25-04-2015

DE KLOKKENLUIDER VAN DE NOTRE - DAME

Natuurlijk weet u wie Quasimodo is: die gebochelde klokkenluider, met een zeer groot hoofd vol rood haar, rechter oog bedekt door een dikke wrat, een neus als een hoefijzer, vreemd gekronkelde benen, handen als dienbladen, ongelooflijk sterk, altijd kwaadaardig en achterdochtig. Kortom: een monster.

Vanzelfsprekend kent u Esmeralda: zestien jaar, zigeunerinnetje, bruin gelaat, rank en slank, bloedmooi, met een groot hart voor de zwakkeren in de samenleving, altijd vergezeld door haar geitje. Kortom: la belle et la bête, the beauty and the beast.

Maar wat schiet u nog meer te binnen als u denkt aan de historische roman Notre - Dame de Paris (1832) van Victor Hugo (1802 - 1885)? Natuurlijk, de majestueuze kathedraal speelt een belangrijke rol in dat boek, omdat Quasimodo in die kerk woont en vanaf zijn veertiende de klokken luidt, zodat hij al rond zijn twintigste doof is. En vluchtte Esmeralda er niet naar binnen? Maar waarom eigenlijk? Had een priester daar niet mee te maken?

Nou en of. Die priester wordt al gauw aartsdiaken en heet Claude Frollo. Deze vijfendertigjarige man met het kalende hoofd is de spin in het web, een fascinerende, walgelijke, misdadige, meelijwekkende persoonlijkheid. In het Parijs van 1482 kent men hem als de geestelijke die al jong aan de Notre - Dame verbonden is en altijd maar studeert. Theologie, filosofie, geneeskunde, recht, hij heeft overal verstand van. Een kamergeleerde, maar als hij langs de plaats komt waar vondelingen neer worden gelegd, valt zijn oog op een wat ouder kind, ongeveer vier jaar, dat afschrikwekkend lelijk is. Hij besluit het te adopteren en geeft het de naam Quasimodo. Als veel later de betoverende Esmeralda in Parijs opduikt om haar geitje allerlei toverkunstjes te laten doen, zullen die drie levens, geleid door het noodlot, onwrikbaar met elkaar verbonden worden.

Om de lezer deze spannende en soms melodramatische geschiedenis binnen te sleuren schildert Victor Hugo met veel bravoure het Parijs van de late middeleeuwen. Hij weidt uit over architectuur, vertelt de geschiedenis van de stad, legt het enorme belang van de uitvinding van de boekdrukkunst voor die tijd uit. Zijn grote kracht ligt vooral in de meeslepende beschrijvingen van milieus, situaties, gebeurtenissen. Zo leert de lezer de Parijse onderwereld, waar Esmeralda toe behoort, kennen; hij staat met zijn neus vooraan als boeven de Notre - Dame bestormen om haar te redden; Hugo laat zien hoe laconiek rechters omspringen met de doodstraf; hij legt uit wat vrijplaatsen zijn; hij toont zó indringend hoe beulen te werk gaan in martelkamers en hoe slachtoffers wegteren in onderaardse kerkers, dat u er klamme handen van krijgt.

In De klokkenluider van de Notre - Dame staan heftige hartstochten centraal: blinde haat, kokende woede, waanzinnige liefde, felle jaloezie, gekmakende wanhoop. Hugo laat u niet los voordat het noodlot met al zijn grillen en toevalligheden definitief heeft toegeslagen. Nee, de afloop kent u niet, want alle verfilmingen en musicals eindigen anders dan in het boek. Waarom aarzelt u nog?
Victor Hugo, De klokkenluider van de Notre - Dame. Vertaald door Bas Terpstra, opgenomen in de Perpetua - reeks. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2011. 573 blz.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten