14-06-2017

EEN ONBERISPELIJKE MAN

Het Britse koloniale bestuur, in India ook wel Raj genoemd, regeerde van 1858 tot 1947 het zuidelijke gedeelte van Azië. De aldaar werkzame ambtenaren stuurden hun kinderen al op hun vierde of vijfde jaar naar Groot - Britannië om daar inlandse ziektes te ontwijken, goed Engels te leren en beschaafd opgevoed te worden. Ze zagen hun ouders gedurende enkele jaren niet meer, met soms als gevolg dat ze veel meer gehecht raakten aan hun pleeggezin, of, het tegenovergestelde, dat ze liefdeloos behandeld werden. Raj - weeskinderen werden ze genoemd, en ze hadden vaak een vlekje op hun ziel.

Voor Edward Feathers ( Eddie; voor collega's en bewonderaars: Old Filth) ziet zijn jeugd er nog wat dramatischer uit. Zijn moeder sterft kort na zijn geboorte in de binnenlanden van Maleisië, waar zijn vader als districtsofficier en gouverneur geacht maar niet geliefd zijn werk doet en zijn zoon en enig kind aan zijn lot overlaat. Een inlands meisje voedt hem op; hij brengt de eerste jaren van zijn leven in de jungle door, spreekt nauwelijks Engels en vloeiend Maleis. Dan grijpt een vrouwelijke missionaris van de baptistenkerk in en zorgt ervoor dat hij, met twee nichtjes, bij een pleeggezin in Wales wordt ondergebracht. Zijn vader betaalt, van contact is geen sprake. In Wales breken enkele helse jaren aan, totdat hij op zijn achtste op een prestigieuze school wordt ondergebracht, waar vakkundige en prettige docenten hem klaarstomen voor de universiteit van Oxford.

Deze en vele andere heftige herinneringen wellen bij Eddie op als zijn vrouw Betty plotseling overlijdt. Ze waren bijna vijftig jaar getrouwd; Eddie is nu ongeveer tachtig, woont alleen in een prachtig landhuis. Als hij een nieuwe buurman krijgt, betekent dat een nieuwe impuls voor zijn geheugen: Veneering! Ook een advocaat, ongeveer even oud, en beiden bouwden een prachtige carrière op in Hongkong. Maar vooral: troen waren ze vijanden, terwijl Betty een affaire had met Veneering, waar Edward van wist. Wat voor een man is Edward eigenlijk?

Zijn huidige, veel jongere collega's zien vooral de buitenkant: een opvallend lange, nog steeds opmerkelijk knappe man, begenadigd redenaar, briljant advocaat en rechter, heel erg rijk, iemand die een rimpelloos leventje geleid heeft. Betty kent hem uiteraard anders: onvoorwaardelijk trouw aan haar, maar liefde kon hij niet geven, en daarom kwamen er ook geen kinderen. Voor zijn twee nichtjes is hij de held, want toen, in Wales... Zichzelf beschouwt Edward als een man die altijd verlaten is geweest of gedumpt, die daarom zich gereserveerd terugtrok in een eigen wereldje, koel, hooghartig, met als motto: herinnering en begeerte geven zin aan het leven.

En de lezer? Die begint eerst alle puzzelstukjes bij elkaar te leggen, want schrijfster Jane Gardam ( Coatham, Engeland, 1928) springt kwiek van heden naar verleden en terug, wisselt makkelijk van land, schotelt de lezer veelvuldig slechts fragmenten voor, zodat het enige moeite kost het verleden te reconstrueren. Edward heeft altijd naar een vaderfiguur gezocht, en naar veiligheid en geborgenheid. Dat is nooit echt gelukt, waardoor hij de wereld in toenemende mate is gaan zien als wreed en walgelijk, vol wraak en liefdeloosheid. Geen wonder dat hij zo weinig van zichzelf prijsgaf. Veel te gevaarlijk. Je moet anderen geen wapens in handen geven waarmee ze je kunnen kwetsen. Wees charmant en toch afstandelijk, gebruik je intellect, dan heb je nauwelijks last van ze.
Jane Gardam, Een onberispelijke man. Vertaling door Joost Poort van Old Filth (London, 2004). Amsterdam,2017. 320 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten