04-11-2014

DE RODE RUITERIJ VAN BABEL

  "Ik had de indruk dat Babel voornamelijk werd gedreven door de mateloze nieuwsgierigheid waarmee hij het leven en de mensen opnam", schrijft Nadezjda Mandelstam, de vrouw van de dichter, in haar memoires.

Het zal vooral deze nieuwsgierigheid geweest zijn die Isaak Babel (1894 - 1940) ertoe dreef om in 1920 gedurende enkele maanden als  'politiek commissaris' (oorlogscorrespondent) deel te nemen aan een veldtocht van het Rode Leger tegen de Polen. De ruiterij waarbij hij was ingedeeld, bestond uit kozakken: woeste mannen die, zittend op hun paard dat ze als hun dierbaarste bezit beschouwden, met een volstrekte minachting voor hun eigen en andermans leven de strijd aangingen. Zijn dagboekaantekeningen gebruikte hij voor de verhalenbundel De Rode ruiterij die in 1926 verscheen.

De ik - verteller Ljoetov vertoont veel gelijkenis met Babel zelf. Hij is jood, brildragend en dus helaas een intellectueel. Op heldhaftige daden valt hij niet te betrappen. Maar ook hij leert van zijn omgeving. De eens zo beschaafde jongeman treedt na enige tijd op zoals een echte kozak dat doet: beledigende bevelen schreeuwen en met je revolver dreigen als je van de burgerbevolking wat gedaan wil krijgen.

Babel laat in zijn 34 verhaaltjes tellende bundel verschillende personen telkens terugkeren. Zo is Savitski als commandant van de zesde divisie de man over wie Ljoetov weleens droomt, ook al omdat hij het aandurft een kozak zijn paard af te nemen. Afonka Bida rijdt een tijd lang zij aan zij met Ljoetov, totdat deze zich een lafaard toont. Telefonist Dolgoesjov wil namelijk, voordat de meedogenloze Polen komen, van zijn eigen mensen de kogel krijgen, want zijn buik is opengereten en zijn darmen liggen over zijn knieën. Maar Ljoetov kan het niet, zodat Afonka zonder aarzelen het verlossende schot lost. Minachtend rijdt hij van die suffe brildrager weg. Diezelfde Afonka overigens is tot tranen toe geroerd en houdt een emotionele toespraak als hij zijn paard Stepan moet afmaken.

Zelf afkomstig uit een traditioneel joods milieu, nieuwsgierig naar de idealen van het communisme, ziet Babels alter ego met lede ogen aan hoe joodse stadjes vernietigd en joodse burgers beroofd en afgeslacht worden. Het antisemitisme klinkt ook door in de nuchtere woorden van een Poolse boer: "De joden hebben het altijd gedaan, voor ons en voor jullie. Er blijven er niet veel over na de oorlog."

Wat De Rode ruiterij tot sublieme literatuur maakt, is de originele, grillige, poëtische stijl en opbouw. Het verhaal wordt verteld door middel van laconieke mededelingen, natuurbeschrijvingen en veel, treffende, vergelijkingen. Jan Wolkers, onze man van de beeldende taal, had de meeste vondsten ongetwijfeld toegejuicht. Een paar voorbeelden:
"Sterren gloeien in de duisternis als trouwringen."
"De uitgebrande stad - doormidden gebroken pilaren en in de grond gegraven haken van kwade oudevrouwenvingers."
"De vochtige schimmel van de ruïnes bloeide als het marmer van een bank in de opera."
"Lichtblauwe wegen stroomden langs me heen, als stralen melk die uit vele borsten spoten."

Deze bijzondere taalbouwsels leverden Babel roem en aanzien op. Hij gold als de vernieuwer van de Sovjetliteratuur, maar het regime van Stalin sloeg niettemin onbarmhartig toe. In 1940 werd Isaak Babel door een vuurpeloton doodgeschoten.
I.E. Babel, Verhalen. Van Oorschot, Amsterdam, 2013, opgenomen in de Russische Bibliotheek. Vertaling en nawoord van Frouke Slofstra.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten