De blonde jongeman die tegenover Guy in de trein gaat zitten, heeft weliswaar een interessant gezicht, maar zijn grijze, bloeddoorlopen ogen, magere kaken met ingevallen wangen en slecht onderhouden gebit, geven hem toch een wat ongunstig uiterlijk. Hij verveelt zich, ruikt naar drank, zoekt contact. Hoewel Guy, met zijn 29 jaar op weg naar een glanzende carrière als architect, dat aanvankelijk afwimpelt, raken ze toch in gesprek. Tenslotte kan in de V.S. een treinreis uren duren. Bruno heeft nooit een studie afgemaakt, werkt niet, want in de familie zit geld, noemt zichzelf een mislukkeling. Zijn bewondering voor Guy is groot; dat deze wil scheiden van Miriam wekt zijn belangstelling. Hij stelt vragen, observeert Guy zorgvuldig, doorziet mensen snel. Wat als Miriam niet wil? Wat is zij eigenlijk voor een vrouw? In verwachting van een andere man? En terwijl de whiskyglazen geregeld gevuld worden, bekent Bruno dat hij zijn vader haat. Hij wil van hem af, net zoals Guy van Miriam. Een fantastisch, moorddadig plan welt in Bruno op en hij aarzelt niet om het Guy te vertellen. Eén van de twee hoofdrollen is tenslotte voor hem.
Bruno is zó gefascineerd door Guy dat hij hem maandenlang zal achtervolgen, opwachten, opbellen, briefjes sturen, zichzelf uitnodigen op de bruiloft van Guy en Anne. Aanvankelijk wil hij hun plan doordrukken; als dat gelukt is verwacht hij vriendschap. Hij streeft ernaar om door Guy "zijn beste vriend" genoemd te worden. Is hij homoseksueel? Dat zou kunnen: slechts eenmaal wordt vermeld dat hij op een avond vrouwen wil en van een vriendin is nooit sprake, maar waarschijnlijk gaat het hier om iets anders. Guy heeft alles wat Bruno niet heeft: een uitstekend voorkomen, prettige omgangsvormen, voortreffelijke opleiding, een beroep dat in aanzien staat. Bovendien trouwt hij met de mooie, charmante en lieftallige Anne, die hem telkens gastvrij ontvangt. Want zo ver heeft Bruno het wel gebracht: een huisvriend, die voor alle uitjes uitgenodigd wordt.
En Guy? Er zijn momenten en zelfs tijden geweest dat hij Bruno verafschuwde. Hij heeft hem uitgescholden, de deur gewezen, met hem gevochten. Ze hebben elkaar gechanteerd en geïntimideerd, maar loskomen lukt niet. Ze zijn tot elkaar veroordeeld. Guy ziet het zelfs filosofisch: alles heeft zijn tegendeel vlakbij. Haat en liefde, goed en kwaad, wonen zij aan zij in het menselijk hart. En daarbuiten is het net zo. Bruno en hij... elk is wat de ander liever niet had willen zijn, negatief en positief, onverbrekelijk met elkaar verbonden. Inderdaad, een gruwelijk geheim smeedt beide mannen aaneen.
Strangers on a train verscheen in 1950 en was de eerste roman van de Amerikaanse schrijfster Patricia Highsmith (1921 - 1995). De term 'psychologische thriller' is in hoge mate op deze roman van toepassing. Ze beschrijft afwisselend de gedachten van de hoofdpersonen, laat zien hoe Bruno en Guy op elkaar reageren, vermeldt hoe Anne als belangrijke bijfiguur erover denkt, toont de lezer hoe Guy worstelt met schuld, boete en straf. Vooral in het laatste gedeelte maakt Highsmith daar wel erg veel werk van. Dat zal wel de reden zijn geweest dat Hitchcock in zijn gelijknamige verfilming (1951) dat maar helemaal weggelaten heeft en zich beperkte tot de kern.
Patricia Highsmith maakte overigens, terecht, naam met haar thriller. Er zouden in totaal 25 romans en zeven verhalenbundels van haar verschijnen, terwijl diverse filmregisseurs graag en met succes uit haar oeuvre mochten putten.
Patricia Highsmith, Vreemden in de trein. Nederlandse vertaling Jan en Tineke Donkers. Amsterdam, 1979, 314 blz.
21-10-2015
08-10-2015
HEIMWEE, ONBEDWINGBAAR HEIMWEE
Jimmy G. wordt in 1975 opgenomen in een bejaardentehuis. Hij ziet er gezond en opgewekt uit, is pas 49 jaar, maar moet verzorgd worden, want zijn geheugen reikt niet verder dan 1945. Meerdere keren per dag stelt hij zich aan zijn neuroloog Oliver Sachs voor, want hij vergeet alles en iedereen meteen weer. De zeeman die jarenlang te veel dronk, is een korsakovpatiënt geworden. Maar met zijn intelligentie is niets mis: hij blinkt uit in de exacte vakken en lost snel ingewikkelde puzzels op. Hij doet erg vrolijk, maakt grappen, maar het lijkt of niets hem echt raakt. Een lege huls, vindt Sachs aanvankelijk, deze man zonder verleden, zonder toekomst, schijnbaar zonder emoties. De nonnen reageren verbolgen als hij met deze visie komt. Als Sachs Jimmy gadeslaat tijdens de mis, begrijpt hij waarom. De man zonder geheugen heeft wel degelijk een ziel en hij vult die met vroomheid, religie, spirituele aandacht. Muziek en tuinieren blijken hem eveneens voldoening te geven. Sachs weet nu: ook neurologisch beschadigde patiënten kunnen met behulp van kunst, godsdienst, liefde een zin aan hun leven geven, zodat ze volwaardig mens zijn. Zelfs een befaamd neuroloog raakt nooit uitgeleerd.
Oliver Sachs ( Londen 1933 - New York, 30 augustus 2015) had ouders die beiden arts waren. Hij studeert medicijnen in Oxford en vertrekt vervolgens in 1960 naar Canada en de Verenigde Staten om als homoseksueel aan de Engels homofobie te ontsnappen. Enige tijd is hij hoogleraar neurologie in New York, waar hij vanaf 1965 een eigen praktijk heeft. Als wetenschappelijk onderzoeker acht hij zichzelf niet zo geslaagd; hij ontdekt dat hij helder kan schrijven en daarom zijn vak toegankelijk kan maken voor het grote publiek. In boeken als Awakenings ( 1973), ook verfilmd, en De man die zijn vrouw voor een hoed hield verbindt hij neurologische theorie en verbazingwekkende, haast absurdistische case - histories vernuftig met elkaar. Je hebt soms het idee dat je Pinter leest, of Borges, die beiden trouwens ook door Sachs zelf genoemd worden. Steeds weer blijkt hoezeer hij oprecht betrokken is bij zijn patiënten, met hen meeleeft, meevoelt en hun heimwee deelt als ze terugverlangen naar vroeger, naar muziek, naar getallen, naar alles wat hun gelukkig maakt of gemaakt heeft.
Hoe teleurgesteld was bijvoorbeeld mevrouw O'C. wel niet toen ze van haar hersenbloeding herstelde. Omdat haar ouders kort na elkaar stierven, stuurde men het Ierse meisje van vijf naar een tante in Amerika. Niets kon ze zich van haar vroegste jeugd herinneren. Maar zie... bijna negentig kreeg ze een lichte beroerte, met als gevolg dat ze urenlang duidelijk, hard, muziek hoorde in haar hoofd. Ierse liedjes om op te zingen en te dansen uit haar jonge jaren, die vervolgens allerlei beelden van toen met zich meevoerden. Dolgelukkig was ze, want ze kreeg haar kindertijd terug; diepbedroefd voelde ze zich toen "die deur weer gesloten werd", zoals ze het zelf uitdrukte. Toch was ze rijker geworden, want hoewel de aanvoer stopte, kon ze blijven teren op herinneringen waar ze voorheen niet over beschikt had. Ach, Oliver Sachs is gewoon een geboren verhalenverteller.
Oliver Sachs, De man die zijn vrouw voor een hoed hield. Londen, 1985. Vertaling P.M. Moll - Huber, Amsterdam, 1986.
Oliver Sachs ( Londen 1933 - New York, 30 augustus 2015) had ouders die beiden arts waren. Hij studeert medicijnen in Oxford en vertrekt vervolgens in 1960 naar Canada en de Verenigde Staten om als homoseksueel aan de Engels homofobie te ontsnappen. Enige tijd is hij hoogleraar neurologie in New York, waar hij vanaf 1965 een eigen praktijk heeft. Als wetenschappelijk onderzoeker acht hij zichzelf niet zo geslaagd; hij ontdekt dat hij helder kan schrijven en daarom zijn vak toegankelijk kan maken voor het grote publiek. In boeken als Awakenings ( 1973), ook verfilmd, en De man die zijn vrouw voor een hoed hield verbindt hij neurologische theorie en verbazingwekkende, haast absurdistische case - histories vernuftig met elkaar. Je hebt soms het idee dat je Pinter leest, of Borges, die beiden trouwens ook door Sachs zelf genoemd worden. Steeds weer blijkt hoezeer hij oprecht betrokken is bij zijn patiënten, met hen meeleeft, meevoelt en hun heimwee deelt als ze terugverlangen naar vroeger, naar muziek, naar getallen, naar alles wat hun gelukkig maakt of gemaakt heeft.
Hoe teleurgesteld was bijvoorbeeld mevrouw O'C. wel niet toen ze van haar hersenbloeding herstelde. Omdat haar ouders kort na elkaar stierven, stuurde men het Ierse meisje van vijf naar een tante in Amerika. Niets kon ze zich van haar vroegste jeugd herinneren. Maar zie... bijna negentig kreeg ze een lichte beroerte, met als gevolg dat ze urenlang duidelijk, hard, muziek hoorde in haar hoofd. Ierse liedjes om op te zingen en te dansen uit haar jonge jaren, die vervolgens allerlei beelden van toen met zich meevoerden. Dolgelukkig was ze, want ze kreeg haar kindertijd terug; diepbedroefd voelde ze zich toen "die deur weer gesloten werd", zoals ze het zelf uitdrukte. Toch was ze rijker geworden, want hoewel de aanvoer stopte, kon ze blijven teren op herinneringen waar ze voorheen niet over beschikt had. Ach, Oliver Sachs is gewoon een geboren verhalenverteller.
Oliver Sachs, De man die zijn vrouw voor een hoed hield. Londen, 1985. Vertaling P.M. Moll - Huber, Amsterdam, 1986.
Abonneren op:
Posts (Atom)