16-08-2017

OVER VERRAAD EN VERZET IN ANTWERPEN

Als de Tweede Wereldoorlog ook Antwerpen bereikt, is Wilfried Wils twintig jaar oud. Het lukt hem hulpagent te worden, en dat is heel plezierig, want nu hoeft hij niet als arbeider in Duitsland aan de slag te gaan. Dat hij als politieman jacht moet maken op jongemannen die ook aan de arbeidsdienst willen ontkomen, is pijnlijk maar onvermijdelijk. Daarover wordt in het korps trouwens niet gepraat; over andere zaken trouwens ook niet, want er lopen wat Duitsgezinden en jodenhaters rond, en de dreiging van verraad heerst alom.

Als de schok van de bezetting uitgewerkt is, leeft de bevolking zo normaal mogelijk verder. Maar Hollywoodfilms zijn vervangen door Duitse films met Zarah Leander, de joden wordt het leven steeds zuurder gemaakt, de zwarte handel bloeit op, en je past je zoveel mogelijk aan, terwijl je rondkijkt of er ergens voordeel te behalen valt. Zo arresteren Wilfried en zijn collega's zwarthandelaren, ze pakken hun spullen af, laten ze gaan, en delen onderling de buit. Serieus wordt het als Belgische agenten joodse gezinnen met huilende kinderen uit hun huis moeten verwijderen. Nog erger als ze dienen te assisteren bij razzia's, waarbij complete straten afgesloten worden, terwijl vrachtwagens af en aan rijden met daarin huisvaders, jonge moeders en oude mensen. Bevriende collega's als Jean en Lode spreken er openlijk schande van, maar Wilfried doet gewoon mee, het is zijn beroep, en hij duwt en slaat als het hem te lang duurt.

 Zijn mooie vriendin Yvette, met wie hij later zal trouwen, doorziet hem inmiddels. Voor de meesten is hij een wat gereserveerde, maar toch vriendelijke Antwerpse jongen, altijd bereid tot een aantal pinten in een gezellig vol café. Voor zichzelf heeft hij een poëtische kant, die hij Angelo noemt: hij leest en schrijft gedichten, wil ééns publiceren, kent Rimbaud en Paul van Ostaijen. Maar diep in hem, en Yvette weet dat, huist een smeerlap, een driftkikker, iemand die pijn kan doen als hij zich bedreigd weet. Dan jaagt hij zelfs volwassen kerels schrik aan.

Je ziet hem in het moeras wegzakken. Zeker, hij helpt joden en onderduikers. Antwerpen, de stad van de diamanten die geslepen en verhandeld moeten worden, is het rijk van de joden. Daarom zien èn Duitsers èn Vlamingen nu hun kans schoon om geld aan ze te verdienen. Maar Wilfried laat zich in Duitse cafés ook fêteren door belangrijke officieren, hij ontmoet afzichtelijke Antwerpse antisemieten om, zoals hij het uitdrukt, "goed te staan met smeerlappen". Bovendien: meeheulen met de Duitsers is toch een prachtig middel om aan een saai leven te ontsnappen? Zo iemand heet in het Vlaams: een tweezak.

Er zijn in het Nederlands inmiddels voldoende uitstekende oorlogsromans verschenen. Denk aan klassiekers als De donkere kamer van Damokles en De aanslag. Dat is enigszins filosofische georiënteerde, hoogstaande, literatuur. Wil is het echte, volle leven, bevolkt door beenhouwers, hoeren, kroegbazen en onversneden racisten, geschreven in een taal die daar nauw bij aansluit. Iedereen denkt toch vooral aan zichzelf, idealen bestaan niet, een Nieuwe Tijd zal nooit aanbreken.  Huiveringwekkend! Meeslepend!
Jeroen Olyslaegers, Wil. Amsterdam-Antwerpen, 2016. 333 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten