23-11-2014

EEN DROMERIG JONGMENS

Als je over veel fantasie beschikt, heb je een talent in handen waarmee je je wereld kunt verdubbelen. Je bent dan in staat om de vaak saaie, dikwijls harde omgeving waarin je moet leven aan te vullen met je dromen, verlangens, wensen. Zo is Marcel een jongen van tussen de twaalf en vijftien jaar die bij het horen van een plaatsnaam daar een beeld aan koppelt, dat iets van hemzelf uitdrukt. Balbec betekent voor hem golven die van alle kanten aan komen rollen, opgehitst door stormen die fluitend je oren verdoven. Bayeux is kostbaar kantwerk, met de kleur van oud goud op de tweede lettergreep. Vitré wil zeggen: antieke vensters met daarin ruiten van zwart hout. Lannion betekent dorp, stilte, met af en toe gekraak van een karrenwiel. Plaatsnamen hebben voor Marcel dezelfde impact als de namen van mensen. De beelden die ze oproepen vormen tezamen een tweede werkelijkheid.

Dus wordt Marcel het eerst verliefd op een naam. Een vriendin roept Gilberte toe dat ze naar huis gaat, op een toon vol vertrouwelijkheid, die hem nieuwsgierig maakt. Het voorval vindt plaats op de Champs - Elysées, zodat hij zijn gouvernante dwingt om daar de volgende dag terug te keren.  Hij draait dan net zolang rond Gilberte en haar vriendinnen tot ze hem vragen mee te spelen. Bijna elke dag zijn ze op dezelfde plek te vinden; al spoedig hoort hij tot haar vertrouwelingen. Sterker nog: hij mag, nee, moet in haar ploegje spelen. Ze praten over literatuur en schrijvers, en Gilberte bezorgt hem een begeerd boek. Hij droomt dan al geruime tijd over haar; als er een dag niet gespeeld wordt, maakt een gevoel van grote verslagenheid zich van hem meester. Ondertussen wacht hij tevergeefs tot de vrijmoedige, levenslustige Gilberte toegeeft verliefd op hem te zijn. Als hij merkt dat ze veel liever naar een partijtje gaat dan dat ze in het park speelt, kent hij zijn plaats. Wanneer ze zich erop verheugt dat ze in de kerstvakantie niet in Parijs zal zijn,  beseft hij dat hij haar onverschillig laat.

Al die keren dat je je door een geliefd persoon gekwetst voelde, hoopte je dat er geen opzet in het spel was, je fantaseerde  allerlei scenario's om dat voor jezelf aannemelijk te maken. Maar er komt een ogenblik dat ook een dromerig jongmens als Marcel zich realiseert dat al zijn hoop op drijfzand berust. Wanneer hij na jaren terugblikt op namen, mensen, geliefde plekken, weet hij ook: je herinnering aan een bepaald beeld is heimwee naar een moment dat je eens gelukkig gemaakt heeft. Koester dat, want mensen, huizen en lanen veranderen en verdwijnen.
Marcel Proust, Op zoek naar de verloren tijd. De kant van Swann. Deel drie. Plaatsnamen: de naam. Vertaling: Thérèse Cornips (1976).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten