17-04-2020

DE ONZICHTBARE MAN

Eindelijk vrij! Toen Gerrit pas gescheiden was en op zichzelf woonde, voelde hij zich aanvankelijk de gelukkigste man op aarde. Geen verwijten meer, geen beschuldigingen, geen controle. Nu hij verlost was van zijn chagrijnige vrouw, kon hij weer gaan stappen met de jongens, kaarten met vrienden, alle voetbalwedstrijden bekijken die op tv uitgezonden werden. Maar na een paar maanden bekroop hem toch een ongemakkelijk gevoel. Zo leeg, zo doelloos, zo vreugdeloos kwam zijn leven hem voor. Bovendien begonnen de mannelijke hormonen te kriebelen. Een gesprek met een aantrekkelijke vrouw maakte hem warm vanbinnen; een glimlachje, een kusje, een aai over zijn wang fleurden hem helemaal op. Hij moest maar eens op pad gaan.

Bemiddelingsbureaus, datingsites, fiets - en wandelclubs voor alleenstaanden, tennis - en golfclubs: overal waar vrouwen kwamen, was Gerrit ook. En tot zijn genoegen merkte hij dat hij nog steeds goed in de markt lag. Ze mochten hem. Gerrit kleedde zich zorgvuldig, kon goed luisteren, was geestig op zijn tijd. En hoewel de enige ware zich nog niet meldde, mocht hij zich geregeld verheugen op een dinertje of een bioscoopje met telkens weer een andere charmante dame.

In dit circuit trof hij Rudolf aan. Ongeveer dezelfde leeftijd, goede baan, nooit getrouwd geweest. Rudolf was niet knap maar ook niet lelijk, niet groot niet klein, ovaal hoofd, te grote bril. Doorsnee dus, dertien in een dozijn. Gevoel voor mode had hij ook niet. Te vaak zag Gerrit hem in onbestemde, fletse. grijze pakken.  Hij trachtte deze kleine handicaps te overwinnen door tegenover vrouwen heel erg vlot te doen, met complimenten te strooien en luid om zijn eigen grappen te lachen. Niets werkte echter. Ze luisterden geduldig naar hem, knikten hem afstandelijk toe en liepen door. Probeerde hij een afspraakje te maken, dan had de desbetreffende dame altijd wel een uitvlucht paraat om niet te hoeven. Ze zagen hem gewoon over het hoofd, hij telde niet mee. Rudolf schoof dan maar weer aan bij de mannen rond de grootste tafel, en bracht de avond vrouwloos en bier drinkend door. Een gevoelige en ontwikkelde man, merkte Gerrit, die graag een praatje met hem maakte.

Op een avond stonden beiden naast elkaar bij de bar. Opeens wendde Rudolf zich tot Gerrit en vroeg: "Mag ik je een serieuze vraag stellen?"
"Ga je gang," antwoordde deze.
"Is het jou weleens gebeurd dat een vrouw laat blijken dat ze jou heel erg aardig vindt?"
"Ja,"zei Gerrit, "dat heb ik wel meegemaakt", daarbij denkend aan Femke, die buiten stond te popelen en van wie hij een spectaculaire avond verwachtte.
Rudolf draaide zijn onopvallende hoofd met die kleurloze ogen achter die te grote brillenglazen in Gerrits richting, en zei, zonder enige dramatiek in zijn stem: "Weet je dat ik dat nog nooit in mijn hele leven heb meegemaakt?"

Toen Gerrit een halfuurtje later gezellig met Femke naar de stad reed, zag hij schuin voor zich een man in een grijze overjas met een vaal hoedje op in zijn eentje de weg oversteken. Rudolf had het wel weer gezien voor die avond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten