14-02-2022

EEN ZOON VERLAAT HET HUIS

Nu ook Gerrit zelf een dagje ouder werd, gingen zijn gedachten steeds vaker terug naar zijn jeugd, en vooral naar die keer dat hij van huis wegliep. Dat was geen impuls, maar de optelsom van ergernissen die zich vanaf zijn twaalfde in zijn binnenste ophoopten.

Zijn ouders hielden namelijk van tucht, orde en regelmaat, en duldden geen tegenspraak. Kinderen behoorden tijdens de maaltijd te zwijgen; ze mochten slechts hun mond opendoen als hun iets gevraagd werd. Ouders hadden altijd gelijk; zij steunden elkaar in discussies, dus pogingen om pa en ma tegen elkaar uit te spelen, waren gedoemd te mislukken. Je kind complimenteren met goede rapportcijfers of fraaie doelpunten geschiedde slechts heel zelden. Voor alles diende zoon of dochter bescheiden te blijven; op praatjesmakers zat de maatschappij niet te wachten.

Vooral het gedrag van zijn vader hinderde Gerrit. Die liet er zich geregeld op voorstaan dat hij de man was die het geld binnenbracht. Het grootste stuk vlees, de meeste jus, zijn eigen comfortabele stoel. "Gerrit, geef eens even mijn pantoffels." "Waar is de krant, Gerrit?" "Breng nu maar het voetenbankje." Dat was het lage krukje waarop pa, liggend in zijn fauteuil, zijn benen uitstrekte. Die bevelen! Die luie man! Die opgezwollen buik! Gerrit kon er steeds slechter tegen en dat gold ook voor de berispingen, terechtwijzingen en terloopse opmerkingen die hij kreeg over zijn kleding, zijn kapsel en zijn vriendin. "Je hoeft toch niet altijd die vuile spijkerbroek te dragen." "Wanneer ga je nu eens eindelijk naar de kapper?" "Dat meisje schildert zich toch wel erg op." Een botsing tussen een koppige puber en een autoritaire vader vader was onvermijdelijk.

Die kwam er tijdens het avondeten. Pa, berispend: "Zeg Gerrit, je had beloofd dat je de vuilnisbak buiten zou zetten."
Gerrit, mompelend: " Heb ik niet beloofd. Dat kunt u trouwens best zelf." 
Pa, rood wordend: " Ik werk de hele dag hard voor je moeder en voor jou. Je kunt best iets terugdoen." 
Gerrit, wit wegtrekkend: " Ik heb heel veel huiswerk." 
Pa, minachtend lachend: " Kom, kom. Je was overigens erg laat thuis, gisteren. En het hele halletje stonk naar bier. Waar hing je eigenlijk uit?"
Gerrit, zijn drift met moeite beteugelend: "Waarom moet ik dat altijd melden? Ik ben geen klein kind meer." 
Pa, triomfantelijk: " Wij zijn je ouders. Het is hier geen hotel. Trouwens, ik wilde je dat al eerder zeggen, je moeder en ik zijn wat teleurgesteld in je. Aan jou hebben we niet zoveel. Jij gaat altijd maar je eigen gang, je vertelt nooit wat."  

Dit kwam aan. Het duizelde Gerrit. Nu hij daar na vele jaren weer aan terugdacht, voelde hij hoe aangeslagen hij was toen hij deze opmerkingen moest incasseren, ook al wist hij dat ze niet onterecht waren. Hij zei niets, at zijn bord leeg en vertrok naar zijn kamer. Ik ga hier weg, besliste hij. Hij pakte een koffer, gooide er vrij willekeurig wat kleren in, stopte in zijn schooltas de boeken voor de volgende dag, en wachtte op een geschikt moment. Toen sloop hij met zijn spullen de trap af, stapte buiten op zijn fiets en reed naar het huis van zijn vriendin. Natuurlijk, na twee dagen was hij weer terug, maar al met al ging het hier toch om een eerste stap op de weg naar volwassenheid.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten