16-03-2024

DE FILOSOOF EN DE SLUIPMOORDENAAR

 Zweden had in koning Karel XII (1682 - 1778) een vorst die een grote voorliefde koesterde voor veldtochten en veroveringen. Hij was daarin behoorlijk succesvol, met als gevolg een grote populariteit in eigen land. Gevaar kende hij niet, waarschuwingen sloeg hij schouderophalend in de wind. Het is dus niet helemaal toevallig dat hij tijdens de belegering van de vesting Frederiksten in het zuiden van Noorwegen van dichtbij doodgeschoten werd met een musketkogel. Maar: door wie? 

Iemand die dat in hoge mate interesseert is de jonge Franse filosoof, schrijver en historicus Voltaire (1694 - 1778) die met het plan rondloopt om een biografie van koning Karel te schrijven. Door een gelukkig toeval ontmoet hij in 1722 kolonel Siquier. Deze diende geruime tijd onder koning Karel, voor wie hij sindsdien een grenzeloze bewondering heeft. Alleen: er wordt gefluisterd dat hij de sluipmoordenaar is geweest. En die verdenking heeft hij aan zichzelf te wijten. In de nacht van de moord heeft hij uit een open raam ergens in Stockholm dat zelf geroepen. Dronken? Een koortsaanval? Opschepperij? Of gewoon waar? 

Voltaire gaat op onderzoek uit. Hij weet binnen te dringen in het kringetje dat bestaat uit de kolonel zelf, diens verloofde gravin Oxenstierna, en haar broer. Siquier blijkt in de loopgraaf geweest te zijn waar koning Karel toen rondliep, en geeft toe een uitstekend schutter te zijn. Maar hij ontkent alles. Voltaire stuit op betrokkenen die voortdurend zichzelf en elkaar tegenspreken. De sluipmoord blijft een raadsel, hoeveel vernuftige theorieën Voltaire er ook op loslaat.

Want de ratio kan niet op tegen de emotie. Het irrationele gedrag van de kolonel berust op zijn onvoorwaardelijke trouw aan de vorst. Ook tegen de gravin heeft hij eens gefluisterd dat hij de dader was. Kennelijk ging zijn eerbied zover, dat hij zich tegenover Karel XII overdreven schuldig voelde. Daarom voegt Voltaire hem, om hem op te beuren, aan het slot van de roman toe: "Misschien is dit de verklaring. Wellicht voelen we ons nooit zo schuldig als tegenover wie wij onze genegenheid hebben geschonken." De mens is nu eenmaal een gecompliceerd wezen.

Mocht het bovenstaande als moeilijk en hoogdravend overkomen, dan is dat niet de schuld van Simon Vestdijk, maar van mij. Deze roman is spannend, geestig, leerzaam, en dus onderhoudend. Terecht spreekt Maarten 't Hart, groot Vestdijkkenner, van "een van de parels in het oeuvre van Vestdijk."

Simon Vestdijk, De filosoof en de sluipmoordenaar. Eerste druk 1961. Verzamelde romans, deel 35. Nijgh & Van Ditmar, 's - Gravenhage - Rotterdam, 1980. 166 blz.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten