08-12-2020

BEZOEK AAN DE WAARZEGSTER

 Op de hoek van de straat waar meneer Arthur woont, staat het huisje van de waarzegster. Een paar jaar geleden is ze daar ingetrokken. Een vrouw van middelbare leeftijd, volslank, donker, met een accent dat aan Oost - Europese landen doet denken. Een moederlijk type eigenlijk, een vrouw die iedereen in de buurt zwijgend, maar knikkend en glimlachend groet. Ze heeft het behoorlijk druk. Geregeld staan er de meest uiteenlopende mensen op de stoep: mannen en vrouwen van middelbare leeftijd, jonge stelletjes, vergrijsde hoofden ook, met gegroefde gezichten. Meneer Arthur zou dolgraag naar binnen willen lopen, maar hij durft niet.

Al als kind was hij gefascineerd door mysteries. Ademloos stond hij te kijken naar goochelaars die pingpongballetjes lieten verdwijnen en lachende meisjes door midden zaagden. Op de middelbare school raakte hij geboeid door graancirkels en vliegende schotels, terwijl hij na zijn eindexamen korte tijd serieus rondliep met de gedachte om parapsychologie te gaan studeren. Spiritisme! Telepathie! Gebedsgenezing! Het kwam er niet van. Meneer Arthur ontmoette Truus, met wie hij al spoedig trouwde en die zo verstandig was om hem een keurige baan op het verzekeringskantoor van haar vader te bezorgen. Zijn hang naar alles wat geheimzinnig is, bleef echter. 

Truus is er nu niet meer. Sinds een paar jaar gaat meneer Arthur als weduwnaar door het leven, en dat bevalt hem totaal niet. Hun gelukkige huwelijk bleef kinderloos, familieleden wonen ver weg, vrienden verdwijnen met het klimmen der jaren ook steeds meer uit zicht, dus staat hij er alleen voor. Wat heeft de toekomst hem nog te bieden? Wat zou Truus hem aanraden? Een piekeraar als hij had altijd veel steun gevonden bij zijn vrouw, die graag de belangrijke besluiten voor hem nam. Zou zo'n waarzegster werkelijk in de toekomst kunnen kijken? Zou ze, en nu begint zijn hart sneller te kloppen, misschien contact met Truus kunnen maken? Kost een bezoek aan zo'n vrouw veel geld? Arthur was altijd als de dood om te veel geld uit te geven.

Na een doorwaakte nacht, waarin hij had liggen piekeren en zuchten en draaien, besluit hij het erop te wagen. Die waarzegster maakt altijd een vriendelijke indruk, heeft veel aanloop, iets slechts heeft hij nooit over haar gehoord. Vooruit, ik ga haar bezoeken. En op een maandagmiddag, als er niemand in de buurt is, belt hij bij haar aan.

In het knusse voorkamertje, volgestouwd met allerlei snuisterijen, zit mevrouw Blavatsky aan een ronde tafel met daarop een brandende kaars. Ze kijkt hem warm aan en neemt zijn rechterhand in haar grote, aangenaam koele handen. Zorgvuldig bekijkt ze de lijnen, terwijl ze hem met zachte stem vragen stelt: hoe hij de dag doorkomt, of hij getrouwd is, of hij zich eenzaam voelt. Ze streelt zijn handpalm, strijkt hem los en concentreert zich op het lijnenpatroon. Dan neemt ze de andere hand. Een aangenaam gevoel neemt bezit van hem. Hij voelt zich thuis, hij heeft het idee dat hij serieus genomen wordt. 

Na een tijdje in alle rust met elkaar gebabbeld te hebben, vraagt ze hem: "Wat wilt u nu eigenlijk van mij weten?"   

"Wat kan ik van mijn leven nog verwachten? Hoe ziet mijn toekomst eruit? Ziet u iets?"

"Ik zie wel iets. Ik zie iemand die uw leven kan veranderen." 

"Een man? Een vrouw?" 

"Ik denk een vrouw. Staat u daarvoor open?" Als ze hem ziet aarzelen, stelt ze hem vriendelijk voor: "Denk er nog maar eens over na. En bel over een maand weer eens aan."                      

Sindsdien komt Arthur zeer geregeld bij de waarzegster over de vloer. Ze leest zijn hand, legt tarotkaarten, vertelt over zijn verleden, waarschuwt voor de toekomst. Soms  mag hij op dinsdag géén belangrijke beslissingen nemen, een andere keer draagt ze hem op een week lang gesprekken met blonde vrouwen te mijden. Hij volgt haar raad altijd op, helemaal in de ban van die oudere vrouw met haar zachte stem en poezelige handen. Het is gezellig, maar ook spannend in dat intieme kamertje.  

Na een paar maanden verandert ze van toon en van onderwerp. Ze begint over geld te praten. Heeft hij spaargeld? Is hij wel voorzichtig genoeg? Hij heeft het toch niet op een bank gezet? Toch wel? Weet hij dan niet hoe gevaarlijk dat is? Een licht wantrouwen maakt zich van meneer Arthur meester. "Hoezo gevaarlijk?" vraagt hij.  

"Boze geesten kunnen dat geld van jou besmetten. Het kan zijn dat mannen die een moord hebben gepleegd, jouw geld hebben aangeraakt. Weet je wat je doet? Je gaat nu naar de bank, je haalt een paar duizend ervan af, en geeft het aan mij. Ik zal het ontsmetten en dan rust er geen vloek meer op." 

Meneer Arthur is inderdaad meteen opgestaan en heeft pijlsnel het gezellige huisje verlaten. Hij is alleen nooit meer teruggekeerd.       


                              




Geen opmerkingen:

Een reactie posten