

EEN VROUW MET AMBITIE

Voor Sjaan zag de toekomst er als jong meisje heel duidelijk uit: leren, weg uit die arbeidersbuurt, een leuke man, geld en aanzien. Een mevrouw wilde ze zijn. Ze startte goed. De mulo haalde ze makkelijk, ze werkte als secretaresse bij Philips, en ontmoette Leo.

Hij was niet zo snugger, had twee linkerhanden, maar beschikte over een opgeruimd karakter. Bovendien kon hij uitstekend met mensen opschieten; ze mochten hem. Kort na hun huwelijk stapte Leo de horeca in. Daar was hij geknipt voor. Al gauw had hij een café en een restaurant met danszaal gepacht, die hij in de jaren vijftig en zestig tot grote bloei bracht. Van de een maakte hij de drukste kroeg van de stad, in de ander speelden populaire orkestjes, kwamen verenigingen hun feestjes vieren, stroomde op carnavalsdagen het publiek massaal toe.

Ze reden rond in een prachtige sportauto met open kap die veel bekijks trok, maar tevreden was Sjaan niet. Ze wilde erkenning, erbij horen. Maar dames van buiten de horeca bleven op afstand. Men zag haar in ons provinciestadje als de vrouw van die man met die kroegen. Dat ze pikzwart geverfd haar had en zich zwaar opmaakte, werkte ook al niet mee. En dan al die rinkelende kettingen en armbanden...

De neergang kwam toen de eigenaar van het restaurant zelf wilde cashen. De termijn van de pacht was verstreken en hij wilde niet verlengen. Sjaan zag het als een degradatie.  Nu bleef alleen dat café over. Rokend, drinkend, pratend zat ze daar op haar vaste plek aan de tap, alsmaar dikker wordend, want veel beweging had ze niet. Hoewel er genoeg echtparen binnenliepen, bleven de contacten met die dames oppervlakkig, want ach, de vrouw van de waard... Aan haar uiterlijk deed ze niet meer zo veel. De verloedering zette in.

Leo was een bangerik. Omdat hij vreesde voor onbekende, luidruchtige klanten, sloot hij 's avonds de deur. Vreemdelingen liepen dan door, de stamgasten belden aan. Maar ook zij trouwden, verhuisden, stierven, maakten ruzie, bleven weg. Zonder nieuw bloed werd de ruimte groot, de stilte voelbaar. Een faillissement kon nog maar net voorkomen worden, het café veranderde in een bloemenzaak.

Sjaan en Leo verhuisden naar een piepklein flatje. Ze deed raar als je haar op straat dreigde te ontmoeten. Eigenlijk wilde ze je liever niet spreken. Ze wendde net op tijd haar hoofd af, of sloeg taktisch een zijstraat in.

Op haar begrafenis mocht alleen de familie komen. Sjaan had het wel gehad met de mensen, denk ik.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten