We kennen haar als die goed
uitziende jonge vrouw met stralend witte tanden en bescheiden stem. Ze zat bij
Pauw & Witteman en De Wereld Draait Door om haar boeken “Sonny Boy”,
“Bernhard” en de biografie van Annie M.G. Schmidt te presenteren. Maar wie
wist dat ze vijf jaar lang misdaadverslaggeefster geweest is en in staat bleek
mensen van allerlei slag aan het praten te krijgen over vooral minder
opvallende criminele gebeurtenissen?
Annejet van der Zijl (geboren
in 1962) selecteerde de tien
geschiedenissen die haar het meest bevielen en bracht ze in 2013 bij elkaar
onder de titel “Moord in de Bloedstraat en andere verhalen”. Als rechtgeaard
journaliste start zij elk stuk met de feiten: plaats, datum, misdaad.
Vervolgens gaat ze op onderzoek uit. Ze spreekt met iedereen die wat zou kunnen
weten over de toedracht en de achtergronden: daders, slachtoffers,
familieleden, buurtbewoners, vrienden, rechercheurs, rechters, advocaten. Dan
blijkt dat een misdrijf nooit op zichzelf staat. Jeugdtrauma’s, verstoorde
familieverhoudingen, immigratieproblemen, ze kunnen er allemaal toe bijdragen
dat een uiterlijk normaal mens tot daden komt die hem de rest van zijn leven
zullen achtervolgen.
Neem nu Koos uit “De duivel
en de bollenkweker”, mijn favoriete verhaal omdat de raadselachtigheid van de
mens hier in volle omvang duidelijk wordt.
Een wat oudere, door en door keurige, voormalige bollenkweker die al
bijna 25 jaar getrouwd is, wordt ervan verdacht gedurende enkele maanden zijn
vrouw aan het vergiftigen te zijn. Koos dient haar in piepkleine hoeveelheden
het spul toe, ziet hoe haar gezondheid verslechtert, zit erbij als ze pijn
lijdt en overgeeft, weet dat de dood haar tegemoet snelt. Een braaf, ordentelijk
huwelijk, een fatsoenlijke, wat onderdanige echtgenote. Koos toont geen berouw,
voelt zich eigenlijk een slachtoffer. Zijn vrouw vraagt zich af of ze niet al
die jaren een monster in huis heeft gehad.
Ook fascinerend vind ik “De
honkballer”, met wie Judsel Baranco bedoeld wordt, eens Nederlands meest
getalenteerde speler. Annejet zoekt hem op in de Arnhemse koepelgevangenis; hij
is dan pas 28 jaar, maar heeft al veel meegemaakt. Op zijn twaalfde kwam hij
van Curacao naar Nederland. Altijd in de watten gelegd vanwege zijn charme en
zijn enorme talent lukte het hem hele reeksen verzorgers, pleegouders,
bestuursleden, trainers telkens weer teleur te stellen. Hij beloofde van alles,
maar hield zich aan geen enkele afspraak en deed alleen waar hij zin in had.
Antilliaanse trots en Nederlands plichtsgevoel botsten op elkaar. Zijn
cocaïneverslaving bracht hem tot diefstal, berovingen, gevangenisstraf. Hij
schaamt zich, maar uiteindelijk kotsen
zelfs de Antillianen hem uit. Het lijkt wel of zelfvernietiging hem drijft.
Dit is een goede bundel. Dit
zijn indrukwekkende verhalen. Annejet van der Zijl kan in een beperkt aantal
bladzijden een hele, voor velen onbekende, wereld oproepen vol misstanden,
onbegrip, daders en slachtoffers. Omdat
volwassenen vaak net zijn als kleine kinderen die ook willen weten hoe het nu
verder gegaan is: elke geschiedenis rondt zij af met een epiloog. En als u
een hekel heeft aan een happy end: in elk verhaal loopt het slecht met iemand af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten