25-04-2022

MEESTER EN LEERLING

Toen meneer Arthur zich met enige moeite door de mensenmassa heen worstelde - het was nog vóór corona - botste hij tegen Johan op. Ze hadden een uitnodiging ontvangen van het bedrijf waar ze beiden ooit eens werkzaam waren geweest. Dat wilde een jubileum groots vieren. Johan was een paar jaar jonger dan Arthur, klein van gestalte, buikig en al wat kalig. Tegen deze nadelen stonden ook enkele pluspunten: hij beschikte over een prachtige, zware stem en had gevoel voor humor. Meneer Arthur kon met niemand zo uitbundig lachen als met Johan. Toch was hij nog steeds alleen: de paar relaties die voorbij gekomen waren, verschrompelden telkens al na een paar jaar. 

Ze zochten in de drukte wat bekenden op om gezamenlijk een glas te drinken en wat herinneringen op te halen. Op een gegeven moment zag meneer Arthur dat Johan er niet helemaal bij was. Hij stond aandachtig naar een lange, donkere, nog jonge vrouw te staren. "Wie is die schoonheid?" vroeg hij.

"Jessica," antwoordde Johan dromerig. "Ze heeft hier enkele jaren gewerkt. Ik had een plezierig contact met haar, maar ik heb haar al een tijdje niet meer gezien."

Meneer Arthur deed enkele passen opzij om haar eens goed op te nemen. Johan was weliswaar schuchter van aard, maar had wel een goede smaak. Charmant, deze Jessica. Er viel hem nog iets op. Een paar keer draaide ze haar hoofd in de richting van Johan, en wendde daarna haar blik snel weer af. Vervolgens deed ze een enkel stapje naar hun groepje toe; zo konden zij haar profiel goed bewonderen. Ze sprak ook luider dan strikt noodzakelijk was. Arthur stootte Johan aan: "Ze wil dat jij haar aanspreekt."

"Hoe weet je dat?" Arthur legde uit wat hij waargenomen had. "Ze wil zelf niet de eerste zijn, dat is opdringerig. Bovendien vindt ze dat de man het initiatief moet nemen. Ga naar haar toe."

"Wat moet ik dan zeggen?" 

"Maakt niet uit. Dat jullie elkaar lang niet meer gesproken hebben, je vraagt wat voor werk ze nu doet, je vertelt wat over jezelf...vooruit, ga eropaf." En Arthur gaf hem een licht duwtje in de richting van Jessica.

Die keek zogenaamd verrast op toen Johan zich verlegen meldde. Van een afstandje stond Arthur, enigszins verborgen achter brede ruggen, het tafereeltje gade te slaan. Een kwartiertje was Johan blijkbaar serieus op Jessica aan het inpraten, want er kon geen lachje af. Johan mocht namelijk, ook bij dit soort gelegenheden, lang uitweiden over de vreselijke problemen die de samenleving nu teisteren. Het verbaasde hem dus niet dat ze zich kennelijk verontschuldigde en de toiletten opzocht. Ik moet weer coachen, dacht Arthur, en zocht Johan op.

"Je moet haar laten lachen. Dan kan ze haar mooie tanden laten zien en haar prachtig gestifte lippen. Als je diep in haar keel kan kijken, weet je dat het gelukt is."

"Hoe doe ik dat?"

"Iets grappigs wat je pas hebt meegemaakt. Je kunt goed vertellen, heus, ze mag je." 

Het lukte inderdaad. Toen Jessica terugkeerde, begon Johan aan een lang verhaal, waarbij ze geregeld in de lach schoot. Dit gaat goedkomen, veronderstelde Arthur. Ik loop wat rond, spreek hier en daar wat mensen, en als het wat stiller wordt, ga ik weer eens kijken hoe de zaken ervoor staan. Ik gun het hem.

De zaal begon langzaam leeg te stromen. Mensen liepen naar de garderobe, drukten elkaar de hand, wisselden afscheidskussen (het was nog steeds vòòr corona), verdwenen naar buiten. Jessica! Johan! Hoe was het ermee?

Arthur had enige moeite om ze te vinden, maar toen zag hij ze staan: in een hoekje, wat verder weg, zwijgend in het rond kijkend. Hun ontmoeting had een nieuwe impuls nodig. Hij moet haar mee uit eten vragen, dacht Arthur. Hoe breng ik hem dat aan het verstand? Arthur sloop dichterbij, zorgde ervoor dat Johan hem wèl zag, maar zij hem niet, en maakte gebaren met zijn linkerhand die 'drinken' betekenden en met rechts die op 'eten'  sloegen.

Johan knikte verheugd; hij wendde zich tot Jessica, zei iets, waarbij hij uitnodigend naar de uitgang wees. Ze aarzelde. Arthur meende zelfs eventjes dat ze haar hoofd schudde, maar ze liet zich bepraten. Samen liepen ze naar de garderobe, waar Johan haar keurig in haar jas hielp. Omkijken deed hij niet toen ze de uitgang opzochten. Wel zag meneer Arthur tot zijn ongenoegen dat hij felgele sokken in afgetrapte schoenen droeg. "Er valt nog veel te coachen," mompelde hij. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten