01-04-2024

VROEGER GING HET BETER

 Toen meneer Arthur in de spiegel zag dat zijn slapen begonnen te grijzen, waagde hij het nog één keer. Met vrouwen had hij eigenlijk altijd uitstekend kunnen opschieten, maar uiteindelijk kwam er toch een kink in de kabel, zodat hij nog steeds alleen thuis zat.

Waar het aan lag? Was hij misschien te breedsprakig? Kleedde hij zich wat ouderwets?  Meneer Arthur wist het niet. Maar als hij nog aan een serieuze relatie wilde beginnen,  moest het nú gebeuren. Hij had overigens wel één groot voordeel: ze gingen graag met hem om.

Want met meneer Arthur kon je een goed gesprek voeren. Hij had het niet, zoals die andere mannen, over geld, politiek en auto's, maar vroeg naar de kinderen, stelde belang in je hobby's, had verstand van mode, en zag meteen dat je naar de kapper geweest was. En vooral: je kon met hem lachen. Hij had oog voor grappige situaties, maar liet je als vrouw altijd in je waarde, hij bleef respectvol. En het is toch prachtig wanneer iemand je laat schateren, zodat je je goedverzorgde gebit en je zorgvuldig gestifte lippen kan laten zien? Dat Arthur nooit langdurige relaties was aangegaan, lag aan hemzelf, was de overheersende mening onder de dames van zijn generatie. Te kieskeurig, te zeer verwend door zijn amoureuze successen. 

Meneer Arthur wilde zich niet wagen aan datingsites; hij dacht meer aan dames uit zijn omgeving, aan elegante types die hij nog kende van wat langer geleden. Dus liep hij ze allemaal af: de feestjes, recepties, bijeenkomsten van de tennisclub, de golfclub, de bridgedrives. Maar het viel niet mee. Zijn gesprekjes, bon mots, charmante lachjes, ze deden het niet meer zo. Alsof je niet meer geestig mocht zijn, of hoffelijk. Af en toe kwam de gedachte bij hem op dat hij uit een andere tijd stamde. Het overkwam hem soms zelfs dat een aantrekkelijke dame zich verontschuldigde en even later elders in het vertrek opdook.  Tenslotte stuitte hij op Lucy: tien jaar jonger, gescheiden, moeder van een zoon. Geld had ze trouwens ook. Oh ja: niet echt knap maar zeer verzorgd, en intelligent.

Ze kenden elkaar al jaren oppervlakkig. Als je graag onder de mensen bent en  je woont in een provinciestad, dan bots je onvermijdelijk op elkaar. Deze keer maakte Arthur echt werk van haar. Ze belden, spraken af, gingen naar schouwburg en bioscoop. En ja, de vonk sprong over, tenminste bij Arthur. Lucy bleef wat gereserveerd, maar gaf zich, dacht hij, tenslotte gewonnen. In de stad werden ze als een stelletje gezien.

Meneer Arthur voelde zich gelukkig; hij was zeker van zijn Lucy; hij plande al een gezamenlijke vakantie en droomde voorzichtig van samenwonen, liefst in zijn eigen villaatje. Heel erg enthousiast meewerken deed Lucy echter niet. Ze wilde nadrukkelijk veroverd worden en in de watten gelegd. Gebeurde dat wat weinig, dan had ze haar woordje klaar, want ze beschikte over een snibbig tongetje.

De heropening van de plaatselijke schouwburg ging gepaard met een receptie voor iedereen die meetelde in hun stadje. Lucy en Arthur liepen aanvankelijk hand in hand rond, iedereen begroetend met een kus of een een handdruk, maar tot Arthurs teleurstelling  liet Lucy vrij gauw zijn hand los. Hij stapte op de mannen af met wie hij al jarenlang kegelde; na een halfuurtje ging hij eens op zoek. Met enige moeite worstelde hij zich door de menigte naar haar toe. Ze stond nogal dicht bij één van de wethouders, proostend, lachend en drinkend, en hij hoorde haar zeggen: "O, maar hij is mijn vriend niet, hoor." Toen zag ze hem, maar ze sloeg haar ogen niet neer.

"Heb je het over mij?"

"Ja, dat heb ik. Je bent voor mij maar een passant, een  aardige man zoals er zoveel zijn. " 

Er viel een stilte. De wethouder keek gegeneerd een andere kant op. Meneer Arthur voelde zich koud worden. Hij draaide zich om en liep langzaam weg. Het geluid van klikkende hoge hakjes naderde en een vrouwenstem klonk verontschuldigend, maar hij versnelde zijn pas. Over, uit, voorbij.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten