23-03-2019

HET SNOER DER ONTFERMING

Net teruggekeerd van een reis door Noord - Afrika, werd Louis Couperus (1863 - 1923) in mei 1921 alweer opgezocht door de hoofdredacteur van het weekblad de  Haagsche Post of hij bereid was, met zijn vrouw, een reis te maken naar het Verre Oosten. Couperus, die zich toen al niet erg fit voelde, hapte toe. Hij schreef om te reizen en reisde om te schrijven. Wekelijks zou hij het blad een reisbrief toesturen, het saaie, calvinistische Nederland kon hij weer even de rug toekeren, en de 60.000 gulden die hij meekreeg, waren van harte welkom. Op 1 oktober 1921 vertrok het echtpaar op een stoomschip vanuit Amsterdam richting Indonesië. Ook enkele Chinese havens en vooral Japan stonden op het programma. Op 10 oktober 1922 kwamen ze weer in de hoofdstad terug.

De brieven had hij al tijdens de reis naar de Haagsche Post gestuurd, maar Couperus had nog veel materiaal over Japan niet gebruikt. Van wat hij had meegemaakt, gezien aan Japanse prenten en vooral gelezen in Franse en Engelse reisgidsen, verwerkte hij in 25 schetsen en verhalen, waar hij vervolgens vier Japanse legenden aan toevoegde. Na zijn dood werd alles gebundeld en in 1924 uitgegeven onder de titel Het snoer der ontferming en Japansche legenden.

Wat bedoelt hij met die titel? De boeddha Amida is één van de drie boeddhistische goden voor wie Couperus een groot zwak had. Zij wensten namelijk niet het nirwana binnen te gaan om het eeuwige geluk te ontvangen, zolang er nog ongelukkigen leefden. Amida draagt een snoer dat hij stervenden laat aanraken om ze rust te geven in zijn paradijs na een ellendig leven. Zie bijvoorbeeld de bekende schets over de krekel. Die tsjilpt zo mooi, dat twee meisjes hem in een kooitje stoppen, even plezier aan het beestje beleven, om hem vervolgens ergens in huis achter te laten. Het diertje (ook als symbool te zien voor de hulpeloze mens) sterft een nare dood, maar ook voor hem zorgt Amida. Want alle wezens zijn gelijk; daarom verbiedt het boeddhisme het doden van dieren.

Natuurlijk laat Couperus ook zijn eigen levensvisie doorklinken in deze bundel. Zo ziet in De aestheet de hoofdpersoon geluk als volgt: "Een gemoedstoestand die slechts heel kort duurt en onverwacht komt door een esthetische ervaring van kunst, liefde en wetenschap. Die korte ervaringen tellen echter zwaarder dan alle perioden van ongeluk."

En vanzelfsprekend komt Het Noodlot aan bod; iedereen die bekend is met zijn werk weet hoezeer hij daarin gelooft. Dat kan een zonde uit het verleden zijn; of een onbedwingbare hartstocht, zoal in De jonge pelgrim, die niet van vrouwen kon afblijven; of een bovenwereldse Wil die ons mensen beheerst, zoals de verleidelijke Komurasaki overkomt, een jonge vrouw van goeden huize, die als courtisane mannen in het verderf stort. Met boeddhisme heeft deze visie niets te maken. Het Japanse boeddhisme kent het begrip 'noodlot' niet, want ontferming verzacht het fatale lot en brengt verlossing.

Deze uitgave van Het snoer van ontferming, bezorgd door Couperuskenner H.T.M. van Vliet, is een prachtige bundel geworden. De Japanse prenten die Couperus geraadpleegd of geïnspireerd heeft, staan erin. De Franse en Engelse teksten die hij als bronnen raadpleegde, zijn afgedrukt, met een toelichting erbij. Alleen: de moderne lezer die de auteur niet kent zij gewaarschuwd. Louis mocht graag bloemrijk schrijven, klank en ritme ten volle benutten, details uitvoerig beschrijven. Lees langzaam, uiteindelijk zal u ervoor beloond worden.
Louis Couperus, Het snoer der ontferming. Amsterdam, 2018. 414 blz.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten