04-07-2017

LOTTE IN WEIMAR

Het is al weer meer dan veertig jaar geleden dat de jonge  Goethe (Frankfurt am Main,1749 - 1832) als tamelijk onbekende schrijver in heel Europa beroemd werd met Die Leiden des jungen Werthers, uitgegeven in 1774. Johann Wolfgang had zich laten inspireren door zijn eigen hartstochtelijke maar vergeefse liefde voor de reeds verloofde Charlotte Buff. Toen hij inzag dat hij bij haar geen enkele kans maakte, vertrok hij in 1775 naar Weimar om daar de rest van zijn leven te blijven en, in dienst van de hertog van Saksen - Weimar - Eisenach een fantastische carrière op te bouwen. Als vooraanstaand dichter, toneelschrijver en romancier genoot hij faam, maar ook als wetenschapper en staatsman keek men vol ontzag naar hem op. Goethe was nationaal en internationaal een beroemdheid geworden en liet zich dat maar al te graag aanleunen. Na zijn vertrek nam hij met Charlotte en haar man, die hij als zijn vriend beschouwde, nooit meer contact op. Lotte, weduwe, moeder van elf kinderen, met een van ouderdom licht trillend hoofd, zou haar aanbidder graag nog één keer willen ontmoeten. Nu, na 44 jaar, ziet ze haar kans schoon. Haar zus woont in Weimar; met haar oudste dochter gaat ze haar familie bezoeken.

Zodra in september 1816 te Weimar bekend wordt dat Lotte uit de Werther in de stad verblijft, verdringt iedereen zich op het plein voor haar hotel om maar een glimp van die beroemde vrouw op te vangen. Sommigen weten met een goed verhaal haar persoonlijk te spreken te krijgen. Zo lukt het een Amerikaanse tekenares een portret van haar te maken; de geleerde heer Riemer, Goethes rechterhand loopt vol frustraties bij haar binnen; Adele Schopenhauer, zus van de later beroemde filosoof vertelt intimiteiten over vader en zoon Goethe, terwijl tenslotte zijn enige zoon zelf haar komt uitnodigen voor een diner met papa en nog zestien gasten. Nieuw is deze vergaande interesse niet voor Lotte: Werther was zó populair, velen hebben zich zó met de twee hoofdpersonen vereenzelvigd, dat nieuwsgierige lezers en vooral lezeressen die aantrekkelijke en standvastige vrouw weleens van dichtbij wilden zien. Wel nieuw voor haar is de manier waarop die alom aanbeden man omgaat met de mensen die hem omringen. Zijn uitspraak "Hoe fijn om oud te zijn en een groot man, en eerbied is onmisbaar", doet het ergste vrezen.

Goethes charme is onmiskenbaar. Als jongeman vrolijk, briljant en geestig; nu, op zijn zevenenzestigste,  vooral voornaam en hoffelijk. Deftig gekleed, zorgvuldig gekapt, met zijn zware lichaam zich wat houterig bewegend, loopt hij waardig van de ene eerbiedige gast naar de andere. Het valt Charlotte op dat hij de mensen niet meer aankijkt als ze hun blik op hem vestigen, maar dan wat onrustig met zijn blik ronddwaalt. Tijdens het diner, dus zittend, voelt hij zich duidelijk meer op zijn gemak. Goethe blijkt een "Sitzriese" te zijn: een man met een indrukwekkend bovenlichaam, maar met korte beentjes. Dankzij zijn prachtige kop, fraaie, diepe stem en dat machtige postuur trekt hij alle aandacht naar zich toe. Hij vertelt, entertaint zijn gasten, en allen luisteren onderdanig. Slechts een enkeling durft een opmerking te maken als hij zijn paradepaardjes berijdt: tegen Duitsers, voor Napoleon, over het betreurenswaardige lot van de joden.

Hoe gaat hij die avond met Charlotte om? Vormelijk, gedistantieerd, minzaam. Zij spreekt hem aan met "excellentie", hij brengt het niet verder dan "waarde vriendin"  en "u". Maar ze mag gedurende het diner naast hem zitten, en af en toe richt hij het woord tot haar. Ach ja, van oude mensen, de dingen die voorbijgaan.

Die ontmoeting na jaren tussen Goethe en Lotte Buff heeft inderdaad plaatsgevonden: Goethe vermeldt die kort in zijn dagboek, en de uitnodiging om met zijn rijtuig naar het theater te gaan en daar in zijn loge een voorstelling te bezoeken is ook teruggevonden. Een gesprek onder vier ogen heeft Goethe dus steeds vermeden. Thomas Mann verzon veel, maar met zijn enorme kennis van leven en werk van Goethe was hij heel goed in staat een boeiend portret van de man en zijn tijd te schilderen.
Thomas Mann, Lotte in Weimar. Verschenen in 1939, vertaald door Frank Schuitemaker en Tinke Davids. Amsterdam, 2016. 368 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten