18-03-2015

BLOEM OVER VERLANGEN EN GELUK

Nu is de dichter J.C. Bloem (Jacques voor zijn vrienden) al bijna vijftig jaar dood, en toch durft uitgeverij Atheneum - Polak & Van Gennep het aan om in januari 2015 een nieuwe druk van zijn Verzamelde gedichten uit te brengen. De negentiende alweer. Vanwaar die populariteit? Waar gaan die gedichten eigenlijk over?

In 1921 verscheen zijn eerste bundel, Het verlangen. Bloem zelf legde uit wat hij daaronder verstond: niet het gevoel iets wezenlijks te missen, maar het besef dat het de mens nu eenmaal niet gegeven is om zijn wensen vervuld te zien. Die onvervuldheid inspireert hem, geeft zijn leven zin, maakt hem zelfs haast gelukkig. Nee, religie heeft er niets mee te maken, Bloem geloofde niet. De avonturier weet:

Wij voelen, dat wij anders kunnen niet dan zwerven,
En zwerven is verlangen en verlangen derven.

De oude zwerver is trots op het leven dat hij geleid heeft:

En om de schijn der tintelende sterren
Heb ik de veiligheid van 't huis versmaad.

En voor de meesten geldt:

Verlangen zonder vorm en zonder naam,
Is nu geworden tot een warme regen
Buiten een zilvren raam.

Pas in 1937 kwam de volgende bundel, De nederlaag, uit. De titel laat er dus geen twijfel over bestaan: Bloem is somberder geworden, hij ziet het leven als een eentonige reeks van eindeloze dagen, zonder dat er zicht is op betere tijden.

Er is voor de eenzaamheid van 't hart
Geen mens, die uitkomst geeft.

De onvervulbaarheid van het verlangen, verbittering, berusting, eenzaamheid: tot en met zijn laatste bundel Avond (1950) zal hij hierover dichten in welluidende verzen, sober en helder, met hier en daar een ouderwets woord, een zinswending die aan lang geleden refereert. De klassieke bouw, de voor iedereen invoelbare emoties, de rijke klank, maken van Bloem een dichter die niet alleen door kenners hogelijk gewaardeerd wordt, maar die ook het grote publiek aanspreekt. De 55000 exemplaren die na de zeventiende druk van de Verzamelde gedichten verkocht zijn, getuigen daarvan, maar ook het feit dat diverse dichtregels nog geregeld geciteerd worden. Want u kent vast wel:

Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.

Ook:

En dan: 't had zoveel erger kunnen zijn.

Vooral:

Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood.

En omdat u niet moet denken dat Jacques Bloem ( 1887 - 1966) vooral knorrig en neerslachtig was, tot slot een kwatrijn dat uiting geeft aan  zijn talent om juist oog te hebben voor de kleine genietingen des levens:

Ik heb van 't leven vrijwel niets verwacht,
't Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen,
Wat geeft het? - In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten