14-06-2021

DE JAREN VAN ONSCHULD

  Als de jeugdige Newland Archer op het punt staat rond 1870 tot de upperclass van New York toe te treden, is een luxueus maar gecompliceerd bestaan zijn voorland. Hij heeft natuurlijk veel mee: knap, intelligent, lid van een vermogende familie, die bovendien al generaties lang in de metropool leeft en dus veel aanzien geniet. Bovendien zal hij gaan trouwen met May Newland, de mooiste van haar generatie, die wat afkomst, opleiding en intelligentie betreft aan alle maatstaven voldoet. Toch heeft hij zijn bedenkingen, en die hebben allemaal te maken met de sociale conventies van de beau monde van New York.

Al sinds mensenheugenis is de allerbovenste laag van de stad verdeeld in twee groepen: aan de ene kant de families Mingott en Manson met hun aanhang, die eten, kleren en geld belangrijk vinden; aan de andere kant de groep met Archer, Newland en Van der Luyden, die veel cultureler en minder materialistisch is ingesteld. Maar er bestaan regels waar iedereen zich vanzelfsprekend aan houdt, ook Newland, al vindt hij ze vaak benauwend. Zo is het niet gepast te vroeg bij de Opera te zijn; je laat een huis bouwen van bruine zandsteen en niets anders; in de salons is het niet gebruikelijk dat een dame opstaat en wegloopt bij de ene heer om het gezelschap te zoeken van een andere. 

En dan verschijnt Ellen Olenska, door haar huwelijk gravin geworden, plotseling in de stad. Ze is een nichtje van May; Newland heeft als kind nog met haar gespeeld. Met haar donkere haar en slanke gestalte is ze een aantrekkelijke verschijning; de mannen zijn meteen hogelijk geïnteresseerd. Dat geldt na enige tijd ook voor Newland, maar wat hem vooral bevalt is haar volstrekte onafhankelijkheid. Ze is bij haar graaf, die in Europa woont, weggelopen, heeft, fluistert men, een jaar met diens secretaris samengewoond, en praat, lacht, dineert en bezoekt (met) iedereen die haar op de een of andere manier bevalt. En dat kan eigenlijk niet; ze moet haar plaats kennen en een getrouwde vrouw hoort bij haar man. Punt uit.

Newland is op een rustige manier verliefd op zijn vrouw. Hij betreurt dat ook zij zich zo vastklampt aan de conventies; hij vindt het jammer dat ze zo weinig fantasie heeft; hij beseft dat je in hun kringen niet rechtstreeks zegt wat je dwarszit, ook niet tegen je man of vrouw. Kortom, ondanks alle bals, diners en theatervoorstellingen nu al van elke dag weten wat er gaat gebeuren, is voor hem een schrikbeeld. Ellen doorbreekt dit allemaal, Ellen zorgt voor spanning en avontuur, Ellen is zijn grote liefde. En nog mooier: ze beantwoordt die. Ze wil voor hem in New York blijven; nou ja, Washington mag ook.

En dit is nog maar het begin! Vervolgens beschrijft auteur Edith Wharton (New York City; 1862 - 1937), die zelf is opgegroeid in de hoogste kringen van haar geboortestad, licht ironisch maar ook weemoedig, hoe Ellen en Newland hun best doen uit het web te raken van de New Yorkse clan. Kun je wel helemaal loskomen van familie, vrienden, kennissen en hun in beton gegoten afspraken? Hoe ver wil je gaan om het opperste geluk te bereiken? Is dat eigenlijk wel mogelijk? Deze en andere vragen worden gesteld in deze meeslepende, tijdloze roman. Dit is een héél mooi boek.

Deze roman werd in 1921 bekroond met de in de Verenigde Staten zeer prestigieuze Pulitzer Prize voor fictie. In 1993 verscheen de film van regisseur Martin Scorsese met Michelle Pfeiffer, Daniel Day - Lewis en Winona Rhyder in de hoofdrollen. Prachtig in beeld gebracht, de bedoelingen van de schrijfster zijn uitstekend weergegeven.

Edith Wharton, De jaren van onschuld. Oorspronkelijke titel: The Age of Innocence (1920). Nederlandse vertaling Christien Jonkheer (1993). Uitgeverij LJ Veen Klassiek.  Amsterdam/ Antwerpen, vijfde druk 2016. 293 blz.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten