12-07-2021

JAGERSVERHALEN VAN TOERGENJEV

 De eerste Russische schrijver die echt tot de westerse wereld doordrong, is Ivan Toergenjev ( Orjol; 1818 - 1883). Afkomstig uit een familie van grootgrondbezitters was hij in staat om aan universiteiten in Moskou, Petersburg en Berlijn te studeren. Van 1847 tot 1851 verbleef hij in Frankrijk, daarna nog een tijdje in Engeland; de laatste twintig jaar van zijn leven vertoefde hij in Baden - Baden en, vanwege de liefde, in Parijs. Slechts enkele keren bezocht hij toen nog zijn vaderland. Zijn talenkennis benutte hij door werk van Russische auteurs in het Frans en het Duits te vertalen.   Literaire roem heeft hij te danken aan zijn romans, maar zijn succesvolle carrière begon met Notities van een jager (ook wel Jagersverhalen genoemd), die hij tussen 1847 en 1852 publiceerde. In De Russische Bibliotheek van Van Oorschot staan er in deel 2 van de Verzamelde Werken van Toergenjev ruim dertig bij elkaar.  

Vijf daarvan zijn onlangs in een nieuwe vertaling samengebracht. Een niet met name genoemde landheer dwaalt met hond en geweer door de weelderige landschappen van Orjol (zuidelijk; niet zo ver van Wit - Rusland en Oekraïne) en het Zjizdrin - district, op zoek naar korhoenders, watersnippen en patrijzen. De tientallen moerassen en de honderden wersten aan bossen bieden de jager de mogelijkheid om eindeloos te dwalen en mensen te ontmoeten die bereid zijn hun levensverhaal te vertellen, waarbij ze aandachtig worden gadegeslagen door de verteller.

Neem bijvoorbeeld Chor uit Chor en Kalinytsj. Hij is weliswaar een eenvoudige boer, wonend in een primitief dorp, maar wel degelijk een praktisch man met verstand van administratie. Hij kent de realiteit, zodat hij ervoor zorgt op goede voet te staan met zijn heer en andere autoriteiten. Dus heeft hij wat geld weten te sparen en een huis kunnen bouwen. Chor spreekt weinig, doorziet iedereen en let erop dat vrouw, kinderen en hijzelf nimmer in opspraak komen. 

Jermolaj uit Jermolaj en de molenaarsvrouw nodigt de verteller uit voor de voorjaarsjacht. Wat dat is? In de lente, een kwartier voor zonsondergang, gaat u, met geweer maar zonder hond, het bos in. U wacht tot het stikdonker is. Dan hoort u een speciaal soort gesis en gekras, snelle vleugels, en daar komt een vette houtsnip op u afvliegen. Jermolaj lééft van de jacht. Hij is ongeveer 45 jaar, lang en mager, verwarde haren, spottende uitdrukking op zijn gezicht. Hij trekt zich namelijk van niemand wat aan, ook al behoort hij toe aan een landheer. Zijn hond krijgt niet te eten, hij is wreed jegens zijn vrouw, schiet haast altijd raak en haalt de rivierkreeften met zijn grote handen uit het water. Zorgeloos en goedmoedig tegenover de buitenwereld, kan hij met een grimmige woestheid op zijn gezicht  een aangeschoten vogel doodbijten. Met deze zwerver gaat onze verteller op pad. 

Door het succes van de Jagersverhalen, die een realistisch beeld gaven van de Russische boer en de hardvochtigheid van zijn landheer, kreeg Toergenjev terecht de reputatie een empathisch, sociaal voelend man te zijn. Zijn natuurbeschrijvingen zijn sfeervol, zijn stijl is eenvoudig, geladen met lichte ironie; hier en daar maakt  een weemoedige stemming over alles wat voorbijgaat zich van de verteller meester. 

In de kwarteeuw die op deze jagersverhalen volgt, komt Toergenjev echt op gang. Hij zal dan zes sociaal bewogen romans schrijven die hem de reputatie van groot negentiende - eeuws Russisch auteur bezorgen die hij nog steeds heeft. Het adelsnest wordt als zijn beste roman beschouwd. Ik zal eens kijken wat ik voor u doen kan.

Ivan Toergenjev, Vijf jagersverhalen. Uit De Kleine Russische Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot. Vertaling Froukje Slofstra. Amsterdam, 2021. 84 blz.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten