Nu is de dichter J.C. Bloem (Jacques voor zijn vrienden) al bijna vijftig jaar dood, en toch durft uitgeverij Atheneum - Polak & Van Gennep het aan om in januari 2015 een nieuwe druk van zijn Verzamelde gedichten uit te brengen. De negentiende alweer. Vanwaar die populariteit? Waar gaan die gedichten eigenlijk over?
In 1921 verscheen zijn eerste bundel, Het verlangen. Bloem zelf legde uit wat hij daaronder verstond: niet het gevoel iets wezenlijks te missen, maar het besef dat het de mens nu eenmaal niet gegeven is om zijn wensen vervuld te zien. Die onvervuldheid inspireert hem, geeft zijn leven zin, maakt hem zelfs haast gelukkig. Nee, religie heeft er niets mee te maken, Bloem geloofde niet. De avonturier weet:
Wij voelen, dat wij anders kunnen niet dan zwerven,
En zwerven is verlangen en verlangen derven.
De oude zwerver is trots op het leven dat hij geleid heeft:
En om de schijn der tintelende sterren
Heb ik de veiligheid van 't huis versmaad.
En voor de meesten geldt:
Verlangen zonder vorm en zonder naam,
Is nu geworden tot een warme regen
Buiten een zilvren raam.
Pas in 1937 kwam de volgende bundel, De nederlaag, uit. De titel laat er dus geen twijfel over bestaan: Bloem is somberder geworden, hij ziet het leven als een eentonige reeks van eindeloze dagen, zonder dat er zicht is op betere tijden.
Er is voor de eenzaamheid van 't hart
Geen mens, die uitkomst geeft.
De onvervulbaarheid van het verlangen, verbittering, berusting, eenzaamheid: tot en met zijn laatste bundel Avond (1950) zal hij hierover dichten in welluidende verzen, sober en helder, met hier en daar een ouderwets woord, een zinswending die aan lang geleden refereert. De klassieke bouw, de voor iedereen invoelbare emoties, de rijke klank, maken van Bloem een dichter die niet alleen door kenners hogelijk gewaardeerd wordt, maar die ook het grote publiek aanspreekt. De 55000 exemplaren die na de zeventiende druk van de Verzamelde gedichten verkocht zijn, getuigen daarvan, maar ook het feit dat diverse dichtregels nog geregeld geciteerd worden. Want u kent vast wel:
Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.
Ook:
En dan: 't had zoveel erger kunnen zijn.
Vooral:
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood.
En omdat u niet moet denken dat Jacques Bloem ( 1887 - 1966) vooral knorrig en neerslachtig was, tot slot een kwatrijn dat uiting geeft aan zijn talent om juist oog te hebben voor de kleine genietingen des levens:
Ik heb van 't leven vrijwel niets verwacht,
't Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen,
Wat geeft het? - In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.
18-03-2015
04-03-2015
ALLE DAGEN FEEST
Aanvankelijk zag Remco Campert (geboren 1929) zich vooral als dichter. Hij behoorde tot de oprichters van het poëzietijdschrift Braak in 1950, publiceerde in de eerste helft van de jaren vijftig drie gedichtenbundels en werd, met o.a. Gerrit Kouwenaar en Hugo Claus, gerekend tot de Vijftigers. Hun experimentele poëzie brak met alle vooroorlogse tradities, terwijl ze in hun kritieken korte metten maakten met gevestigde namen. De gedichten van Campert bleken overigens aanzienlijk toegankelijker dan het hermetische werk van zijn collega's.
Dit verhinderde niet dat Campert onmogelijk van het schrijven van poëzie kon leven. Noodgedwongen schakelde hij over naar cursiefjes (die hij ook nu nog in de Volkskrant publiceert), waaruit later verhaaltjes en zelfs hele verhàlen voortkwamen. Toen uitgeverij De Bezige Bij in 2014 haar zeventigjarig bestaan wilde vieren, besloot men om twaalf klassiekers te herdrukken. Daartoe behoorde ook de verhalenbundel Alle dagen feest van Remco Campert uit 1974. Deze bestaat, zoals schrijfster Sanneke van Hassel in een nawoord uitlegt, uit veertien verhalen die uit vroegere bundels stammen. De lezer ontmoet dus Campert als twintiger. Hoe en waarover schrijft hij? Zien we al iets van de latere Remco?
Omdat hij een tijdje in Parijs gewoond heeft, is het niet verwonderlijk dat enkele verhalen zich aldaar afspelen. Dat geldt ook voor het titelverhaal, waarin een feest beschreven wordt zoals Campert dat vaker gedaan heeft: jonge dichters, enkele loslopende jeugdige vrouwen, veel drank, volle asbakken, jazz. De volgende ochtend gaan sommigen nog door, maar het schrale zonlicht laat de katterige breinen inzien hoe leeg hun amusement eigenlijk geweest is.
Lichte treurnis treft u eveneens aan in Drie jaar is te lang, waarin een man na drie jaar wil terugkeren naar zijn vrouw, maar eigenlijk zien beiden daar erg tegenop. Ratten en katten kent juist een onderhuidse, erotische spanning tussen een jonge knul en een oudere, in het leven teleurgestelde vrouw. Dat kan Remco trouwens goed: suggereren en weemoedig zijn. Wat speelt er eigenlijk tussen die twee mannen in Verre reizen, wat tussen Hilda en Martin in De vliegen?
Een vleugje absurdisme kan ook nooit kwaad, juist als afwisseling van al dat realisme. " Het was vroeg in de avond toen de spinnen kwamen ", is de sterke openingszin van Een zomeravond, waarin een vloedgolf van spinnen een huis binnen spoelt. En wat denkt u van een jong meisje met een prachtige, volle baard? En al die haren die uitvallen als ze hoort dat haar vader plotseling gestorven is?
In Een morgen van liefde en Vijfhonderd zilverlingen is Campert op zijn best. Details roepen een melancholieke sfeer op, gebaren, kleine voorvallen, een losse opmerking laten zien hoe nietig, egoïstisch, maar ook schuldbewust een mens vaak is. Grote voorvallen zijn helemaal niet nodig om een sterk verhaal te schrijven. Een welgekozen woord, een treffende observatie, gevoel voor humor en alledaagse dramatiek, en de lezer beseft weer hoe beperkt we eigenlijk allemaal zijn.
Maar toch...toch geloof ik dat de jonge Remco het goed gezien had. Dìchten is zijn stiel.
Remco Campert, Alle dagen feest. Eerste druk 1974 De Bezige Bij, jubileumdruk 2014, 142 blz.
Dit verhinderde niet dat Campert onmogelijk van het schrijven van poëzie kon leven. Noodgedwongen schakelde hij over naar cursiefjes (die hij ook nu nog in de Volkskrant publiceert), waaruit later verhaaltjes en zelfs hele verhàlen voortkwamen. Toen uitgeverij De Bezige Bij in 2014 haar zeventigjarig bestaan wilde vieren, besloot men om twaalf klassiekers te herdrukken. Daartoe behoorde ook de verhalenbundel Alle dagen feest van Remco Campert uit 1974. Deze bestaat, zoals schrijfster Sanneke van Hassel in een nawoord uitlegt, uit veertien verhalen die uit vroegere bundels stammen. De lezer ontmoet dus Campert als twintiger. Hoe en waarover schrijft hij? Zien we al iets van de latere Remco?
Omdat hij een tijdje in Parijs gewoond heeft, is het niet verwonderlijk dat enkele verhalen zich aldaar afspelen. Dat geldt ook voor het titelverhaal, waarin een feest beschreven wordt zoals Campert dat vaker gedaan heeft: jonge dichters, enkele loslopende jeugdige vrouwen, veel drank, volle asbakken, jazz. De volgende ochtend gaan sommigen nog door, maar het schrale zonlicht laat de katterige breinen inzien hoe leeg hun amusement eigenlijk geweest is.
Lichte treurnis treft u eveneens aan in Drie jaar is te lang, waarin een man na drie jaar wil terugkeren naar zijn vrouw, maar eigenlijk zien beiden daar erg tegenop. Ratten en katten kent juist een onderhuidse, erotische spanning tussen een jonge knul en een oudere, in het leven teleurgestelde vrouw. Dat kan Remco trouwens goed: suggereren en weemoedig zijn. Wat speelt er eigenlijk tussen die twee mannen in Verre reizen, wat tussen Hilda en Martin in De vliegen?
Een vleugje absurdisme kan ook nooit kwaad, juist als afwisseling van al dat realisme. " Het was vroeg in de avond toen de spinnen kwamen ", is de sterke openingszin van Een zomeravond, waarin een vloedgolf van spinnen een huis binnen spoelt. En wat denkt u van een jong meisje met een prachtige, volle baard? En al die haren die uitvallen als ze hoort dat haar vader plotseling gestorven is?
In Een morgen van liefde en Vijfhonderd zilverlingen is Campert op zijn best. Details roepen een melancholieke sfeer op, gebaren, kleine voorvallen, een losse opmerking laten zien hoe nietig, egoïstisch, maar ook schuldbewust een mens vaak is. Grote voorvallen zijn helemaal niet nodig om een sterk verhaal te schrijven. Een welgekozen woord, een treffende observatie, gevoel voor humor en alledaagse dramatiek, en de lezer beseft weer hoe beperkt we eigenlijk allemaal zijn.
Maar toch...toch geloof ik dat de jonge Remco het goed gezien had. Dìchten is zijn stiel.
Remco Campert, Alle dagen feest. Eerste druk 1974 De Bezige Bij, jubileumdruk 2014, 142 blz.
Abonneren op:
Posts (Atom)