26-09-2017

VERDRIET IS HET DING MET VEREN

Wat heb je als jeugdige, kersverse weduwnaar nodig om jezelf en je twee jongens er weer bovenop te helpen? Een kraai, denkt de vader. En dat is geen toeval, want hij werkt aan een biografie van de Engelse dichter Ted Hughes, en die publiceerde in 1970 de bundel Crow, waarin een kraai als hoofdpersoon optreedt. Vijf dagen na de dood van vrouw en moeder belt er een sprekende Kraai van ongewone afmetingen bij het drietal aan. Hij deelt meteen mee wat hij komt doen: "Ik ga pas weg als je me niet meer nodig hebt." Het beest is zó sterk dat het vader met gemak optilt en beschikt over één glanzend gitzwart oog, zo groot als een mannengezicht. Een fabeldier dus.

In het drieluik met de titels Een vlaag nacht, Verdediging van het nest en Verlof om op te krassen vertellen de personages Vader en Jongens (een tweeling) over hun onderlinge relatie, hun vrouw/moeder, hun herinneringen aan de tijd toen ze nog met hun vieren waren. Kraai luistert, grijpt soms in, gaat in discussie. Hij noemt zichzelf  "een smak zwarte veren en een stank van dood." Vooral moederloze kindertjes interesseren hem. En inderdaad, de dood komt vaak ter sprake: een oma, een dood vossenjong, een vertrappelde vis, omgevallen bomen. Want alles verdwijnt, toch?

Omdat ze uit hulpeloosheid graag clichés gebruiken, beginnen bevriende mannen namens hun goedbedoelende vrouwen na een jaar of twee te praten over het leven dat weer zijn gangetje gaat en ook weer opgepakt dient te worden. Maar Kraai vindt dat ook: "Verlof om op te krassen, ik ben klaar." En de Jongens herinneren zich: "Papa zei dat het hoog tijd was om mama's as te verstrooien." Dat gebeurt op de plek waar ze het meest van hield, en onderweg in de auto vertelt vader zijn zoons dat hij al die onzin over Kraai achter zich had gelaten. Maar toch, fabeldieren, literatuur, de gedichten van Ted Hughes, ze bleken allemaal geschikt om het leed te verzachten.

Verdriet is het ding met veren, in Engeland en daarbuiten alom geprezen, gaat over eindeloos groot verdriet en het verwerken daarvan. Alle mogelijke literaire middelen worden aangewend om het onmogelijke te bewerkstelligen: drie stemmen vertellen in een drieluik hun ervaringen, als in een collage wordt met behulp van een verzonnen dier alles met elkaar verbonden. Soms gebeurt dat in proza, soms in poëzie. Vader is literair begaafd, dus gebruikt hij weleens zinnen als: "We zullen nooit meer ruziemaken, onze heerlijke felle voorgeprogrammeerde bekvechterijen. Ons priegelige kruissteekpatroon van gekibbel."  Ook Kraai krijgt, als verwijzend naar Crow van Hughes, iets bijzonders mee: hij praat nogal eens in alliteraties: "katoenen knulletjes die stilletjes liggen te slapen", "knusjes kauwde ik zijn tenen". Ook andere rijmen  past hij toe: "snoezelig - doezelig - poezelig", "floste - toste", "ronkend - dronken."  Een helse klus voor de vertaler, die terecht ook in de prijzen is gevallen.

Een bijzonder boek dus van Max Porter, een betrekkelijk jonge debutant (Engeland, 1981), die weet te ontroeren, te verbazen, soms ook lichte ergernis opwekt, omdat zijn taalspel hier en daar geforceerd aandoet en aanstellerige vormen aanneemt. Zo van: kijk mij nu toch eens doen. Maar origineel? Nou en of.
Max Porter, Verdriet is het ding met veren. Vertaald door Saskia van der Lingen. Oorspronkelijke titel: Grief is the thing with feathers. Londen, 2015. Nederlandse uitgave: Amsterdam, 2016. 121 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten