24-07-2017

EEN DORP IN VERWARRING

Toen bankdirecteur Janssen enkele jaren geleden na het overlijden van zijn vrouw naar Sevenum vertrok, zette hij zijn vrijstaande landhuis in de verkoop. Zeer ruime woonkamer, vier slaapkamers, nieuwe keuken, overal gazons, dubbele garage. Het geheel met witte kalk bepleisterde pand maakt een voorname indruk. Wat moest dat wel niet opbrengen? vroeg heel Kronenberg zich af. En wie komt hier dan te wonen? Van Janssen, toch al een zwijgzaam man, kreeg je niets te horen. Hij had zich trouwens toch nooit echt thuis gevoeld in het dorp.

 Kronenberg met zijn knap 1200 inwoners ligt wat geïsoleerd, met slechts enkele dorpjes op een paar kilometer afstand. De normale inkopen kun je nog wel afhandelen bij de slager of de bakker, voor sterkedrank loop je binnen bij Willems tegenover de kerk en verder moet je maar zien. Zonder auto kun je eigenlijk niet. Burenhulp is dus essentieel, niet alleen voor noodgevallen, ook voor tamelijk alledaagse problemen. En vergeet niet dat men elkaar hier kent. Families vloeien in elkaar over, want iedereen is met elkaar getrouwd, verwant, of heeft met de ander in de klas gezeten.

Wanneer je als vreemdeling wil inburgeren, is er één goede raad: stort je in het verenigingsleven. Dat is makkelijk genoeg: Kronenberg heeft een voetbalclub, een fanfare, de Kronenbergse Vrouwen, de Zonnebloem, de dorpsraad, een carnavalsvereniging. Meld je aan, word lid, ga ergens kijken, doe een partijtje biljart in het café van Jeu Jorissen, en als je je normaal gedraagt, niet opschept, niet alles beter wil weten, je huis en tuin fatsoenlijk onderhoudt en eventueel op zondag naar de kerk gaat, dan hoor je er na verloop van tijd gewoon bij. Hoewel, je zult altijd iemand van buiten blijven.

Het huis zal ruim een jaar leeg hebben gestaan, toen er een nieuwe bewoner kwam opdagen. Toos van Hees, die er schuin tegenover woont, herinnert het zich nog goed. Eerst reden er een paar verhuiswagens uit Heerhugowaard de oprijlaan op, daarna een grote, glimmende Mercedes. Een lange, sportief en toch duur geklede heer stapte uit, vergezeld door makelaar Peters uit Horst. De voordeur werd geopend, dozen, kasten, manden werden naar binnen gedragen, en aan het einde van de dag was Kronenberg een inwoner rijker. Hij heet Sjaak Hamelink, heeft het pand gekocht of gehuurd, is alleenstaand, ongeveer vijftig jaar, snorretje, grijs haar, hoog voorhoofd, kennelijk vermogend, al weet niemand waar hij zijn geld mee verdiend heeft. Een gedistingeerde, toch makkelijk benaderbare heer, die alle nieuwsgierige vragen beantwoordt met een innemende glimlach, want tegenover iedereen is hij, op elk uur van de dag, ongeacht het weer of het jaargetijde, even beminnelijk.

Stap voor stap, zonder zich te haasten, iedere vorm van irritatie vermijdend, neemt Hamelink deel aan het dorpsleven. Hij bezoekt de thuiswedstrijden van Kronenbergse Boys en gaat in de rust een kop koffie in de kantine drinken. Gemoedelijk pratend met omstanders laat  hij onnadrukkelijk blijken over voetbalkennis te beschikken. Op een zondagavond waagt hij zich in het café van Jeu, waar hij al gauw de beginselen van het toepen en rikken onder de knie krijgt. Maar onder mannen word je getest. Na een paar potjes legt Hamelink zijn kaarten op tafel. Hij kijkt Sef, een automonteur met reusachtige handen, indringend aan. "Ik weet dat je een extra kaart in je handpalm verborgen hebt", zegt hij. "Trouwens, de rechterbovenhoek van de azen heb je omgebogen." Sef trekt even verbaasd zijn wenkbrauwen op, glimlacht waarderend, draait zich naar Jeu om en roept:" Deze man drinkt de hele avond van mij." Als de Kronenbergse Vrouwen door zijn bemiddeling Renate Dorrestein mogen verwelkomen voor een lezing, stijgt zijn aanzien  snel.

De eerste die onraad rook, was hoofdonderwijzer Kees Beek. Iedereen respecteerde hem, niemand mocht hem. Hij was gewend altijd gelijk te krijgen, wat tot een arrogante houding leidde. Gedreven door ijdelheid ging hij in allerlei besturen zitten, waarbij hij er goed op lette dat de voordelen die bepaalde functies opleverde, door hem konden worden opgeëist. Omdat hij graag in het middelpunt stond, hield hij ook alle toespraken. Kees kwam dan statig aangelopen, keek streng om zich heen en begon op een plechtige toon te spreken. Maar omdat hij alleen in zichzelf geïnteresseerd was, waren zijn speeches over jubilarissen voorspelbaar en langdradig. Ze werden hem dan ook, tot zijn ontzetting, afgenomen en wat nog veel harder aankwam: Hamelink werd populair, hem vond men wel aardig, en bovendien: Hamelink bleek een uitstekende bestuurder. Hij had charme, tact, hersens, dus toen de voetbalclub een penningmeester nodig had, werd Beek overgeslagen, en koos men voor Hamelink.

Er ging een hele tijd overheen, maar toen stegen er morrende geluiden op uit de dorpsgemeenschap. De slijter, de bakker, de slager, Jeu Jorissen, iedereen kreeg nog geld van hem. Trouwens, Toon Jacobs miste enkele hele speciale postzegels. En dat was voor Kees Beek het sein om tot actie over te gaan. Hij wist inzage te krijgen in de boeken van de voetbalclub en het vrouwengilde, en zag al gauw dat er gerommeld was.

Plotseling was Hamelink verdwenen. Overal waar rechercheurs gingen praten, hoorden ze hoe vriendelijk, sympathiek, innemend die man geweest was. Tsja, inderdaad, al die schulden...Maar dat vrijstaande landhuis is leeggehaald, de gazons liggen er verwilderd bij, en het bordje Te Koop heeft de makelaar duidelijk zichtbaar in het gras geplant. De vrouwen van Kronenberg echter mogen nog steeds vol weemoed praten over de enige Don Juan die het dorp ooit gekend heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten